29 maart, 2020

304 - Petrarca in tijden van corona

Twee jaar geleden waren we op vakantie in Italië, in de buurt van Venetië. Het was nog ver voor corona en de grenzen waren nog open. Terwijl we de kinderen hadden afgezet bij een zwembad reden wij een rondje langs pittoreske dorpjes. Op een gegeven moment kwamen we in het dorpje Arqua, waar we een tijdje door de steile straatjes liepen en op een terras met een fantastisch uitzicht op de bergen een lunch gebruikten. Dat was niet helemaal de bedoeling van de restauranthouder, want het restaurant bleek gesloten. Maar wij waren het Italiaans niet machtig, dus beschouwden we de vriendelijke uitleg van de uitbater en zijn wijzen naar het terras als een uitnodiging om te gaan zitten. Uiteindelijk legde de man zich er bij neer en serveerde ons een drankje en wat eten. Pas bij het vertalen van de menukaart met behulp van Google Translate ontdekten we dat we precies binnen waren gekomen op het moment van sluiten. Met enige schaamte aten we onze lunch op en kochten dat af met een ruime fooi.

Verder dwalend door Arqua zagen we een bordje dat verwees naar het graf van de grote Italiaanse dichter Petrarca (1304-1374). Meestal bereid ik mijn vakanties grondig voor en maak ik er ook een literaire queeste van, maar deze keer had ik mij ingehouden en alleen mijn zinnen gezet op het graf van Dante in Ravenna. Dus deze vermelding kwam onverwacht en daardoor maakte het deze bijzondere dag nog mooier dan het was.

Petrarca! Eén van mijn helden uit de middeleeuwen. Niet zozeer vanwege zijn poëzie waarmee hij onsterfelijk is geworden en het tragische verhaal van zijn liefde voor de mysterieuze Laura, maar vooral omdat hij de grondlegger is geweest van het humanisme en in zekere zin aan de basis heeft gestaan voor het Europa zoals wij dat nu kennen.

Ja, dat zijn grote gedachten maar ik prijs mij gelukkig te wonen in een democratie waarin ruimte is voor ontwikkeling, waarin vrijheid een groot goed is en waarin mensen in staat zijn om te groeien en boven zichzelf uit te stijgen. En Petrarca is iemand die een belangrijk invloed had op het ontstaan van een dergelijke samenleving. Natuurlijk, zonder Petrarca waren we er ook wel gekomen, maar iemand moet een keer een belangrijke stap voorwaarts zetten, en dat was Petrarca en ik ben daar dankbaar voor. Legendarisch is dan ook zijn beklimming van de Mont Ventoux, waarvan Petrarca zelf verslag heeft gedaan. Nu is een bergbeklimming niet zo bijzonder, maar het moment en de motivatie van Petrarca was dat wel: hij deed het niet functioneel, niet vanuit een soort bijgeloof (in de middeleeuwen beklom je geen bergen, dat was God tarten en je wist maar nooit of de duivel op de top ronddanste) maar uit nieuwsgierigheid en om van de tocht te genieten. Om geluk te ervaren. En dat was een daad die in die tijd volkomen nieuw was, waarom zou je geluk ervaren als individu? Het idee dat dat mogelijk was bestond nog maar beperkt. Petrarca's brief wordt beschouwd als de eerste literaire neerslag van de natuur om het genieten van de natuur zelf. Hij beklom de berg, zo zegt hij zelf, "louter uit begeerte, om zijn bijzondere hoogte nader in ogenschouw te nemen".

Het humanisme van Petrarca was trouwens van een andere orde dan wat wij tegenwoordig humanisme noemen. Bij Petrarca ging het om de passie voor de oudheid en klassieke auteurs en hij hij wilde deze opnieuw onder de aandacht brengen. Petrarca vond dat ware menselijkheid in zijn eigen tijd niet meer bestond en herwonnen moet worden uit de litteratuur en de filosofie van de Romeinen van de klassieke periode; alleen daardoor zouden de vele en velerlei kwalen van zijn chaotische tijd geheeld kunnen worden en zou Europa weer een beschaafd werelddeel worden. Het ging hem om "de verschillende vormen van het streven naar (ware) menselijkheid" en hij deed dat niet uit algemeen belang maar voor zichzelf. Waar andere denkers in die tijd in dienst waren van vorsten of politiek actief waren en daar invloed hadden, studeerde Petrarca voor zichzelf. Daarom reisde hij half Europa rond om in allerlei kloosters handschriften van deze klassieke auteurs te vinden. En hij vond er verschillende, zoals brieven van Cicero en andere auteurs. Het ontsluiten van deze teksten en bestuderen ervan was zijn doel en onderdeel van zijn grote bijdrage aan de Europese ontwikkeling.
Hier is online (pdf) wat meer achtergrond over Petrarca en zijn tijd te lezen.

In de eeuwen daarvoor waren de klassieke auteurs in de vergetelheid geraakt. Van Petrarca is dan ook de term "donkere middeleeuwen" afkomstig, omdat voor Petrarca beschaving gelijk stond met kennis van deze auteurs. Dat deze aanduiding volkomen ten onrechte was en de middeleeuwen ten onrechte het beeld van een periode van stilstand en achterlijkheid gaven, weten we gelukkig nu. Maar het laat wel zien dat Petrarca zich al met al op een kantelpunt in de geschiedenis bevond en een forse duw gaf aan de ontwikkeling van de renaissance. Hij studeerde aan de twee na oudste universiteit van Europa (in Montpellier), maakte de pestepidemie van de 14e eeuw mee (zijn geliefde Laura stierf in 1348 aan de pest en Petrarca was er geregeld voor op de vlucht) en woonde in Avignon waar het Pauselijk gezag in de 14e eeuw was gevestigd. Natuurlijk was Petrarca ook een kind van zijn tijd en heeft hij niet in zijn eentje het humanisme bewerkstelligd. De tijd was rijp en dus viel alles wat hij deed in goede aarde, inspireerde anderen en met zijn tijdgenoten werd zo een forse stap in de ontwikkeling van Europa gezet, op weg naar de samenleving zoals wij die nu kennen.

Tegen deze achtergrond heb ik veel bewondering voor Petrarca en daarom vond ik dat ik toch een paar werken van hem in mijn bibliotheek moest hebben. Gelukkig is er de laatste decennia veel van Petrarca vertaald, niet alleen zijn gedichten (de Canzoniere, zie hier een mooie recensie bij een Nederlandse vertaling) maar ook zijn brieven en andere geschriften. De onvermoeibare Frans van Dooren (1934-2005) heeft - naast veel Dante - ook Petrarca regelmatig vertaald. Van Dooren was diep onder de indruk van Petrarca, vlak voor zijn dood schreef hij in zijn Brief aan Petrarca dat dit kwam omdat "je er altijd zo persoonlijk in aanwezig bent, met je vreugde en droefenis, vervoering en wanhoop, en dat de verzen uitmunten in evenwichtige vormgeving, muzikaliteit en originele beeldspraak". Ook Chris Tazelaar heeft diverse vertalingen van Petrarca's werk op zijn naam staan.

Ik schreef al in een eerder blog dat ik heel blij was om op de boekenmarkt in Dordrecht het jaarwisselingsgeschenk (oplage: 600) Brief aan het nageslacht van Petrarca uit 1991 te vinden (vertaald en toegelicht door Frans van Dooren) en via Marktplaats kocht ik  Reisroute naar Jeruzalem. Hoewel Petrarca zich bewust was van zijn roem, begint hij Brief aan het nageslacht toch (vals?) bescheiden: "Hoewel het te betwijfelen valt of een weinig bekende naam wel ver in ruimte en tijd kan doordringen, hebt u misschien toch wel eens iets over mij gehoord. En misschien wilt u ook weten wat voor een mens ik ben geweest (...)". Ook dit is een voorbeeld van hoe in zijn werk de persoonlijkheid van Petrarca terugkwam. Verder kocht ik nog de Stols uitgave Madonna Laura in de vertaling van D. Tol uit 1941 (oplage 500) met daarin 20 canzones vertaald.

Maar ik vond mijn rijtje Petrarca nog veel te mager. Afgelopen maand sloeg ik een mooie slag: op een veiling kocht ik een stapel Ambo Klassiek-uitgaven, waaronder maar liefst drie uitgaven van Petrarca. Alledrie vertaald en toegelicht door Chris Tazelaar en in prima staat, helaas zoals vaak bij deze uitgaven is het frisse rood op de rug vervaagd door het zonlicht. Maar nu bezit ik wel de tekst van de Lauweringsrede  (door Petrarca uitgesproken bij het ontvangen van de lauwerkrans op 8 april 1341 op het Capitool in Rome), de brief over de bestijging van de Ventoux en het sleutelwerk Het leven in eenzaamheid waarin Petrarca onderstreept dat zinvol bezig zijn vooral is het "aan literaire studie gewijde tijd, zonder verplichtingen". De uitgebreide toelichtingen en noten zijn de garantie voor veel nieuwe kennis en inzichten over deze sleutelperiode in de Europese geschiedenis. En hoewel ik mijn stapeltje Petrarca nog veel te klein vindt, ben ik blij met de nieuwe aanwinsten!

In deze tijd van corona rest ons weinig anders dan thuislezen. Ook daarin vind ik inspiratie bij Petrarca. Hij schreef zijn Reisroute naar Jeruzalem in 1358 in drie dagen op uitnodiging van Giovanni Mandelli (hier een biografie in het Italiaans), die Petrarca had uitgenodigd om de reis naar Jeruzalem te maken. Petrarca wilde niet mee, vond het te risicovol, maar wilde zijn vriend wel voorzien van een reisbeschrijving, een itenerarium. Voor de beschrijving van de reis, inclusief te vermijden en te bezoeken plaatsen en bijzonderheden over landschap en omstandigheden, putte Petrarca uit zijn ruime bibliotheek: er waren vele (klassieke) auteurs naar Jeruzalem geweest en hij heeft al die inzichten samengevat in zijn reisbeschrijving. En zo reisde hij van achter zijn schrijftafel toch mee naar Jeruzalem, en wie de tekst van Reisroute leest kan zich nauwelijks voorstellen dat Petrarca niet zelf op al die plekken is geweest. Ook wij leven in een tijd van een besmettelijke ziekte (gelukkig niet zo erg als de pest, maar ernstig genoeg) en ook wij moeten reizen via onze bibliotheek, want vakanties of uitstapjes zitten er niet in. Petrarca kan ons inspireren om in dergelijke tijden toch grootse prestaties te verrichten.