06 maart, 2022

329 Shoppen bij Bubb

Op het moment dat ik dit schrijf is het maart. De lente staat op het punt van beginnen en bij mij begint langzamerhand een wat onrustig gevoel te ontstaan. Dit is namelijk de periode dat ik begin uit te kijken naar de serie voorjaarsboekenveilingen die in mei en juni gaat plaatsvinden. Ik begin al te tellen hoeveel weken ik nog heb te gaan voordat de catalogi online komen. Al mijn aankopen van de najaarsveilingen zijn inmiddels gesorteerd, gecatalogiseerd, besnuffeld, bevoeld, zo veel mogelijk al gelezen, kortom: volledig geïntegreerd in mijn bibliotheek. Het is tijd voor iets nieuws en wat is er mooier dan door een paar duizend kavels met boeken heenscrollen om te zien wat ik zal gaan kopen.

Ik schrijf vaker in dit blog over mijn avonturen op veilingen. Als ik op veilingen boeken koop, dan is dat niet alleen op boekenveilingen, maar ook op inboedelveilingen. Bij die laatste vind je de mooiste verrassingen, door gebrek aan echte expertise bij de veilinghouders. Maar bij de eerste vind je uiteindelijk de kwaliteitsboeken die echt waarde aan de collectie toevoegen - ook al zijn ze dan wat duurder.

De grootste leverancier van boeken aan mijn bibliotheek is Bubb Kuyper. Op dit moment bezit ik 288 titels die ik via Bubb heb gekocht. Overigens heb ik waarschijnlijk minstens het dubbele aantal ooit in Haarlem afgehaald, maar veel daarvan heb ik weer doorverkocht. 288 mochten blijven. De aankopen bij Van Stockum’s (tegenwoordig Venduehuis), Burgersdijk & Niermans en Zwiggelaar blijven hier helaas bij achter. Mijn eerste aankoop bij Bubb deed ik trouwens in 2007. In ongeveer 30 berichten op dit blog komt een verwijzing naar Bubb Kuyper voor, dat geeft wel aan hoe veel impact deze aankopen hebben op mijn schrijflust. En het zegt ook iets over het plezier en de spanning bij het bieden op boeken.

Dat veilingen aantrekkelijk, fascinerend en informatief zijn blijkt onder meer uit het recent verschenen jubileumboek van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen met de titel Eenmaal andermaal (oplage 400 genummerde exemplaren, gekregen van Perkamentus). Daarin wordt een beschrijving gegeven van een aantal roemruchte Nederlandse boekenveilingen, of liever: de veiling van een aantal roemruchte Nederlandse verzamelingen via boekenveilingen. Hieronder geen veiling bij Bubb Kuyper, maar bijvoorbeeld wel bij Van Stockum of (het niet meer bestaande) Beijers. Het laat zien hoe prachtige particuliere collecties werden opgebouwd en vervolgens via veilingen beschikbaar kwamen voor de markt.

Er is veel geschreven over boekenveilingen. Specifiek over Bubb Kuyper bezit ik inmiddels ook een klein stapeltje boeken. Als ik die publicaties nog eens lees dan spat het plezier maar ook de bewondering voor dit veilinghuis van de bladzijden af. Bubb Kuyper, Jeffrey Bosch en Thijs Blankevoort zijn er in geslaagd om een veilinghuis neer te zetten dat een belangrijke stempel heeft gezet op de Nederlandse boekenmarkt. Het mooie vind ik dat Bubb Kuyper altijd heel toegankelijk is geweest voor particulieren, zoals ik. In verschillende publicaties wordt dan ook het persoonlijke karakter van het veilinghuis geroemd en de aandacht die er is voor de klanten. Zelf heb ik dat ook meermalen ervaren. Ondanks dat ik maar een bescheiden particuliere koper ben, die slechts enkele van de duizenden lots koopt die halfjaarlijks worden aangeboden, heeft Jeffrey Bosch bij het ophalen altijd tijd voor een praatje en bovendien herkent hij mijn naam en gezicht. 

Recent las ik de jubileumbundel Waardevol oud papier die al weer een hele tijd geleden verscheen, bij het 10-jarig jubileum van het veilinghuis. Een mooi gebonden boek met stofomslag en leeslint, onder redactie van Nop Maas verschenen in een oplage van 1000. Het boek bevat uiteenlopende bijdragen van bekende auteurs uit de boekenwereld over een breed spectrum van onderwerpen, maar altijd met een link naar een specifieke aankoop of gebeurtenis bij een boekenveiling, vooral die van Bubb Kuyper. Nop Maas beschrijft het ontstaan van het veilinghuis inclusief een korte levensbeschrijving van Bubb Kuyper en Jeffrey Bosch en hoe een plaats werd veroverd in de Nederlandse veilingwereld. Overigens staat op het Librariana-weblog ook een uitvoerig achtergrondartikel over Bubb Kuyper. Mensen als P.J. Buinsters, Frits Knuf, Anton Gerits, R. Breugelmans, Gerard Jaspers en vele anderen geven in de feestbundel een inkijkje in hoe dit veilinghuis werkt, of soms gebruiken ze de ruimte vooral om een bijzonder boek nog eens in het zonnetje zetten wat ook prima is. Een mooie geschiedenis vertelt Ton Croiset van Uchelen van de UBA over hoe hij op basis van een afspraak tussen grote bibliotheken om niet allemaal op hetzelfde boek te bieden tandenknarsend een extreem zeldzaam boek moest laten lopen en hoe een vergelijkbaar exemplaar 22 jaar later alsnog in de UBA terechtkwam. In de bijdrage van Ed Schilders wordt fraai geschetst hoe particulieren uiteindelijk op veilingen terechtkomen. Het begint simpelweg met lezen, dan boeken kopen, tweedehands boeken kopen, antiquariaten bezoeken, antiquariaten in het hele land bezoeken en ten slotte, als de boekenhonger onstuitbaar wordt, naar de boekenveiling om lot na lot naar binnen te trekken. Maar boekenveilingen zijn ook aantrekkelijk vanwege het genot van het lezen van de catalogus. Ed Schilders schrijft:

Een catalogus van een antiquariaat of veilinghuis doorwerken, vind ik oneindig veel aantrekkelijker dan een boekhandel bezoeken. Honderden titelbeschrijvingen lees ik met genoegen; hoeveel nieuwe uitgaven neem ik ter hand in een winkel?

De veilingen die worden aangehaald in deze feestbundel zijn ook terug te vinden in de door Bubb Kuyper geschreven kroniek van de 56 veilingen die werden gehouden in het Hofje van Staats en het Tehuis voor Militairen aan de Jansweg in Haarlem. Het verscheen ter gelegenheid van de verhuizing van het veilinghuis naar het Kenaupark in Haarlem, waar het nu nog steeds is gevestigd. De eerste veiling werd gehouden op 1986, precies op de dag van de Elfstedentocht. Aan de ene kant was dat slecht voor het bezoek. Aan de andere kant was het misschien wel symbolisch: ook veilingen bij Bubb zijn inmiddels een vertrouwde traditie waar verlangend naar wordt uitgekeken, in elk geval door mij. De 1001 nummers van die eerste veiling waren afkomstig van 15 inbrengers en het ambitieuze plan was toen nog om 6 keer per jaar een veiling te houden. Dat bleek niet realistisch en al snel werd de frequentie tweemaal per jaar: mei en november. Ook andere boekenveilingen houden trouwens dit ritme aan. Uit de inleiding van Nop Maas in Waardevol oud papier leer ik dat dit te maken heeft met economische redenen: in mei wordt het vakantiegeld ontvangen en in november moeten publieke instellingen zoals bibliotheken veelal hun budget opmaken. 

Deze kroniek is veel meer dan een droge opsomming van veilingen en veilingresultaten. Gelukkig staat het ook vol met anekdotes over elke veiling: bijzondere boeken die ter veiling kwamen, bijzondere gebeurtenissen of bijzondere bezoekers. Uiteraard wordt een korte schets gegeven van het karakter van de veiling en wat zoal opvallende opbrengsten waren. Natuurlijk is er aandacht voor de veiling van het manuscript van De avonden, de Boudewijn Büch-veilingen maar ook de affaire uit 1997 rond de veiling van een collectie brieven van componisten die door het Concertgebouw als onrechtmatig werd beschouwd (de veiling ging niet door maar Bubb Kuyper werd wel schadeloos gesteld door het Concertgebouw). En natuurlijk de veiling van twee Dick Bruna-manuscripten uit 2004 waar veel gedoe om was (onder andere juridisch gesteggel via Dick Bruna zelf over de rechtmatigheid van de veiling). De boekjes werden uiteindelijk door een onbekende dame voor een torenhoog bedrag gekocht. Volgens onbevestigde geruchten zou deze dame in opdracht van Dick Bruna zelf hebben gehandeld, zodat hij uiteindelijk toch heeft kunnen voorkomen dat deze manuscripten gingen ‘zwerven’.

Lezend door deze aaneenschakeling van gebeurtenissen valt op hoe de waarde van boeken fluctueert (geschetst wordt hoe op een gegeven moment de Reve-hype voorbij is en de prijzen zakken, wat ook geldt voor sommige oudere boeken trouwens). In die 56 veilingen komen uiteindelijk geregeld vergelijkbare boeken voorbij wat een goed vergelijkingsmateriaal biedt voor marktwaarde. Wat ook opvalt is hoezeer vakkennis nodig is om boeken goed te beschrijven en dat dit dan toch geen garantie biedt om te kunnen voorspellen wat de opbrengst zou kunnen zijn. Regelmatig zijn er sensationele uitschieters op de veilingen, en die zorgen dan natuurlijk ook weer voor de gewenste media-aandacht. Meestal gaat dit om uitgaven waar geen vergelijkingsmateriaal voor is, dan is het de markt die bepaalt. Zoals de eerder genoemde Dick Bruna manuscripten, maar wat te denken van het gedichtje van Anne Frank dat 140.000 euro opbracht (3x meer dan verwacht).

De korte observaties van Bubb Kuper bij de verschillende veilingen gaan regelmatig over de soms merkwaardige bezoekers aan kijkdagen en veilingen. Boekenliefhebbers hebben immers allemaal last van dezelfde ziekte, A gentle madness, en dat uit zich nogal eens in bijzonder gedrag. Zoals bij veiling 18, in 1993, als een potentiële bieder vraagt: “Mogelijk kunnen we eventueel bij betaling tot een ruil overgaan met origneel werk van beroemde kunstenaars?” Helaas ging het veilinghuis hier niet in mee. Of bij veiling 17, als een Duitse klant verzoekt om zijn kavel van ruim 2.000 gulden vanuit Duitsland te verzenden om kosten te besparen, en of de veilingmeester maar even van Haarlem naar een postkantoor in Duitsland wilde rijden. Gek genoeg werd ook daar niet positief op gereageerd.

Het is niet voor eerst dat Bubb Kuyper dergelijke observaties deelde. In 2006 verscheen bij zijn eigen Lojen Deur Pers in een oplage van 200 het werkje Gevoelens van een veilinghouder. Bij wijze van nieuwjaarsgeschenk van Jutta en Bubb Kuyper (en tevens ter markering van zijn afscheid van het veilinghuis). Het zijn een aantal verzamelde observaties uit de tijd bij het veilinghuis. Zoals deze:

Mag ik telefonisch meebieden, want ik vind de schattingen in de catalogus te hoog

Of deze:

Mag ik even eerst, want over een halfuur heb ik een vergadering [tijdens een kijkdag]

Observaties over merkwaardige klanten voor boeken zijn van alle tijden. Ik hoef alleen maar naar de boeken van Shaun Bythell, Jen Campbell of Hans Engberts en René Hesselink van Hinderickx en Winderickx te verwijzen. Zij schrijven over klanten van boekhandels en antiquariaten. Recent verscheen echter nog een bibliofiel werkje over avonturen in een veilinghuis: In een veilinghuis wordt niet gelezen van Gustan Asselbergs (oplage 100, inmiddels in herdruk). Asselbergs werkte bij een veilinghuis, al vertelt hij niet bij welke. Uit de door hem aangehaalde kavelbeschrijvingen blijkt dat het om Bubb Kuyper gaat. Asselbergs beschrijft in vijf korte verhalen verschillende gebeurtenissen uit het veilingbedrijf. Over boeken die de veiling niet halen, omdat ze niet bijzonder genoeg zijn, maar toch voor Asselbergs zelf wel bijzonder zijn. Over de persoonlijke achtergrond van een oud fotoalbum. En natuurlijk over bijzondere bezoekers van de veilingen, zoals de vrouw die zo hard niest tijdens veilingen (meervoud, want ze is vaste bezoeker) dat de meekijkende bieders via de webcam de veiling niet meer kunnen volgen.

Dat meekijken via de webcam doe ik ook. Ik heb mij voorgenomen niet in een veilingzaal te gaan zitten, bezorgd als ik ben dat ik word meegesleept in allerlei biedoorlogen en mijn begeerte niet meer in bedwang heb. Ik hou het dus op een schriftelijk maximumbod vooraf en dan maar hopen dat het goedkomt. Ik kijk alleen mee via de webcam omdat ik veilingen fascinerend vind. Ik zal dan ook niet digitaal meebieden via de app. Nooit. Of nou ja, alleen voor die set van Holbrook Jackson dan. En die ene uitgave van Adriaan van Dis. En die paar andere kavels. Maar verder niet.

Het is moeilijk te zeggen wat mijn favoriete aankoop bij Bubb Kuyper was. Dat zou net zo iets zijn als de vraag om te kiezen tussen je kinderen. De aankoop van het setje Dibdins was een mooi moment. De aankoop van de Nescio ook. Of die hele grote kavel boeken over boeken. Eigenlijk waren het altijd prima aankopen en heb ik nog nooit spijt gehad van een ritje naar Haarlem. Hooguit wat spijt over gemiste kavels, maar daar heb ik hopelijk van geleerd zodat mij geen unieke kavels meer zullen ontglippen.

Naschrift september 2022: Ik kende behalve de hiervoor genoemde titels niet veel boeken die in de vorm van memoires inzicht geven in het reilen en zeilen van een veilinghuis inclusief de medewerkers en de klanten. Maar ik bleek twee titels op de plank te hebben staan die toch in deze categorie vallen. Als eerste las ik het boek Rare books and rarer people van Fred Snelling (1916-2001), gepubliceerd in 1982. Snelling was decennialang werkzaam voor het veilinghuis Hodgson, later Sotheby Rare Books. Het aardige van dit boek is dat Snelling zijn persoonlijke observaties schrijft over de nogal excentrieke medewerkers van het veilinghuis, maar ook van de bijzondere klanten bij veilingen, aangevuld met tal van anekdotes over het alledaagse werk in het veilinghuis. Enigszins vergelijkbaar met het boekje van Asselbergs, maar dan veel uitgebreider. Ondanks dat Snelling over een andere tijd schrijft, blijven de gebeurtenissen herkenbaar voor iedereen die wel eens een boekenveiling heeft bezocht. Ik heb het met heel plezier gelezen.
Vervolgens las ik het boek Rare people & rare books van Emily Millicent Sowerby. Zij werkte begin vorige eeuw voor onder meer W.M. Voynich (ontdekker en naamgever van het Voynich-manuscript) en A.S.W. Rosenbach. Zij was de eerste vrouwelijke medewerker van Sotheby’s Rare Book Department - dezelfde werkplek als Snelling, maar dan een paar decennia eerder. Net als Snelling beschrijft zij de gang van zaken binnen het veilinghuis, maar zij had minder te doen met klanten dan Snelling. Haar focus is dus vooral de interne gang van zaken, het catalogiseren van de boeken en de voorbereiding van veilingen. Het is stuitend om te lezen hoe participatie van vrouwen in het arbeidsproces in die tijd plaatsvond. Niet alleen kreeg zij de baan bij Sotheby’s alleen maar omdat er door de Eerste Wereldoorlog onvoldoende geschikte mannen beschikbaar waren, maar bovendien mocht zij zich niet te vrouwelijk kleden omdat dit anders te afleidend zou zijn. Daarom verrichte ze haar werk in een soort blauwe overall en was het de bedoeling dat ze vooral onzichtbaar zou zijn. Om nog maar te zwijgen over het verschil in betaling. Toen na de oorlog de mannen terugkeerden, werd ze dan ook subiet ontslagen. Desondanks schrijft ze met veel lof en begrip over haar werkgevers bij Sotheby - wat ik zelf nog wel het meest verbazend vind. Het scheelde wellicht dat werken met oude en zeldzame boeken haar droombaan was en dat ze het niet voor het geld deed. Uiteindelijk vertrok ze naar de Verenigde Staten om te werken voor Rosenbach, waar ze niet alleen catalogiseerde maar ook ghostwriter werd van een aantal publicaties die onder Rosenbach’s naam zijn verschenen. De biograaf van Rosenbach, Edwin Wolf II, schreef ook het voorwoord voor mijn (latere) editie van Rare People & Rare Books, die verscheen in een beperkte oplage van 350 exemplaren.