27 december, 2020

311 - Uit de nalatenschap van Adri Offenberg (4) - oorlogspublicaties

In het vierde deel over de boeken die ik vond in de bibliotheek van Adri Offenberg kijk ik naar weer een nieuwe categorie: boeken die clandestien werden gedrukt tijdens de Tweede Wereldoorlog. 

Over clandestiene uitgaven

In de oorlogsjaren waren de mogelijkheden voor het publiceren van boeken door schaarste aan grondstoffen en bepaling van de bezetter steeds meer beperkt: uitgevers staakten hun uitgaven of gingen over tot het produceren van clandestien drukwerk. Er verschenen tijdens de oorlog dus zowel legale, als clandestiene als illegale drukwerken. En er is een verschil tussen clandestien en illegaal drukwerk. Illegaal drukwerk richt zich rechtstreeks tegen de bezetter. Clandestien drukwerk kon ook een heel onschuldige inhoud hebben, maar onttrekt zich aan het toezicht en de toestemming door de bezetter. Tijdens de oorlog verschenen circa 1000 clandestiene uitgaven. Sommige uitgevers waren hier heel actief in (zoals De Blauwe Schuit met circa 40 uitgaven, De Bezige Bij met circa 70 en Stols met 54) en er waren ook auteurs van wie veel uitgaven verschenen, zoals Bertus Aafjes. De Blauwe Schuit, met als drukker Hendrik Werkman, was  feitelijkde eerste clandestiene uitgeverij van Nederland (de naam Werkman leeft trouwens nog voort). Op de site van de KB lees ik:

Illustratie van De Blauwe Schuit
De Blauwe Schuit, Stols en andere collega-uitgevers verspreidden niet of nauwelijks illegale uitgaven. Hoewel ook van de uitgaven van de Mansarde Pers beweerd werd dat met de opbrengst een aantal onderduikers in leven werd gehouden, hebben vermoedelijk toch alleen de uitgaven van De Bezige Bij een illegaal karakter, doordat de opbrengst ten goede kwam aan het verzet. Van de 54 clandestiene uitgaven van Stols zijn er bijvoorbeeld slechts vijf als illegaal aan te merken, gericht tegen de bezetter, de overige hadden een min of meer onschuldig karakter.
De opbrengst van de uitgaven van De Bezige Bij werd nog gebruikt om het verzet te financieren, bij andere uitgeverijen was er dus vooral sprake van commerciële belangen. De prijzen van clandestiene uitgaven waren hoog als gevolg van de schaarste in de oorlogsjaren (aan papier, aan inkt, aan drukkers, aan alles). De journalist en schrijver H.M. van Randwijk deed tijdens de oorlog in het verzetsblad Vrij Nederland het merendeel van de clandestien uitgegeven bundeltjes die niet expliciet tot verzet opriepen overigens af als 'esthetische ijdeltuiterij'. 

Op de eerder genoemde pagina van de website van de KB wordt ingegaan op het bijzondere boek tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook wordt uitgebreid beschreven hoe uitgevers werkten en tegen welke problemen ze opliepen. Interessante overzichten geven verder ook de boeken van Lisette Lewin - Het clandestiene boek 1940-1945 (hier integraal te lezen), Piet Calis - Het ondergronds verwachten. Schrijvers en tijdschriften tussen 1941 en 1945 (hier integraal te lezen) en natuurlijk het standaardwerk van Dirk de Jong - Het vrije boek in onvrije tijd (hier integraal te lezen). Naar de lijst die Dirk de Jong in zijn boek hanteert wordt in catalogi regelmatig verwezen. Ook ik zal dat in dit stukje doen. Overigens waren er op het overzicht van De Jong genoeg aanmerkingen. Zo is er het verwijt dat hij te weinig aandacht gaf aan uitgaven van Joodse oorsprong. Echter, veel Joodse uitgaven verschenen bijzonder genoeg legaal. Lisette Lewin schrijft in de catalogus bij de tentoonstelling Op de rand van de afgrond met uitgaven in de Bibliotheca Rosenthaliana die tijdens de bezetting verschenen (waar Adri Offenberg curator was, en hij was tevens co-auteur van deze catalogus):
Dat verwijt is niet helemaal terecht. Het is waar dat er clandestien joodse boekjes en geschriftjes zijn gedrukt, maar de meeste van de 58 titels die in deze catalogus staan zijn legaal uitgegeven. Ze hebben een K-nummer, dat wil zeggen dat ze zijn gedrukt met toestemming van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Want de Duitsers die eind mei 1940 direct begonnen met het straffen van boekhandelaars die werk van Heine of andere joden in de etalage lieten liggen, waren zo cynisch dat ze het uitgeven van judaïca niet alleen toestonden maar zelfs aanmoedigden. (...) Achterin de catalogus staat een chronologisch jaaroverzicht. Een schokkende cijferreeks: 14 titels in 1940, 33 in 1941, drie in 1942, drie in 1943, één in 1944, drie in 1945 (twee zonder jaar). Er was aan het eind bijna niemand meer over. Veel namen in de lijst van biografische notities over degenen die aan de uitgaven hebben meegewerkt hebben de toevoegingen: omgekomen, gedeporteerd, gefusilleerd, vrijwillige dood tijdens W.O. II. 
Behalve de uitgaven van De Blauwe Schuit (de complete originele uitgaven van Chassidische Legenden I en II van Werkman brengt makkelijk zo’n 30.000 euro op) en enkele andere uitgaven, zijn ondanks de kleine oplagen clandestiene publicaties niet per se zeldzaam en kostbaar. Terwijl ik dit stukje maak, loopt de najaarsveiling 2020 van Bubb Kuyper. In de catalogus van die veiling staan 7 lots met clandestiene uitgaven. Eén lot is onverkocht gebleven, een ander lot bevat circa 200 clandestiene uitgaven en dit lot bracht 850 euro op - net iets meer dan 4 euro per stuk. De andere 5 lots brachten wisselende bedragen op, omgerekend een tientje tot een paar tientjes per stuk.

