06 september, 2020

306 - Bijzondere vondsten in Den Haag: alles voor een euro

 Lang geleden onderhield ik op dit blog een serie waarin ik verslag deed van mijn vondsten op de "eurotafel" van boekenmarkten. Die marktkramen waar onafzienbare rijen willekeurige boeken staan, met daarboven een handgeschreven briefje dat alles er een euro kost. En waar oude reisgidsen naast reclamefolders staan, buitenlandse pockets tussen kunstcatalogi en gebruiksaanwijzingen voor nu klassieke voertuigen genoeglijk tegen kookboeken aan leunen. Dergelijke tafels zijn eigenlijk een aanfluiting op een serieuze boekenmarkt, het niveau is lager dan van een willekeurige kringloopwinkel (daar zijn boeken nog enigszins gesorteerd) en de kwaliteit ook: boeken met afgescheurde omslagen staan net zo opgewekt op een koper te wachten als de rest. Na verschillende afleveringen van deze serie verplaatste mijn werk zich en kwam ik nog maar weinig in Den Haag of op boekenmarkten.

Maar toch... ook al zijn deze eurotafels op het oog niet aantrekkelijk, overal zijn mooie dingen te vinden en ik vind het een uitdaging om van dit soort plekken toch weg te lopen met iets dat een aanvulling op mijn verzameling is. Toen ik deze week dan ook weer eens op een donderdag in Den Haag was, zette ik snel koers naar de boekenmarkt op het Korte Voorhout om te zien of vergelijkbare eurotafels als waar ik tien jaar geleden mooie vondsten deed ook nu nog aanwezig waren. En dat was zo, en niet alleen dat: binnen mum van tijd deed ik een paar mooie vondsten.


Eén van de eerste werken die ik vond was de Ballade van de honderd vrijers van Kees Stip (1913-2001). Kees Stip is vooral bekend geworden onder de naam Trijntje Fop, met dat pseudoniem publiceerde hij honderden dierenversjes. Zijn werk wordt aangeduid als 'light verse' en hij is dan ook de naamgever van de Kees Stip-prijs voor light verse (later ook toegekend aan onder meer Drs. P.). In de oorlog verscheen van hem onder pseudoniem het gedicht Diewertje Diekema. Een lied in dertig verzen waar geen woord Spaansch bij is, een persiflage op het gedicht Mária Lécina (1932) van de dichter J.W.F. Werumeus Buning. De eerste druk verscheen in 1943, zogenaamd bij de ‘N.V. Douwe Diekema’s uitgeversmaatschappij op de Elfstedengracht 333’ te Franeker. De echte uitgever was Chris Leeflang. Het gedicht werd razend populair en tijdens de oorlog veelvuldig gekopieerd en verspreid. Juist het overdreven, oer-Nederlandse karakter van Dieuwertje werd als bespotting van het het Blut-und-Boden-denken van de nazi’s gezien. 

Deze Ballade van de honderd vrijers verscheen in 1951 en gaat over de thuiskomst van Odysseus, die lang weg is van huis waarna 100 mannen op Ithaka zijn vrouw Penelope het hof gaan maken. Net op tijd komt hij thuis en hij wreekt zich op deze 100 vrijers. Een klassiek verhaal, door Stip in 32 coupletten verteld. Het mooie van dit exemplaar, uit 1968, is dat dit een gesigneerd werk is. De schrijver schreef in het boek: "Geschreven 1945. Voorlaatste couplet 1975". Even verder bladerend bleek inderdaad op p. 23 een extra couplet door de schrijver toegevoegd te zijn. Ik denk dat er dit staat:

Want menig mensenhart vergeet / Vervuld van eigen mijmerijen / De nood van zelfs de meest nabijen / En alle tranen die wij schreien / Zijn tranen om ons eigen leed




