16 april, 2021

317 - Uit de nalatenschap van Adri Offenberg (reprise)

Nadat ik al eerder vijf afleveringen in dit blog had volgeschreven over de boeken die ik verkreeg uit de nalatenschap van boekwetenschapper, bibliofiel en oud-conservator van de Bibliotheca Rosenthaliana Adri Offenberg, werd ik verrast met opnieuw een stapel boeken uit zijn bibliotheek. Ditmaal exemplaren uit de kasten met 'reguliere' boeken: algemene literaire boeken van gangbare auteurs, dus niet per se 'collectibles' of zeldzame uitgaven.

Maar dat wil niet zeggen dat de boeken niet interessant waren. En er zaten (wederom) een paar mooie vondsten bij. Allereerst was deze nieuwe stapel interessant omdat het nog een keer liet zien wat het aandachtsgebied van Adri Offenberg was. In het verlengde van zijn werk bij de Bibliotheca Rosenthaliana is zichtbaar dat Judaïca en Hebraïca prominent aanwezig waren bij hem thuis. Bijvoorbeeld in de keuze van de auteurs in de collectie: Siegfried van Praag was goed vertegenwoordigd, evenals Jacob Israël de Haan, Abel Herzberg en Carry van Bruggen

Het waren ook deze auteurs van wie op verschillende plekken correspondentie of een persoonlijke boodschap tevoorschijn kwam: een bedankkaartje van Siegfried van Praag en een bedankkaartje van Ruth Wolf (auteur van o.a. een biografie over Carry van Bruggen) zijn daar voorbeelden van. 

Aandacht voor Joodse en auteurs en literatuur was echter zeker niet het enige: zo was er ruim aandacht voor Louis Paul Boon, inclusief secundaire literatuur en vertalingen, Gerrit Krol, J.J. Slauerhoff en Gerrit Achterberg, om maar een paar voorbeelden te noemen. Er waren ook boeken van F.C. Terborgh, evenals flinke stapels Remco Campert, A.Alberts, Bernlef en J.H. Donner. Duidelijk was ook dat het zwaartepunt van deze reguliere collectie in de jaren '70 tot '90 van de vorige eeuw lag, er waren weinig boeken bij van latere datum.

W.F. Hermans - Focquenbroch
Wat waren dan zoal de mooie vondsten die ik deed? Erg leuk om te vinden was een exemplaar van Focqenbroch - bloemlezing uit zijn lyriek met een inleiding van W.F. Hermans. Deze uitgave uit 1946 heeft er aan bijgedragen dat in de 20e eeuw een herwaardering plaatsvond van het werk van deze dichter uit de Gouden Eeuw, nadat hij in de eeuwen daarvoor langzaam in de vergetelheid raakte. In de bloemlezingen van Komrij is Van Focquenbroch bijvoorbeeld goed vertegenwoordigd. Dat hij eerder uit beeld raakte kwam omdat er weinig steun was voor zijn levensopvattingen: zijn platte en burleske kant kon de wat preutsere 17e en 18e eeuwers niet bekoren. Maar in de 20e eeuw kwam het weer goed met Van Focquenbroch, ook al wordt de inleiding van Hermans inmiddels als feitelijk niet heel betrouwbaar ingeschat. Desondanks staan er mooie observaties in over Van Focuqenbroch en zijn tijdgenoten, en uiteraard over Nederland vanuit het perspectief van Hermans. Zo schrijft hij deze mooie zin: "In de Gouden Eeuw scheen zelfs de zon warmer dan nu over ons droefgeestige vaderland", waarmee de Hermansiaanse toon wel weer is gezet.

Hella Haasse - Stroomversnelling
Zoals elke bibliofiel ben ik niet alleen op zoek naar uitbreiding van mijn bibliotheek, maar ook naar kwaliteitsverbetering. Ik was dan ook erg blij dat ik een aantal titels van Hella Haasse in eerste druk vond, zodat ik een aantal latere drukken die ik al had kon vervangen door eerste drukken. En daarnaast heb ik wat toevoegingen kunnen doen in het rijtje Haasse. Haar Klein reismozaïek. Italiaanse impressies (uit 1952) over haar verblijf in Rome had ik nog niet. Maar bijzonder was ook de vondst van het dichtbundeltje Stroomversnelling uit 1945. Dit bundeltje kan worden beschouwd als het debuut van Hella Haasse (hoewel inmiddels diverse publicaties van voor die tijd bekend zijn, waaronder verschillende gedichten in tijdschriften), en het is overigens haar enige gepubliceerde dichtbundel gebleven. Uiteindelijk is zij natuurlijk vooral bekend geworden als romancier, nadat ze met het boekenweekgeschenk Oeroeg in 1948 naam maakte. In dit dichtbundeltje zat nog een krantenknipsel over Hella Haasse ingevoegd en dat is iets wat ik in veel meer boeken vond. Kennelijk was Adri Offenberg een ijverig uitknipper van krantenartikelen, die vervolgens in de boeken van de betreffende auteurs werden geschoven. Zo zat in Stroomversnelling een artikeltje uit NRC Handelsblad van 12 maart 1984 waarin wordt teruggeblikt op het (mij tot dan toe nog onbekende) verleden van Haasse als actrice bij het Centraal Toneel van Cees Laseur en Mary Dresselhuys en later bij het gezelschap van Wim Sonneveld. Ook haar acteercarrière duurde maar kort, net als haar poëziecarrière.

Op deze website wordt wat dieper ingegaan op het dichtwerk van Haasse en worden ook beschouwingen over de kwaliteit van het bundeltje Stroomversnelling aangehaald. Zowel over de bundel als over Haasse als dichter is het beeld niet onverdeeld positief. Zo schreef Jan Elburg in 1946 in Het Woord "Ik geloof, ondanks het feit dat ik van Hella Haasse slechts schaarse publicaties onder ogen kreeg, de bundel Stroomversnelling te mogen beschouwen als een volkomen aanvaardbare inzinking van een zoekend talent."

Hans Lodeizen - Londenvaarder
En zo waren er weer heel wat mooie toevoegingen aan mijn bibliotheek. Zoals de uitgave Londenvaarder, van de jonggestorven Hans Lodeizen. Een nieuwjaarsgeschenk van  uitgeverij Kwadraat uit 1984. Het gefingeerde reisverslag Londenvaarder verscheen eerder in 1946 in de Londense editie van Vrij Nederland. Het verscheen in 1984 voor het eerst in boekvorm, en staat nu in mijn kast. Of de uitgave De zeven hoofdzonden van Joost Roelofsz, met daarin verhalen van onder meer Remco Campert, Kees van Kooten, Leo Vroman en de onder het pseudoniem "Pater Frater B.I.M. boefjes O.F.M." schrijvende W.F. Hermans. Tegelijkertijd blijven er ook wat vragen over: waarom vond ik twee exemplaren van Het boek ik van Bert Schierbeek, zowel de eerste druk als de 5e druk? De omslag van de eerste druk werd getekend door Lucebert, en Lucebert was ook verder aardig vertegenwoordigd in de bibliotheek van Adri Offenberg. Dus die begrijp ik. Maar een 5e druk in een redelijk saaie pocketeditie erbij? Misschien een leesexemplaar? We zullen het nooit weten.

Kortom, er was weer veel te genieten en te verwonderen bij het uitpakken van de doosjes. Een paar goedbestede dagen wat mij betreft! Inclusief het nodige herordenen van de boekenplanken, want er moest hier en daar wel ruimte gemaakt worden. Het één leidde vervolgens tot het ander, en zo ontstond er een geheel nieuwe indeling van de Bibliotheca Scatebra. Maar daarover in een volgend bericht meer.