Zes gevonden clandestiene uitgaven

Bij Adri Offenberg vond ik verschillende publicaties die ofwel clandestien zijn, ofwel op de grens van de bevrijding zijn gepubliceerd. Interessant zijn een zestal clandestiene uitgaven:
Illustratie uit "Zomerdag"

1. Aldert Witte - Voor- en tusschenspel (De Jong 941). Dit is een genummerd (33 van 125) en gesigneerde uitgave. Volgens het titelblad uitgegeven door Uitgeverij Spaanders in 1940, maar in feite in 1944 geproduceerd.  Van 1943-1945 leidde Aldert Witte de clandestiene en bibliofiele uitgeverij d'Uylen-spieghelpers. Daar verschenen 9 clandestiene uitgaven, waaronder deze. De bundel is hier integraal te lezen.
2. Aldert Witte - Zomerdag (De Jong 952). Eén gedicht met illustratie in een kartonnen omslag. Ook dit is een genummerd (42) en gesigneerd exemplaar, waarbij zowel Aldert Witte als illustrator Nico Berkhout signeerden en verschenen bij de uitgeverij van De Witte. Hier is het te lezen.
3. Theo van Baaren - Versteend zeewier (De Jong 61). Van de oplage van 270 werden 120 exemplaren gesigneerd, dit is een genummerd (62) en gesigneerd exemplaar, met de ingekleurde illustraties. Theo van Baaren was samen met Gertrude Pape tijdens de oorlogsjaren betrokken bij het clandestiene tijdschrift "De schone zakdoek". Deze bundel is hier integraal te lezen.
Colofon uit de uitgave
"De legende van het spookschip
De vliegende Hollander" (1944)
4. A. Nonymus - Het lied der minne van vroeger en nu (De Jong 511). In het colofon blijkt iets van de omstandigheden waarin boeken tot stand kwamen. Er staat: "In December van het jaar O.H. negentienhonderd vierenveertig, toen de oorlog woedde binnen onze grenzen en overstroomingen, honger en koude ons volk in bittere nood brachten en bovendien gas en electriciteit niet meer beschikbaar waren, toen heeft de U.M. "In den Bloemhof" te Wassenaar deze bundel minnedichten uitgegeven met het doel, den lezer enkele oogenblikken van vergetelheid te schenken." In andere uitgaven van A. Nonymus staan vergelijkbare teksten (zie afbeelding). Het boekje is hier te lezen. Achter de naam A. Nonymus ging de illustrator Johan van Eikeren schuil, die voor de oorlog onder meer verantwoordelijk was voor de Corvey-uitgave Het model voor de uitgever. Lisette Lewin schrijft in haar boek:
Twee maanden voor de bevrijding begon Van Eikeren een boekje te schrijven dat in een kleine, genummerde oplage verscheen in juli 1945. Het heet Perijkelen bij de verzorging van het boek in de oorlogsjaren of het relaas van hollandse onversaagdheid in tijden van nood uit de ervaring opgetekend en is gedrukt op hetzelfde harige paardedeken-achtige papier als veel van die oorlogsboekjes. De schrijver heeft het motief voor het kaftje zelf in linoleum gesneden. Hij is al jaren dood. Voor dat boekje mogen we hem dankbaar zijn. Als geen ander heeft hij het uitgeversleven in bezet Nederland beschreven.
5. De uitgave met misschien wel de langste titel is De Zes Vlyghen - synde eene Versaemelingh van Lofsanghen, Heekelvaersen ende Rymen waerin besonghen wort, de Minne, 't Schoone Vrouwmens, de Waerelt, de Seevaert, de Krygh ende eenighe andere Saecken/oftewel cleyne Strontjens van Lastighe Vlyghen op de craecksindelycke Vensterdoecken van Hollands Burgherdeugt alle tesaemen geschreeven van onder andere Jan G. Elburg en Aldert Witte (hier te lezen). Ook dit werk is uitgegeven door de Uylen-Spieghel-Pers van Aldert Witte, in een oplage van 200 exemplaren.
6. Garmt Stuiveling - Wordend kristal. Verschenen in maart 1945 in een beperkte oplage, waarvan 70 exemplaren genummerd. Dit is een ongenummerd exemplaar en helaas is de voorzijde van het omslag losgescheurd. Maar ook deze is online te lezen.
 
Bijzondere vondst is nog dat ik de uitgave Zehn kleine Meckerlein vond. Deze uitgave van de Carlinapers uit 1974 is een facsimile uitgave van de clandestiene uitgave die in 1943 door A.A. Balkema werd uitgegeven. Het is de tekst van een uit een concentratiekamp gesmokkeld liedje. Helaas ontbreekt één van de 10 losse vellen en dit is daarmee een incompleet exemplaar. Het origineel verscheen in een oplage van 40 en is een voorbeeld van een nu kostbare clandestiene uitgave. Medio 2020 werd een exemplaar uit 1943 voor 900 euro geveild bij Zwiggelaar.

Ik vond ook nog twee uitgaven door de graficus Henri Friedländer die op de grens van de bevrijding verschenen. De eerste is De overweldiger. Hoofdstuk I en II van het boek Habakuk, als een van de weinig Joodse auteurs opgenomen in De Jong onder nummer 637 (en trouwens ook in de catalogus Op de rand van de afgrond onder nummer 40). Blijkens het colofon weliswaar vertaald en gezet in de oorlogswinter 1944-1945 maar gedrukt in de zomer van 1945. De tweede is Zijn einde. Jesaja XIV:3-21 dat kort na de oorlog verscheen in een oplage van 500, waarvan 100 genummerd (dit is nummer 40). 

Mijn andere clandestiene uitgaven

In mijn eigen bibliotheek had ik al een aantal uitgaven staan die tijdens de oorlog zijn verschenen. Een deel ervan zijn legaal verschenen uitgaven, zoals de Stols-uitgave van Petrarca's Madonna Laura waar ik eerder over schreef en de bij Nijgh & Van Ditmar in 1941 verschenen titels Vluchtige begroetingen en De kleine Rudolf van Aart van der Leeuw en Apollyon van Bordewijk.

Van Bordewijk heb ik daarnaast de door hem onder het pseudoniem "Emile Mandeau" geschreven werkje Verbrande erven (De Jong 532) dat in 1944 bij de Bezige Bij verscheen in 525 genummerde exemplaren (ik heb nummer 63). Daarnaast heb ik één van de gelegenheidsuitgaven die Chris Leeflang produceerde voor vrienden en bekenden, het bij de jaarwisseling 1944-1945 verschenen Jaarlied van Bredero (De Jong 117).

Een uitgave uit mijn bibliotheek die niet clandestien was, maar het wel werd, is het boekenweekgeschenk 1941. Citerend van de website Neerlandistiek.nl: "Ter gelegenheid van de boekenweek 1941 verscheen de bloemlezing Novellen en gedichten, samengesteld door Victor E. van Vriesland en Emmy van Lokhorst. Het kwam uit in een oplage van 67.000 exemplaren, en was bestemd voor iedereen die van 1 tot 8 maart 1941 voor fl. 2,50 aan boeken kocht. Op 27 februari publiceerde de NSB-krant Het Nationale Dagblad een artikel waarin schande wordt gesproken over de aanwezigheid van verzen van ‘den Jood Maurits Mok‘. Van Vriesland, een van de samenstellers, was ook van joodse komaf. Een nationaal-socialistisch boekhandelaar doet op 28 februari zijn beklag bij de uitgever, de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels: “Een mooi gebonden werkje […] om een aantal Jodendichters […] naar voren te kunnen brengen.” Uiteindelijk werd de uitgave door de Duitsers teruggeroepen en vernietigd, behalve 20.000 exemplaren die al bij lezers waren. Ook deze is daarom niet echt zeldzaam, en wordt ook nu nog tweedehands ruimschoots aangeboden.

Een collectie clandestiene uitgaven?

Het lijkt erop dat zich nu een kleine collectie clandestiene uitgaven in mijn bibliotheek vormt. Een doel zou kunnen zijn om alle 1019 uitgaven in de lijst van De Jong te verzamelen (+ de 58 in de catalogus van de UBA). Dat is niet mijn plan. Als ik het genoemde kavel met 200 exemplaren bij Bubb had gekocht, had ik daar nog een behoorlijke stap in kunnen zetten. Maar voor nu is het mooi om deze kleine vertegenwoordiging in mijn bibliotheek te hebben en zo iets meer zicht te krijgen op de moeilijke omstandigheden waaronder ze tot stand kwamen.  

Geen opmerkingen: