15 juli, 2024

352 - Het Corvey model voor de uitgever deel 2 - aanvullende vondsten

In mijn vorige bijdrage schreef ik hoe ik steeds meer vorm aan het geven was aan mijn collectie uitgaven "Het model voor de uitgever" van de Corvey papiergroothandel. Deze Modellen waren bedoeld om de klanten van Corvey te tonen welke mogelijkheden er waren voor gebruik van papier van Corvey. De modellen verschenen van 1936 tot 1970, toen de geestelijk vader van deze uitgaven - Johan van Eikeren - overleed.

Het interessante is dat op het moment dat ik de focus leg op een bepaald verzamelgebied, het lijkt alsof ik direct meer mogelijkheden krijg om het uit te breiden. De Corvey-modellen komen van alle kanten naar mij toe. Ik ben dan ineens slachtoffer van een psychologisch fenomeen dat bekend staat als de frequentie-illusie, of het Baader-meinhof fenomeen. Dit is de illusie dat een onderwerp of woord dat kortgeleden onder je aandacht kwam, de periode erna in een hogere frequentie lijkt voor te komen. Je koopt een bepaalde auto, en plotseling zie je die overal. Of iemand die je kent gaat bij een bedrijf werken dat je niet kende, en plotseling zie je de naam van dit bedrijf overal. Of ik schrijf een stukje over Corvey-modellen en ineens zie ik overal Corvey-modellen in boekwinkels en online. Die informatie was er altijd al, maar mijn hersenen negeerden dat omdat het niet belangrijk was. Maar nu is het wel belangrijk geworden. Dit fenomeen heeft dus te maken met de neiging van de hersenen om patronen te creëren. Daardoor zie je ineens wat er altijd was, maar wat je niet als zodanig registreerde.

Tot zover het psychologische uitstapje, terug naar de modellen nu.

In mijn vorige stukje betwijfelde ik of het heel makkelijk zou zijn om vooroorlogse Corvey-modellen te vinden. Dat bleek nogal mee te vallen. Ik heb intussen drie vooroorlogse uitgaven in mijn collectie. Het zijn respectievelijk de nummers 20, 24 en 25. Alledrie uit 1939.
- Nummer 20 is een fragment van 7 bladzijden uit De legende van Uilenspiegel en Lamme Goedzak, geschreven door Charles de Coster. Dit verscheen in maart 1939
- Nummer 24 is Parijs. Uit de serie steden van Europa. Wederom een fragment, dit keer van 9 bladzijden. Op de titelpagina wordt vermeld "Uitgeverij van de Hollandse Reisvereniging Utrecht", maar daar heb ik niks over kunnen vinden. De tekst is van A. Nonymus (=uiteraard Johan van Eikeren). Dit Model verscheen in november 1939.
- Nummer 25 is Des soudaens dochterken, een middeleeuws gedicht in 16 pagina's. Het boekje is prachtig gebonden in een zilveren omslag, en toegevoegd is een kerstwens van de firma Corvey want het werkje verscheen in december 1939.

Een andere vooroorlogse uitgave is wat mij betreft wel heel bijzonder. Het is niet echt een publicatie van Corvey, maar wel een vorm van publiciteit om de Corvey papier bekend te maken. Maar eerst wat context:  in 1934 vond in de Utrechtse Jaarbeurs de Grafische Tentoonstelling plaats, ook wel Grato ‘34. Deze tentoonstelling was georganiseerd door de Federatie van Werkgeversorganisaties in het Boekdrukkersbedrijf. Het doel was te tonen wat er allemaal mogelijk was met drukwerk, zodat er meer vraag naar drukwerk zou komen en dat is goed voor het drukkersvak - die in die tijd nog in een flinke crisis verkeerde. Het was niet voor het eerst dat een dergelijke tentoonstelling voor het propageren van “mooi en beter drukwerk” werd gehouden, maar wel de grootste tot nu toe. Deze keer was het dan ook ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de Federatie.

Op de Grato’34 was ruimte voor verschillende tentoonstellingen en demonstraties uit het drukkersvak. Het doel was natuurlijk te laten zien hoe mooi drukwerk kon zijn, maar op de Grato was ook een zogenaamde “gruwelkamer”, waar drukwerk werd getoond zoals het niet moet. Uit een krantenartikel: “Wat door sommige veelal obscure drukkerijtjes op de markt gebracht werd en wordt, wat zoo nu en dan op onaanzienlijk papier in onze brievenbus geworpen wordt - het is zoo verregaand slecht en belachelijk inferieur, dat het werkelijk moeite kost om te gelooven dat zooiets in dezen tijd nog kan.” En dat lag dus allemaal in de gruwelkamer op de bezoekers te wachten.

Wat ook steeds vermeld werd is dat de firma C.G.A Corvey op deze Grato demonstreerde hoe je met de hand papier kon scheppen. Deze velletjes papier waren voor bezoekers beschikbaar. Ik heb nu één van deze velletjes. Het is geschept papier, met als watermerk de Domtoren en de naam Corvey uiteraard en dat het gemaakt is op de Grato (zie afbeelding bij het begin van dit stukje). Het velletje in een kartonnen omslagmapje waarop staat vermeld dat dit afkomstig is van de Grato 1934 (zie afbeelding). Aan de binnenzijde van het omslagmapje zit een briefje geplakt met instructie: "De bedoeling is dit geschepte vel tusschen glas tegen het licht op te hangen, want als transparant komt het meer tot zijn recht." Met het oog op de kwetsbaarheid laat ik het echter gewoon in het omslagmapje zitten.

Ik schreef vorige keer ook over de 157 officieel genummerde Modellen en de verschillende bijlagen daarbij die soms apart genummerd worden. Een van de meest bijzondere is wat mij betreft nr. 84, een vrij kleine uitgave van Thornton Wilder die als bijlage een nogal fors uitgevallen tekst van G.H.M. van Huet heeft, waarin de door de Italiaanse meesterdrukker Alberto Tallone ontworpen letter Tallone voor het eerst in Nederland werd toegepast. Inmiddels bezit ik ook dit boekje van Van Huet. Deze tekst heeft nummer 84a gekregen, omdat het dus een zelfstandige bijlage is. Maar deze bijlage bevat zelf ooknog  een bijlage, namelijk een vouwblad met daarin een toelichtende tekst over Tallone en zijn typografische uitgangspunten. Een bijlage van een bijlage van een Model dus. 

De demonstratie papier scheppen op de Grato 1934
Een mooie andere vondst was de antwoordkaart op de enquête die ik in mijn vorige stukje aanhaalde. In uitgave 73 zat een kaartje waarin de ontvangers werd gevraagd of zij liever uitgaven in uniform formaat wilden blijven ontvangen (makkelijk in te binden), of in verschillende formaten. Uit de latere uitgaven was wel duidelijk dat de voorstanders voor verschillende formaten hadden gewonnen. Maar nu ben ik het bezit van uitgave 75, uit december 1951 met de uitgebreide titel Iournael ofte Beschrijvinge vande reijse gedean by den Commandeur Dirck Albertsz Raven, na Spitsbergen, inden Jare 1639, ten dienste van de E. Heeren Bewinthebbers vande Groenlantse Compagnie tot Hoorn. In deze uitgave zit het kaartje met de mededeling dat de uitgaven in de toekomst op verschillende formaten zullen verschijnen.

De tussenstand van mijn collectie is nu dat ik 55 Modellen bezit - ruwweg een derde van het totaal. En daarnaast twee bijzondere losse uitgaven, de in dit stukje beschreven Grato-uitgave en de in mijn vorige bijdrage beschreven bevrijdingsboodschap uit mei 1945. Ik hoop deze zomer op boekenmarkten e.d. nog wat aanvullingen te kunnen doen voor mijn collectie. Ik vertrouw er op dat het Baader-Meinhof fenomeen voorlopig zijn werk blijft doen.

Geen opmerkingen: