24 mei, 2024

351 - Het Corvey model voor de uitgever

Ik kijk altijd graag in de bakken met 'kleine uitgaven' die je in antiquariaten en op boekenmarkten kan vinden. Vaak bakken die wat apart van de rest staan en waar over het algemeen de dunnere, maar toch veelal literaire, publicaties worden aangeboden. De gelegenheidsuitgaven, voorpublicaties, nieuwjaarsgeschenken en wat al niet meer. Vaak voor een vriendelijk prijsje mee te nemen. Er zijn verschillende soorten kleine uitgaven die je meer dan gemiddeld terugvindt in dat soort bakken. Uitgaven van de Wereldbibliotheek-vereniging bijvoorbeeld, waarvan in de loop van de tijd vele premie-uitgaven verschenen, of nieuwjaarsgeschenken van uitgeverijen. Maar ook publicitaire werkjes van diverse bedrijven uit de grafische sector. Denk aan Proost Prikkels (van papierhandel Proost en Brandt), of de serie reclame-uitgaven onder de titel Van Trio aan zijn zakenvrienden (van drukkerij Trio). Het zijn allemaal verzamelwaardige uitgaven en het liefst zou ik complete series van zowel de Wereldbibliotheek, als Proost Prikkels, als Trio in mijn bibliotheek willen hebben. Maar die heb ik niet, ik moet het doen met enkele losse uitgaven van elk. 

Een andere trouwe bewoner van de bakken en planken met 'kleine uitgaven’, en eentje waar ik altijd naar uitkijk, zijn de uitgaven van een serie die bekend staat als Het model voor de uitgever (later ook wel aangeduid als Een Corvey model). Het zijn werkjes van verschillende grootte en uitvoering, maar allemaal hebben ze een gemeenschappelijk doel. Dit onregelmatig verschenen tijdschrift werd uitgegeven door de Amsterdamse papiergroothandel C.G.A. Corvey en was bedoeld om de ontvangers te laten zien wat de mogelijkheden waren van het bij Corvey beschikbare papier. In zoverre verschilt dat doel niet veel van de uitgaven van Trio en Proost en Brandt.

Het Model voor den/de Uitgever

Wat deze serie interessant maakt is dat deze Modellen, zoals Huib van Krimpen zegt in zijn essay dat voorafgaat aan de chronologische bibliografie van deze uitgaven (zie afbeelding),

Een afspiegeling [zijn] geworden van de Nederlandse boektypografie in het midden van de twintigste eeuw in al haar verschillende aspecten.

Shoutout overigens bij deze naar de Maastrichtse boekenkelder, één van de grootste, de best gesorteerde en meest vriendelijke geprijsde tweedehands boekenwinkels waar ik ooit was. En waar ik afgelopen zaterdag deze uitgave vond, naast een Model dat ik nog niet had plus nog meer schatten (waarover een andere keer meer). 
Dat de serie Modellen de genoemde status heeft bereikt is te danken aan één man, Johan van Eikeren, die volgens wederom Van Krimpen kan worden gekenschetst als “een warm-voelend, breed ontwikkeld man van goede smaak.”  Van Eikeren werkte bijna zijn hele werkzame leven bij Corvey en bedacht als reclamechef deze Modellen. Hij was nauw betrokken bij de productie ervan: hij was redacteur van de serie, verzorgde meestal de typografie en was ook als auteur, illustrator  en vertaler nauw betrokken. Onder het pseudoniem A. Nonymus vinden we van Eikeren regelmatig terug in het colofon van de uitgaven. Kortom, Johan van Eikeren wás het Model voor de Uitgever en het was dan ook niet onlogisch dat de serie acuut stopte toen Van Eikeren in 1969 overleed. Overigens was Van Eikeren op meer gebieden actief dan alleen bij Corvey: hij verzorgde de typografie van enkele uitgaven van de Wereldbibliotheek, was betrokken bij kerstnummers van Grafisch Nederland en verzorgde tijdens de Tweede Wereldoorlog enkele clandestiene uitgaven
Foto afkomstig uit
Het model voor de uitgever
van Johan H. Van Eikeren
.

Het overlijden van Van Eikeren en het stoppen van de serie, was tevens het moment dat Corvey opging in Scaldia Papier. Daar is jaren later een soort opvolger van de Modellen ontwikkeld onder de titel Scaldia Model, waarvan slechts vijf nummers zijn verschenen. In de eerste nummer van Scaldia Model heeft Van Krimpen het essay geschreven wat ik hiervoor aanhaalde. Dit Scaldia Model 1 verscheen in 1983, bij gelegenheid van de tentoonstelling in museum Meermanno van de Corvey modellen. In museum Meermanno is een vrijwel complete collectie van de Corvey modellen beschikbaar. Er is ook een uitgebreide Wikipedia-pagina met de lijst van uitgaven, voor een belangrijk deel ontleend aan de lijst in het Scaldia Model.

