29 oktober, 2018

289 - De gouden tijd ligt achter ons (of niet)

Toevallig las ik afgelopen week twee boeken de elk ruim een eeuw oud zijn, maar wel hetzelfde thema behandelen: wat je zoal kunt vinden in de 'bookstalls' in London aan het eind van de negentiende of begin van de twintigste eeuw.

Het eerste boek is Round and about the bookstalls uit 1891 van John Herbert Slater (1854-1921). Van Slater zijn veel titels bekend met betrekking tot het verzamelen van boeken, zoals How to collect books (1892) en The romance of book-collecting (1898) en daarnaast was hij redacteur van tijdschriften over boeken en boeken verzamelen. Zelf heb ik vier boeken van Slater, waarvan dit de oudste is. In dit boek geeft hij tips aan amateurs (zoals ik ben) wat wel en niet verzamelwaardig is. Hij behandelt verschillende typen boeken en geeft aan wat je beter wel en niet kunt kopen:
Works of Jurisprudence: these sold very badly, unless perfectly new or exceedingly old, so as to rank primarily as specimens of ancient typography.
Mathematical works of the 17th and 18th centuries, mostly in 4to and folio, sold fairly well
Dramatic works: the works of the Elizabethan dramatists had recently begun to attract attention, and some of the early Shakespeare quartos brought £2 and £3 a piece, prices which had never been realised for works of the kind before.
Enzovoorts, enzovoorts. Doe er je voordeel mee!

Slater geeft aan dat deze onderverdeling van wat waardevol is en wat niet, stamt uit de tijd van de bekend Roxburghe sale. Deze verkoop van de boekenverzameling van de hertog van Roxburghe (overleden in 1804) was een gigantische onderneming. Het verkopen nam 8 veilingen in beslag en heeft voor decennia daarna de markt voor tweedehandsboeken beïnvloed. Daarnaast leidde een gemeenschappelijk diner van bibliofielen die de veiling bijwoonden tot een jaarlijkse traditie, waaruit uiteindelijk de Roxburghe Club voortvloeide. Na deze veilingen was de markt voor jaren verzadigd. Maar de ervaringen bij deze veiling over wat waardevol is en wat niet, waren bijna een eeuw later nog geldig. Want deze veilingen hebben ook een hele nieuwe generatie van boekenverzamelaars laten ontstaan: Slater maakt een duidelijk onderscheid in boeken verzamelen vóór en ná Roxburghe.

Voor alle zekerheid spreekt Slater ook nog de verzamelaar van de toekomst aan, waar ik mijzelf gemakshalve ook toe reken. Slater waarschuwt om niet mee te gaan met modegrillen en hypes bij het verzamelen (koop geen beststellers) en geeft aan waar je op moet letten als je gaat verzamelen, of liever gezegd als je door de stapels op de bookstalls gaat:
Books of a racy description, with coloured plates by such artists as Rowlandson and Alken are, as we have seen, tolerably scarce.
All books illustrated by the Bewicks, especially those on large paper, should increase in value, but such increase will be slow.
Works relating to the American continent, and printed either in England or in any European country during the 16th and 17th centuries, have recently made extraordinary strides in public favour.
Of late years a large trade has sprung up with the colonies, and books descriptive of any country find a good and ready sale in that to which they refer.
For many years it has been the custom to collect editions and versions of the Old and New Testaments, either in Latin or English, or both. Some of the Latin bibles are very old, dating as far back tas the 15th century, but curiously enough they are not particularly valuable. The vast majority bring no more than £2 or £3 by auction; many produce even less.
De tijd dat Latijnse Bijbels uit de 15e eeuw een paar euro opbrachten ligt helaas al ver achter ons. En een quarto van Shakespeare voor dezelfde prijs is tegenwoordig ook een illusie. Maar Slater had het op zich niet slecht gezien: alle titels die hij als voorbeeld noemt voor de toekomstige verzamelaar staan op dit moment bij Abebooks te koop voor honderden tot duizenden euro's. Dat is in een eeuw toch een aardige waardestijging.

Het tweede boek dat ik las is The autolycus of the bookstalls van Walter Jerrold (1865-1929) uit 1902. Jerrold was een veelschrijver: hij was redacteur bij kranten en publiceerde daarnaast biografieën, maar ook kinderboeken.

In dit boek doet hij verslag van zijn vondsten als verzamelaar. Een "autolycus" is een soort sneuper zou je kunnen zeggen, hoewel het begrip afkomstig is uit het Grieks en eigenlijk de 'kunst van diefstal' aanduidt. Net zoals elke verzamelaar doet hij mooie vondsten op onverwachte plekken.

Naast zijn werk als redacteur zwierf hij geregeld langs de bookstalls op verschillende plekken in London en zijn ijverige zoeken leverde in elk geval een boek vol mooie verhalen op. Ook dit boek lijkt wel een beetje op een blog, althans dit zijn de verhalen die ik ook vandaag de dag lees op verschillende verzamelaarsblogs: ik liep die en die winkel binnen, ik zag een stapeltje boeken, ik pakte er een op en kocht het met trillende handen en het bleek extreem waardevol te zijn... Dat werk. Jerrold beschrijft een situatie waarin hij steeds achterom keek om te zien of de verkoper niet achter hem aan zou komen omdat die zijn vergissing doorhad. Net als Slater geeft hij ook tips aan verzamelaars waar je op moet letten (laat nooit een 16e eeuws boek liggen als je het tegenkomt, ga alleen voor kwaliteit en koop geen incomplete sets of beschadigde boeken (tenzij uit de 15e eeuw), etc.). Van tijd tot tijd wijdt hij uit over een boek wat hij gevonden heeft en daarin laat Jerrold zien dat hij nog redelijk dicht bij de tijd van Cromwell staat (ruim een eeuw daarvoor) en dat de verdeeldheid over de rol van Cromwell nog volop actueel is. Hoewel ik geschiedenis over het algemeen boeiend vind, merkte ik dat deze uitweidingen over voor en tegenstanders van het Cromwelliaanse bewind toch wat te veel van het goede vond...

Wat ik opvallend in beide boeken vond was dat de auteurs bleven benadrukken dat - ondanks hun mooie verhalen - het echt niet zo was dat de 'goede oude tijd' van het verzamelen voorbij was. Voor hen, aan het eind van de 19e eeuw, was de goede tijd eigenlijk de periode rond 1850. Ja, toen kon je nog eens goede boeken kopen voor weinig! First Folio's voor een pond, incunabels voor twee pond... dat waren tijden! Maar, zo verzekeren zij, ook begin 20e eeuw is er nog heel wat te halen, zoals Slater met al zijn tips laat zien.

Ik herken het gevoel van deze auteurs. Ook ik denk bij tijd en wijle dat de gouden tijd achter ons ligt. In de tijd van Slater en Jerrold, toen kon je nog goede boeken voor een koopje op de kop tikken. Of recenter nog: de jaren '70 en '80, toen hele bibliotheken voor een schijntje op de veiling kwamen. Maar nu, in de 21e eeuw, is het allemaal een stuk minder, zo mijmer ik weleens bij mijzelf.

Toch is ook onze tijd een gouden tijd voor de generaties die na ons komen. Verzamelaars van de toekomst zullen dit blog lezen en denken: 'Ja, Sneuper had makkelijk praten. In 2018 kon je überhaupt nog boeken kopen, er waren zelfs nog boekwinkels. Maar nu, in 2050, zijn die er niet meer..." Of zoiets dergelijks.

Het is kennelijk een wet van verzamelen dat elke verzamelaar met weemoed terugdenkt aan de tijd die achter hem of haar ligt, toen zijn duurbetaalde schatten voor een fractie van de prijs te koop waren. En vervolgens denkt dat hij te laat geboren is en de kans heeft gemist om een echt serieuze collectie op te bouwen. Ik heb dat al als ik terugkijk in een veiling van Bubb Kuyper uit, pak 'm beet, 2012. Dan zie ik dat lots verkocht worden voor een bedrag waar ik nu alleen van kan dromen.

Maar dromen van wat was heeft geen zin. Verzamelen gebeurt vandaag en ik leer in elk geval door deze twee boeken dat ik de kans loop dat een boek dat ik vandaag niet koop, in de toekomst onbetaalbaar wordt. Vandaag is de gouden tijd van verzamelen en ik weet zeker dat Jerrold en Slater dat ook zouden zeggen als zij vandaag als verzamelaar actief zouden zijn