28 december, 2007

141 - Lot 228: Over de liefhebberij voor boeken

Het vervolg van Sneuper's veilingavonturen bij Bubb Kuyper leidt langs een lot met boeken over boeken. Waarom heb ik überhaupt op dit lot ingetekend?

In 2004 kocht ik een exemplaar van Bibliotheken van Boudewijn Büch. Het eerste hoofdstuk gaat over "boekenhaat, boekenliefde en bibliotheken", kortom de gebruikelijke thema's van Büch. Als hij ingaat op het verschijnsel "pathologische verzamelaars", schrijft hij:
"Otto Mühlbrecht heeft over dat aspect aan het einde van de vorige eeuw een mooi boek geschreven. Dat boek werd door R. van der Meulen in 1896 voor Nederland bewerkt: Over de liefhebberij voor boeken. In dit boek komt het heerlijke hoofdstuk voor 'De liefhebberij tot hartstocht geworden - bibliomanie'. Er worden in dit hoofdstuk de raarste mensen opgevoerd. (...) De Nederlander die tussen zijn boeken wilde sterven, in het midden van de vorige eeuw, mag ook een opvallende patiënt worden genoemd. De dominee die zijn boekerij voor een groot bedrag kon verkopen maar sprak: 'Ik verkoop mijn lijf niet,' evenzeer."

Sindsdien prijkt dit boek op mijn wenslijst en tot mijn vreugde zat een exemplaar ervan ook in de veiling van Bubb. De omschrijving van lot 228 was:
Meulen, R. van der. Over de liefhebberij voor boeken. Leyden, A.W. Sijthoff, 1896, VIII,347,(3),(78 advert.)p., 18 (col./ fold.) plates/ facs., over 200 textills., orig. hcl. with gilt and dec. wooden sides, large 8vo.
- Occas. sl. foxed. Binding partly (sl.) worn.
Buijnsters, P.J. Het verzamelen van boeken. Een handleiding. Utr., HES, (1992), 2nd rev. enl. ed., 320p., ills., orig. cl. w. dustwr. - AND 24 others, incl. sm. publications, i.a. TWEE EEUWEN BRANDT EN PROOST. Een bijdrage tot de geschiedenis van de boekbinderij, de uitgeverij van bijbels en kerkboeken en den papierhandel in Nederland (...) (Amst., 1942, (col.) plates, ills., orig. hcl., 4to) and J. ROMIJN and A.L. SÖTEMANN (ed.), Bont-boek over Bond en boek. Een gevarieerde verzameling opstellen over het uitgeven, produceren en distribueren van boeken (Ibid., 1955, ills., orig. wr.).
En nu is dit boek van mij! Interessant was dat de nota van de vorige eigenaar, de weledelgeboren heer G. van Dijk uit Wormerveer, er nog in zat. Deze heeeft het boek op 2 december 1960 - dus 37 jaar eerder - gekocht bij antiquariaat en boekhandel Langerveld te Rotterdam. Het boek kostte toen fl. 7,50 oftewel omgerekend 3,40 euro. Er bestaat nog steeds een antiquariaat Langerveld in Burgh-Haamstede, maar of het dezelfde is weet ik niet.

Over de liefhebberij voor boeken is een indrukwekkend fraai boek. Het door Büch aangehaalde hoofdstuk over bibliomanie is het vierde hoofdstuk van het boek. Daarvoor schrijft Van der Meulen hoofdstukken over de stoffelijke waarde van boeken (waarin hij merkwaardige schommelingen in prijzen beschrijft), over de pleegvaders van het boek (met een prachtige losse kleurenfacsimile van een pagina uit de Gutenbergbijbel uit 1455 op ware grootte) en over de bibliofilie en de liefhebberijen die er mee in verband staan. Van der Meulen beschrijft daarin verschillende redenen waarom verzamelaars verzamelen: om de zeldzaamheid van uitgaven, om de waarde ervan of om andere redenen. Eén van die redenen is volgens Van der Meulen de curiositeit van titels, zo noemt hij onder meer Geschockeerde Blom-Cap, t'samen ghenaeyt van veelderhande lappen, ende wel warm gevoert met Schotse Bockenvellen, gemaeckt op 't versoeck van verscheyden, niet Tulpisten, maer oprecht Bloemisten uit de tijd van de tulpenhandel. Aparte aandacht heeft hij voor ex-libris en boekdrukkers- of uitgeversmerken en natuurlijk bijzondere banden, waarvan talloze fraaie voorbeelden zijn opgenomen. Hierbij is separaat een schitterende "specimen van chromolithographie vervaardigd in het etablissement van P.W.M. Trap te Leiden" opgenomen, bestaande uit een "afbeelding der versierde snede van een door Albertus Magnus gebonden Bijbel".

Vervolgens zijn er hoofdstukken over de liefhebberij voor boeken in Engeland ("het eldorado der bibliophilen"), in Frankrijk (waar men "den smaakvollen boekenminnaar moet zoeken. Geen land heeft zooveel degelijke boekenkenners en -verzamelaars aan te wijzen als Frankrijk") en in Duitsland en Nederland (in de beide landen "kan van de eigenlijke bibliophilie maar weinig sprake zijn"). Voor Nederland worden Martinus Nijhoff en Frederik Muller aangehaald als pleitbezorgers voor de liefhebberij van boeken. Muller was antiquaar en bibliograaf in Amsterdam en later ook veilingmeester, waarbij hij onder andere de bibliotheken van Van Lennep en Joh. Enschedé veilde. Hij stond overigens niet bekend om zijn goedkope boeken, koopjes waren er op zijn veilingen nooit, aldus Van der Meulen. Ook Nijhoff was antiquair en veilingmeester.

Opmerkelijk is dat in het boek een "aanhangsel" aanwezig is van bijna 80 pagina's die in feite één grote reclamefolder is voor Sijthoff-uitgaven, waaronder de "Handleiding voor het zelfvervaardigen van linnengoed, het wasschen van onderkleeren, huishoud- en beddelinnen en hunne verder verzorging". Voor slechts fl. 1,50 bij de boekhandel. Dat aanhangsel is een mooie staalkaart van de Nederlandse boekhandel aan het einde van de 19e eeuw.

Wie was Van der Meulen eigenlijk? Rimmer Reinders van der Meulen werd 28 december 1850 te Bolsward geboren als oudste zoon van Reinder Rimmers van der Meulen en Sibbeltje Rientses Dijkstra, zo lees ik in zijn levensbericht. Hij werd opgeleid tot werk in de boekhandel en heeft onder meer jarenlang de jaarlijkse catalogus van in Nederland uitgegeven boeken verzorgd (Brinkman's catalogus). Overigens trouwde hij met de dochter van Brinkman. Naast diverse bibliografische werken publiceerde hij in 1883 Boekhandel en Bibliographie, dat door boekhandelaren wordt beschreven als "een handboek, welks degelijke bewerking van het grootste nut kan zijn tot het verkrijgen van een grondige kennis van ons vak". Over de liefhebberij voor boeken verscheen dus in 1896, "het plan daartoe, zegt de schrijver in zijn Voorbericht, was reeds geruimen tijd geleden opgevat, maar nam een vasteren vorm aan, toen de uitgever hem uitnoodigde tot een Nederlandsche bewerking van Otto Mühlbrecht's Die Bücherliebhaberei am Ende des 19. Jahrhunderts. De bedoeling van den schrijver was echter meer iets te geven in den trant van Henri Bouchot's Le Livre en Percy Fitzgerald's The book fancier; al erkent hij gaarne de verplichting die hij ook aan Mühlbrecht's arbeid heeft gehad, in zijn geheel heeft het Hollandsche werk een van het Duitsche afwijkend karakter gekregen." Fitzgerald's boek is trouwens hier te downloaden.

Van der Meulen publiceerde nog enkele boeken over het boekenvak en het drukkerswezen. Hij overleed in 1825. Zijn zoon schrijft: "Den 30sten September 1925 verzond hij zijn laatste proef van de September-aflevering der Nederlandsche Bibliographie; den 23sten October overleed hij aan een ziekte, waarvan de eerste verschijnselen zich in de eerste helft van het jaar hadden geopenbaard. Toen Van der Meulen op den stillen herfstmiddag van den 26sten October naar zijn laatste rustplaats werd geleid, werd aan zijn graf stil en in woorden getuigd van de dankbaarheid en waardeering voor den bibliograaf, den bibliothecaris en den schrijver over het boek, zij die het meest in hem verloren, betreurden den mensch." Van der Meulen werd 74 jaar.

Al met al is dit boek een lust voor het oog door de schitterende uitvoering van de illustraties en de mooie voorbeelden in de tekst. Dat mijn boek een licht beschadigde band heeft is niet zo heel erg; de inhoud maakt het meer dan goed. Het heeft nu al een ereplaats in mijn bibliotheek. Niet voor niets gebruikt de universiteit van Maastricht het boek als kapstok om de eigen boekenverzameling te beschrijven.

Ik had ook iets willen vertellen over al die andere fraaie boeken in lot 228, maar dat moet wachten tot een volgende keer. Ik kom gewoon woorden tekort om het boek van Van der Meulen te beschrijven. Volgende keer ga ik in op de boeken van Kruizinga, Den Haan en Buijnsters en anderen die ik met Van der Meulen op de kop tikte.

13 december, 2007

140 - Lot 2517: Multatuli

In de Volkskrant verscheen vorige week een enthousiaste recensie van Kees Fens over het zojuist verschenen facsimile van het handschrift van de Max Havelaar van Multatuli. Alom en terecht is de Max Havelaar erkend als belangrijkste boek in de Nederlandse literatuur en het is dus terecht dat het oorspronkelijke handschrift beschikbaar wordt gemaakt voor de lezers van het meesterwerk. Fens schrijft: "En toch zal ieder die Multatuli bewondert, de reproductie willen hebben. Als het zichtbaar verslag van de ontstaansgeschiedenis van een meesterwerk." Zie hier de pagina van uitgeverij Lubberhuizen van dit boek en hier een verslagje van de presentatie ervan op 6 december jongstleden.

Helaas heb ik deze facsimile (nog) niet in mijn bezit. Ik was immers druk met enkele andere aankopen in de laatste veiling van Bubb Kuyper. Eén van de lots was een Multatuli-lot. De omschrijving ervan:
Multatuli. Volledige werken. Vol. I-XVI. Ed. G. Stuiveling. Amst., G.A. van Oorschot, 1950-1984, 16 vols., plates, india-paper, orig. giltlettered cl. w. (unif.) dustwr.
- Some vols. w. minor defects.
Over Multatuli. Vol. 1-37. Ed. E. Francken a.o. Amst., Huis aan de drie grachten, 1978-1996, 37 vols., ills., orig. (unif.) wr. - AND 4 others.
Ik bezat al een deel van de Volledige Werken van Multatuli, namelijk de delen 8-25. Daarin staan al zijn briefwisselingen en veel nagelaten teksten. Ik heb gefascineerd zijn correspondentie gelezen rondom de verschijning van Max Havelaar, prachtig om de wording te zien van een boek dat later een monument in de Nederlandse literatuur zou worden. Dat zal ongeveer hetzelfde gevoel zijn als Fens had bij het doorbladeren van het facsimile.

Maar nu heb ik dan eindelijk ook de delen 1 tot en met 7, in eerste druk nog wel, zodat alle delen van Multatuli's verzameld werk in mijn kast staan. Eindelijk ben ik af van alle losse edities van zijn werken, nu is het één complete serie geworden.

Bij dit lot zaten ook "4 others". De vraag is natuurlijk wat die "4 others" zijn en dat bleek pas bij het ophalen van de boeken. Welnu, het viel niet tegen: het zijn een uitgave van de Minnebrieven, een uitgave van het Multatuli-genootschap door W.F. Wertheim, een exemplaar van Genie en Wereld - Multatuli (dat is een verzameling essays over Mulatuli uit 1970 met bijdragen van o.a. Garmt Stuiveling, Hella Haasse en Beb Vuyk) en een exemplaar van de Van Oorschot-uitgave van essays over Multatuli uit 1950 (behorend bij het verzameld werk). In deze laatste uitgave onder meer een bijdrage van Du Perron die in 1937 schreef: "ik heb een lievelingstheorie - die ik nog steeds geen aanleiding vindt te herzien - dat onze hele literatuur drie, zegge drie werkelijk grote prozaschrijvers rijk is: Multatuli, Couperus en Van Schendel. (...) Multatuli de rijkste persoonlijkheid, de geniaalste figuur." Ook Hermans, Elsschot, Vestdijk, Vosmaer, Carmiggelt, Ter Braak en Busken Huet zijn in deze kleine prachtuitgave terug te vinden.

In Genie en Wereld zit (uiteraard) een heel hoofdstuk over de Max Havelaar die vooraf wordt gegaan door een serie afbeeldingen. Die begint met een los ingeplakte tekening van Johan Braakensiek van Multatuli op het zolderkamertje van Au Prince Belge, bezig met zijn boek. Fens schrijft: "Iedereen hoort de tekening van de schrijvende Multatuli – in armzalige kleding, duidelijk kou lijdend in een kamertje van niks – van Johan Braakensiek te kennen."
Voor wie het niet kent: zie hierboven (met dank aan DBNL). Natuurlijk bevat het boek ook een afdruk van een pagina uit het handschrift dat dus nu in facsimile beschikbaar is en afdrukken van verschillende drukken en vertalingen van de Max Havelaar.

Een heerlijk toetje bij dit lot zijn 37 afleveringen van het tijdschrift Over Multatuli, dat nog steeds bestaat en ook wordt uitgegeven bij uitgeverij Bas Lubberhuizen (men is inmiddels aangekomen bij nummer 59). Aan de verschillende nummers hebben de bekende Multatulianen in de loop der jaren bijgedragen: in de eerste plaats Garmt Stuiveling, maar ook Nop Maas, Multatuli-biograaf Dik van der Meulen en auteurs als Karel van het Reve en W.F. Hermans.

Die laatste kwam ik ook al tegen in de verzameling essays van Van Oorschot, waarin hij stelt dat er zonder Multatuli zelfs geen Nederlandse literatuur zou zijn. Hij zegt: "Multatuli moest de hele Nederlandse literatuur in zijn eentje opbouwen: de roman, het drama, de poëzie, het prozagedicht, de rhetoriek en het pamflet. (...) Zodoende werd het enige leesbare proza voortgebracht dat de 19e eeuw heeft opgeleverd." In Over Multatuli is Hermans in het eerste nummer (maart 1978) al paraat. Daar schrijft hij over de afbeeldingen van Multatuli. In feite is het een bijdrage over de geschiedenis van de fotografie waarbij hij zijn conclusies gebruikt om de echtheid van enkele bekende portretten van Multatuli te betwisten. De volledige tekst van deze bijdrage staat overigens ook hier.

Hermans heeft in de eerste 30 nummers van Over Multatuli 7 bijdragen gehad. Interessant is die uit nummer 17 (september 1986), waarin hij schrijft over de fotografische herdruk van de vijfde druk van de Max Havelaar (Bezige Bij, 1986). Dat is de editie van 1881 en het was de laatste waaraan Multatuli zelf had meegewerkt (hij overleed in 1887). In die editie waren wijzigingen aangebracht ten opzichte van eerdere uitgaven. Volgens Hermans is deze editie dus gezaghebbend, en niet bijvoorbeeld de door Garmt Stuiveling geredigeerde versie die in het Volledig Werk is opgenomen. Hermans zegt: "Een dergelijke combinatie van diverse lezingen zou feitelijk Max Stuivelaar door Garmt Haveling moeten worden genoemd. (...) De door Stuiveling samengestelde teksten doen vermoeden dat deze professor beter wist wat goed was, dan de schrijver."

Eén en al gezelligheid dus weer met Hermans. Maar ook hij was op zoek naar de meest oorspronkelijke bedoeling van de schrijver. Die is in 'zijn' uitgave van 1986 te vinden, maar nu dus ook in de facsimile van het handschrift. En gelukkig is ook de Volledig Werk-versie terug te vinden in mijn boekenkast. Hoe dan ook: Max Havelaar is nog net zo springlevend als bij de verschijning 147 jaar geleden.

04 december, 2007

139 - Hier is...

Vandaag was de eerste aflevering van de herhaling van Hier is... Adriaan van Dis op het themakanaal Cultura. Ik ben nog aan het puzzelen met de ontvangst van dit kanaal, maar hier alvast een filmpje met een paar memorabele momenten: Annie Cohen-Solal die flirt met Van Dis ("Hebt u zijn [Sartre's] verleidingstactieken wel nodig? U bent erg lang, hij was klein. U bent zeer aantrekkelijk, hij was lelijk"), Hermans die niet onderbroken wenst te worden ("Ik ben helemaal uit Parijs gekomen om u te woord te staan en die kostbare tijd moet u mij gunnen") en natuurlijk de ruzie met Oltmans ("Zit je hier nou stoer te doen voor de televisie? (...) Je zit hier rotzooi te maken, dat moet je bij mij niet doen. (...) Je kan opdonderen, ik denk er niet over"). Gaat dat zien dus. Dit voorproefje smaakt in elk geval naar veel meer. 


Voor wie écht niet van Van Dis houdt: maak u geen zorgen, dit blog gaat binnenkort over een paar hele bijzondere boeken die sinds kort in mijn bezit zijn en die door hele andere auteurs geschreven zijn. Om de tijd tot het zover is te bekorten: een filmpje van een Nescio-liefhebber. Een tekst van Nescio en mooie beelden. Zo zou het altijd moeten zijn.