Maar de toewijding en inzet van Van Eikeren leidden er dus toe dat deze verzameling van 157 Modellen uitgroeide tot een markante en veelzijdige reeks, waaraan tal van auteurs, ontwerpers en illustratoren hun medewerking verleenden. En trouwens ook drukkers, Van Krimpen gaat in zijn essay in op de drukkers die meewerkten aan deze uitgaven. Drukkers wilden graag meewerken omdat het belangrijke opdrachten waren die ook positief op hen afstraalden. Uiteindelijk werden 25 verschillende drukkerijen ingezet.

De uitgaven bestrijken vele onderwerpen, soms is het (vertaald) proza, soms zijn bijdragen over kunstenaars of over boekhistorische onderwerpen. Een interessante subcategorie zijn de uitgaven die ter gelegenheid van de Boekenweek werden gemaakt; jarenlang werd een speciale uitgave van het Model gemaakt passend bij het thema van de boekenweek of waarin bijvoorbeeld een tijdens het boekenbal uitgesproken tekst of gespeelde toneeltekst werd afgedrukt. Kortom, de uitspraak van Van Krimpen dat de Modellen een unieke weergave van een tijdperk zijn is in dat opzicht meer dan terecht. Voor mij betekent deze reeks ook een kennismaking met auteurs waar ik nog nooit van had gehoord. Zoals Luisa Treves, André Kuyten of Piet Apol. Aan de andere kant maken wereldberoemde auteurs deel uit van de serie, zoals Franz Kafka, Oscar Wilde of Truman Capote. En dan natuurlijk een aantal goede bekenden van wie ik al verschillende titels in mijn 'boeken over boeken'-collectie heb: Herman de la Fontaine Verwey, Gerrit Ovink en Wim Simons.   

Mijn collectie

Ik schreef hierboven dat de er 157 Modellen zijn. Dat is niet helemaal correct: de nummering loopt tot 157, maar er zijn tal van 'extra' uitgaven gesignaleerd. In de lijst van Van Krimpen of andere overzichten worden deze dan aangeduid met een extra letter. Soms is er een bijlage bij een Model die is 'gepromoveerd' tot separate uitgave en soms is er een gelegenheidsuitgave gemaakt, die tussendoor aan relaties van Corvey werd gestuurd. Bijvoorbeeld: in februari 1949 verscheen deeltje 58, een heruitgave van een tekst van Justus van Effen. Als 58a staat in de lijst een jubileumuitgave, verschenen bij het 12,5 jaar bestaan van de Modellen, eveneens in februari 1949. Deze was niet gepland door Corvey, maar verscheen op verzoek van een relatie die vond dat er toch aandacht aan zo'n jubileum moest worden besteed. Het ingelaste werkje kreeg de titel Van een niet zo belangrijk jubileum. Vervolgens verscheen in april 1949 deeltje 59. Een andere voorbeeld: deeltje 84 verscheen in juni 1953, een tekst van Thornton Wilder. Als 84a staat de bijlage bij deze uitgave genoemd, een zelfstandige tekst van Alberto Tallone. Deze bijlage bevat vervolgens weer een inlegvel, die niet apart wordt genummerd. Begrijpt u het nog? Al met al moet worden dus uitgegaan van circa 165 separate uitgaven en een onbekend aantal losse bijlagen.

Van de lijst met 157 /165 Modellen bezit ik er momenteel 41, ongeveer een kwart dus. Ik koop ze op boekenmarkten, in antiquariaten, soms in kringloopwinkels en via Marktplaats. De oudste uitgave van de serie in mijn collectie is uit 1946, het is nummer 40 in de reeks. Het is trouwens ook een uitgave met misschien wel de langste titel:

Pleidooi voor het schone boek, mitsgaders een oproep aan de Nederlandse uitgevers jaarlijks de vijftig bestverzorgde boeken weer bijeen te brengen en daarvan tentoonstellingen te doen houden, dit alles ter verbreiding en ter aanmoediging van de boekkunst in Nederland en tot profijt van allen werkzaam in de grafische vakken. Het was het tweede naoorlogse deeltje van “het herrezen model voor de uitgever”. Van Eikeren laat hierin zijn betrokkenheid bij het boekenvak zien en pleit voor hervatting van een jaarlijkse tentoonstelling die voor de oorlog een aantal keer had plaatsgevonden. Uiteindelijk zou vanaf 1949 onder auspiciën van de CPNB jaarlijks een selectie van de vijftig bestverzorgde boeken plaatsvinden (tegenwoordige zijn het er trouwens jaarlijks 33, die door een aparte stichting worden geselecteerd). 

Dit deeltje is dan misschien de oudste in mijn collectie, maar het is niet mijn oudste Corvey-gerelateerde werkje. Ik bezit één van de door Van Eikeren verzorgde clandestiene uitgaven, Het lied der minne van vroeger en nu uit 1944. Een andere Corvey-gerelateerde uitgave vind ik zelf wel heel bijzonder: gedateerd 5 mei 1945 verscheen een ‘bevrijdingsboodschap’, waarin Corvey de hoop uitspreekt dat de lezer “voor de rampen van de oorlog gespaard is gebleven”, en verder:

dat het een vreugde zal het ons zijn weer te mogen bijdragen in het maken van goed drukwerk en wij zien het als een prachtige taak de Hollandse geest, die niet te temmen bleek, in de schoonheid van ons vak tot uitdrukking te brengen

Of deze boodschap van de hand van Van Eikeren is, is niet te zeggen. De bevrijdingsboodschap start met een citaat uit de Nederlandtsche Gedenck-clanck van Adriaen Valerius uit 1626. Dit was niet voor niets gekozen: de Gedenck-clanck is een serie geuzenliederen die tijdens de Tweede Wereldoorlog populair was onder het verzet. Bovendien is de melodie waarop het Wilhelmus vandaag de dag wordt gezongen afkomstig uit dit boek, in plaats van de oorspronkelijke melodie uit 1570. Koningin Wilhelmina besloot in 1932 dat dit voortaan de officiële melodie van het Nederlandse volkslied zou zijn.