Een mooie vondst waar ik met veel plezier een euro voor gaf. Later vroeg ik mij af of een dergelijk exemplaar al eens eerder gevonden was. Tot mijn grote verbazing biedt Fokas Holthuis hetzelfde werk aan, met dezelfde opdracht en dezelfde toevoeging. Zelfs in tweevoud, met in één exemplaar een extra opdracht. Kennelijk heeft Kees Stip in serieproductie een aantal exemplaren van deze Ballade gesigneerd en van het extra couplet voorzien. Of zouden dit gewoon allemaal herdrukken zijn van één origineel exemplaar waarin die tekst is toegevoegd? Neemt Kees Stip ons hier beet? Ik denk het niet, want ik vond op de site Schrijversinfo een vermelding van nóg een exemplaar van deze Ballade met exact dezelfde toevoegingen. Er zijn foto's bijgevoegd en op die foto's is het geschrevene net wat anders dan in mijn exemplaar. Geen herdrukken dus, steeds origineel geschreven. Maar wel tenminste vier van deze exemplaren zijn nu bekend: één bij bij, twee bij Fokas Holthuis en één bij Schrijversinfo. Stip vond zijn extra couplet kennelijk belangrijk genoeg om in zo veel mogelijk exemplaren te laten verschijnen.

Het boekje van Kees Stip is uitgegeven door de beroemde Haagse boekhandelaar en  uitgever Louis Boucher, die een winkel had op het Noordeinde (waar nu nog steeds een boekhandel is gevestigd). Even verder gravend op dezelfde eurotafel deed ik pardoes een bijpassende vondst: het boekje Eindeloos tussen de boeken van diezelfde L.J.C. Boucher, uitgegeven door zijn zoon! Dit boekje bevat twee essays van Boucher over zijn boekhandel en zijn ervaringen in het boekenvak. Sowieso een mooie aanvulling op mijn collectie "boeken over boeken", maar hoe bijzonder is de combinatie met de vondst van het door hem uitgegeven boekje van Stip. De Ballade is het één van de ongeveer 600 boeken die Boucher naar eigen zeggen heeft uitgegeven (p. 7) en nu lagen ze gebroederlijk (gezusterlijk) bij elkaar op een eurotafel op het Lange Voorhout. 

 Boucher werd in 1910 geboren. In 1932 begon hij een uitgeverij vanuit de boekhandel van zijn vader aan het Noordeinde 39, Den Haag, die bleef bestaan tot eind 1982. In Den Haag is L.J.C. Boucher vooral een begrip als boekhandelaar maar hij heeft ook tal van mooie boeken gemaakt.  Bijvoorbeeld in de bibliofiele serie Folemprise. Ik heb zelf nauwelijks boeken die door Boucher zijn uitgegeven: het boekje van Stip is pas mijn tweede Boucher-uitgave. 

In Eindeloos tussen boeken doet Boucher een aantal aardige observaties over het boekenvak. Voordat hij in Den Haag aan de slag gaat, leert hij het vak in Londen en Parijs. Hij is onder de indruk van de boekencultuur daar: voorname winkels met klanten die weten wat ze willen en bereid zijn daarvoor te betalen. Hij schetst het verschil met de Nederlandse situatie: waar zelfs leden van het koningshuis ervoor kiezen om gebonden boeken terug te sturen en om ingenaaide te vragen, want dat scheelt 15 cent per stuk. Maar, "daar kon je bij Van Vugt op het Bezuidenhout twee gesmeerde broodjes voro kopen", vergoeilijkt Boucher. Vervolgens geeft Boucher een inkijkje in het boekenvak vanuit het perspectief van een gedistingeerde Haagse boekwinkel. Hij schetst de veranderingen van kopers en uitgevers tussen de jaren '30 en '70, de activiteiten in de boekhandel en zoals alle boekhandels heeft hij veel verzuchtingen over de sombere toekomst van het kwaliteitsboek en hoe kwaliteit van boeken en uitgaven behouden moet blijven. Met regelmaat klaagt hij dat het aanbod teveel Jo van Ammers Küller en Jeanne Otherdal (sic) is. Niet heel veel anders dan andere memoires van boekhandelaren, maar Boucher komt over als een bedachtzaam en prettig persoon bij wie ik graag boeken had gekocht als dat had gekund.

Het was echt een andere wereld toen. Wat gebeurde er zoal bij Boucher in de jaren '30? Nou dit (p.14-15):
"...twee dames, die de godganse dag kruisbanden schreven. Dat zijn stroken papier die, beschreven met namen en adressen, en bij ons nog in schoonschrift, gebruikt werden om de tijdschriften in te verpakken, die door de loopknecht aan huis werden bezorgd. (...) Een kassier (...) behandelde de visitekaartjes, d.w.z. dat hij de koperen 'plaques' die we voor de cliënten bewaarden naar Parijs opstuurde om er visitekaartjes van te laten drukken. (...) Verder kwam eenmaal in de week een ander figuur om menu's te stempelen met familiewapens. Het wapen, gestoken in een metalen blok, werd met de hand ingekleurd om er dan op de pers een menu mee te stempelen. Dat ging stuk voor stuk en gelukkig ook per diner van hooguit 30 couverts. (...) Alles werd op jaarrekening geleverd. In januari gingen die rekeningen uit en dan kwamen alras de huisknechts deze betalen. Wij waren dan verplicht, op straffe van verlies van clientèle, deze figuren 1% van de rekening uit te betalen."

Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om de dagelijkse gang van zaken in de boekhandel. Daarover schrijft hij een mooie passage waarin ik veel herken, als hij beschrijft waar de boekhandel van leeft:
"Van de grote groep belangstellende en nieuwsgierige Hagenaars die heus al een boek hebben, maar het daar niet bij willen laten. Die weten, dat als je dood bent de boel in het gunstigste geval naar de veiling gaat. Die niet denken, dat boeken een belegging zijn, want dat is niet zo. Kortom, mensen die altijd iets verder willen weten, die een tijdvak willen bestuderen, die een boek het beste gezelschap vinden. Ik beweer niet, dat dit de enige manier van leven is en dat er geen ander aardig gezelschap gevonden zou kunnen worden. Maar een boek is wel altijd beschikbaar, spreekt niet hinderlijk tegen en wanneer er gegaapt wordt, ben je het zelf."
Aan het slot van het boekje is dan nog een dagboek van een boekhandelaar toegevoegd, dat eerder verscheen in NRC Handelsblad van 28 februari 1976. Het zijn niet zozeer specifieke data die worden beschreven, maar meer een typering van verschillende dagen van de week, van de saaie maandag tot de enerverende zaterdag. Het deed mij natuurlijk meteen denken aan de winkeldagboeken van de Utrechtse antiquaren Hans Engberts en René Hesselink en aan de vergelijkbare recent verschenen dagboeken van de Schotse antiquair Shaun Bythell. Misschien wordt het tijd om in plaats (of als onderdeel) van dit blog een Dagboek van een bibliofiel te schrijven. Hoewel ik vrees dat de meeste dagen niet meer bevatten dan doelloos scrollen door Marktplaatsadvertenties en mijn collectie bijwerken op LibraryThing want veel enerverender dan dat is het meestal niet.

Met de boeken van Stip en Boucher was de weelde nog niet op. Ik vond op de tafel ook nog de gesigneerde en genummerde eerste druk van Vertraagde roman van Leon de Winter. Destijds uitgekomen in een oplage van 1000, alle gesigneerd en genummerd. Nummer 176 werd voor een euro van mij.

Drie euro armer, maar een weelde aan boeken rijker verliet ik opgewerkt het Korte Voorhout. Ik ga proberen om meer afspraken op donderdagen in Den Haag te plannen; ik heb de eurotafels echt gemist!

Naschrift: Bij de uitverkoop van Dick Zandbergen kocht ik het boekje van Reinold Kuipers met de titel De boekvormer. Dit boekje verdient een eigen blogbericht, maar voor nu volstaat dat Kuipers ook het boekje van Boucher aanhaalt. Kuipers heeft veel te danken aan Boucher en hoopt op een betere beschrijving van zijn leven. De bijdragen in het boekje, aldus Kupers, “karakteriseren de boekhandelaar-uitgever-prater ten volle. (…) Als zelfportret zijn zij volmaakt maar het verlangen naar een monografietje over zijn uniekheid als uitgever wekken zij niettemin. (…) Nochtans koester ik Eindeloos tussen de boeken als een levensteken van iemand die ik bewonder en die mij meer heeft beïnvloed en gestimuleerd dan hij weten kan. (…) Dank je, L.J.C. Boucher”