Van Krimpen merkt op dat na de oorlog de Modellen echte boekjes zijn geworden, de typografie gedurfder wordt en de Modellen veel meer worden dan de bedrukte papiermonsters die ze voor de oorlog waren. Dat is ook te zien in mijn collectie: er is zeker geen standaarduitvoering van de Modellen. Het presenteren van de mogelijkheden van Corvey-papier veronderstelt immers ook variëteit in de uitgaven. Ik heb dus kleine boekjes gedrukt op bijbelpapier (nr. 84, teksten van Thornton Wilder, 18x11,5cm), grote boekjes (nr. 118, De eerste bloei van de Noord-Nederlandse kunst, 27,5x20 cm), dwarse boekjes (nr. 104, Van de wijs van Remco Campert, 14x20 cm) - kortom, het gaat alle kanten op. 

Geruime tijd werd er echter wel degelijk gekozen voor een standaardformaat. Een antwoordkaartje in nr. 73 uit 1951 (D.H. Couvée, Van couranten en courantiers uit de 17de en 18de eeuw) legt uit hoe het zit. Dit kaartje blijkt een enquête te zijn over het gewenste formaat van de uitgaven.De tekst is namelijk: 

Op veler verzoek hebben wij voor "Het Model voor de Uitgever" tot het uniforme formaat moeten besluiten waarop het de laatste jaren verscheen. Deze voorkeur voor één formaat werd geuit door diegenen die de jaargangen laten binden of de boekjes in een uniforme serie willen verzamelen. Van hier en daar bereikte ons de laatste tijd echter de suggestie variatie in de afmeting te brengen en toepassingen te geven van de bekende boek-formaten.Wij staan hier nu tegenover twee wensen waarbij het ons moeilijk wordt gemaakt de keus te doen. Het lijkt ons daarom het beste dat onze lezers zelf die keuze bepalen en dat wij dan de meeste stemmen laten gelden.

Waarschijnlijk wees de stemming uit dat de lezers meer variëteit wilden, want vanaf 1952 is elk werkje niet alleen typografisch en inhoudelijk verrassend, maar ook voor wat betreft formaat. Naast de apart genummerde bijzonderheden die ik hiervoor noemde, blijkt uit de overzichten ook dat veel uitgaven een losse bijlage bevatten - een antwoordkaart, boekenlegger of andere tekst. Vaak ontbreken die helaas in de Modellen die nu tweedehands verkocht worden.

Ik bezit weliswaar niet de oudste Modellen, maar wel het laatste deeltje in de reeks, nummer 157: Gesprek met Hans de Cocq, grafisch ontwerper van de NOS, uiteraard van de hand A. Nonymus. Hierin zit gelukkig wel het bijbehorende losse briefje, dat in dit geval het einde van de reeks aankondigt: 

Het Corvey 'Model' dat wij U hierbij aanbieden, moet helaas de in een lange reeks van jaren met succes verschenen uitgave besluiten. Dit Laatste 'Model' - dat door allerlei omstandigheden verlaat van de pers is gekomen - bleek vrijwel persklaar te zijn op het moment van overlijden van de geestelijke vader van deze uitgave, Joh. H. van Eikeren. Een ieder, die het 'Model' kent, weet dat dit zo zeer het persoonlijk stempel van wijlen de Heer van Eikeren heeft gedragen, dat wij zeker in zijn geest handelen door niet te trachten op andere wijze het niveau van zijn uitgave te evenaren. Het is als hommage aan de helaas zo plotseling overleden Heer Van Eikeren dat wij U zijn laatste en ook van ons laatste 'Model' uitbrengen. 

De toekomst

Ik hou ervan om series te verzamelen, en langzaam toe te werken naar compleetheid. Of dat nu de Slibreeks is of de Literaire Juweeltjes, het maakt mij niet uit. Mijn collectie uitgaven van Stichting de Roos die inmiddels bijna 200 boeken en talloze efemera telt is een kwarteeuw geleden begonnen met één aankoop (De Joodse cel, van Bordewijk, uit 1981 - De Roos 118). Met deze reeks Modellen zal ik ook nog wel even bezig blijven. Ik verwacht niet dat de vooroorlogse uitgaven makkelijk te krijgen zullen zijn, maar de naoorlogse reeks - de nummers 39 t/m 157 - zou zeker moeten lukken. Nog maar 79 van de 119 te gaan.

Geen opmerkingen: