18 november, 2022

338 - Winkeldagboek deel 3: 40 jaar beslommeringen in een antiquariaat

Het zong al een tijdje rond in bibliofiele kringen, maar nu is het dan toch eindelijk zover: het derde deel van het vermaarde Winkeldagboek is verschenen, zoals altijd geschreven door René Hesselink en Hans Engberts (†2011) van het Utrechtse antiquariaat Hinderickx en Winderickx. De donderdag van het verschijnen stond ik toevallig voor de etalage van Hinderickx & Windericks (H&W) aan de Oudegracht in de befaamde eurobakken te loeren, toen René ineens drie exemplaren van het winkeldagboek in de etalage legde, recht voor mijn neus. Met een briefje erop met de prijzen voor de paperback en voor de gebonden versie. Vers uit de doos gehaald waarschijnlijk, dus opgewekt stapte ik vervolgens naar binnen om naar de gebonden versie te vragen. Die bleek echter nog niet beschikbaar; pas een dag later zou die in de winkel zijn. Gelukkig stond mijn naam al op een lijst voor deze gebonden editie, zodat ik zaterdag alsnog een gesigneerd exemplaar in mijn brievenbus vond. Hoewel er nog ruim 100 boeken op mijn leesstapel liggen, kreeg dit nieuwe winkeldagboek natuurlijk onmiddellijk voorrang. De paperback is trouwens overal te koop, maar de gebonden editie alleen bij H&W. En drie gebonden (en gesigneerde) delen op een rijtje is uiteindelijk toch het mooiste.  

Naast de drie gepubliceerde winkeldagboeken verscheen er in 1997 al een eerdere versie. In een oplage van 250 werd bij “De Gecroonde Cnoop” ook al een winkeldagboek gepubliceerd. De Gecroonde Cnoop verwijst overigens naar een lantaarnconsole op de gevel van het pand. Het werkje verscheen ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van het antiquariaat. Die uitgave is vooral een verzameling anekdotes uit de boekhandel, zonder datum. Nog niet echt een dagboek dus. Dat format kwam pas bij de publicatie van het eerste grote winkeldagboek in 2003.

De belangrijkste vraag bij dit deel was of de heren er in zijn geslaagd om het hoge niveau van de eerste twee delen vast te houden. Dat is zonder twijfel gelukt. Het winkeldagboek wemelt nog steeds van de zeurkousen in de winkel, allerhande opvattingen over mede-antiquariaten, verzamelaars, klanten en literaire persoonlijkheden en natuurlijk klaagzangen over omzetten. Hoewel het overall prima gaat met het antiquariaat (28 september 2010: “Hinderickx & Winderickx, de enige winkel ter wereld met dit gruwelijke probleem: te veel klanten). Het levert nog steeds verslavend leesvoer vol mooie anekdotes over het leven aan de Oudegracht. En duidelijke meningen over van alles. Paperbacks bijvoorbeeld (17 augustus 2008: "Wij willen geen paperbackx meer, want u wilt ook geen paperbackx. Weg met de paperback! Dood aan de paperback!), Kees Fens (18 juni 2008: "Zijn zinnen leken zowel aan het begin, als in het midden en aan het eind te kunnen beginnen") en ontrouwe verzamelaars die hun met hulp van H&W bij elkaar gescharrelde collectie Hermans uiteindelijk elders verkopen (6 oktober 2008: "Ik ben er even wezen kijken, maar ik werd bijkans misselijk. Ik geloof dat dit de meest verraderlijke daad is die mij in 25 jaar antiquariatenbestaan is geleverd"). En dit is nog maar 2008, het laat zich raden wat er in de rest van het boek zoal wordt geschreven. Mooi vond ik ook de klacht over lezers die hun tweedehands boeken laten signeren (ja, ik voel mij aangesproken). Hans schrijft:

In de kelder aan het werk voor de markt in Deventer, maak ik me kwaad op die zgn. verzamelaars die met hun tassen vol boeken signerende schrijvers lastigvallen. (…) Echt goede schrijvers werken niet mee aan deze vervalsing, die namelijk de schijn van nabijheid wekt. Als ze het wel doen is het uit naïeve goeiigheid. Daarom tref je weinig signaturen van de groten en eindeloos veel van de kleinen aan. (Dit na hele stapels vals gesigneerde boeken te hebben afgeprijsd of weggegooid)

Natuurlijk heb ik direct gekeken of ik genoemd ben in dit deel van het winkeldagboek. Ik heb teruggezocht welke aankopen ik bij H&W heb gedaan om te kijken of ik als klant de heren heb kunnen verleiden een aantekening te maken. Want Nick ter Wal schreef het al in 2007 naar aanleiding van het tweede winkeldagboek: "De directeuren van dit antiquariaat kunnen geweldig schrijven. Sommige anekdotes vergeet ik nooit. Filosofischer dan deel één, maar helaas minder omvangrijk. Wie hun winkel bezoekt, loopt het risico vereeuwigd te worden. Doen dus." Helaas bleek dit in eerste instantie bij mij niet het geval. Kennelijk ben ik zo'n doorsnee klant dat ik alleen terugkom in de optelsom van de dagomzet. In dit deel van het winkeldagboek constateren de schrijvers ook al dat de enige klachten die ze over het winkeldagboek krijgen, komen van mensen die vinden dat ze ten onrechte niet genoemd zijn. Zoals ik. Het lijkt er op dat er behoorlijk wat klanten zijn die de winkel bezoeken met de hoop niet allen een paar fraaie boeken te kopen, maar ook vereeuwigd te worden in het winkeldagboek. Hoewel het voor anderen weer een belemmering is. Op 11 september 2014 schrijft René namelijk:

Ooit, toen wij Winkeldagboek 1 publiceerden, dachten we dat zo’n boek goede reclame voor de winkel zou zijn, maar het omgekeerde bleek het geval. Veel klanten durfden niet een boekwinkel te betreden waar je het risico liep in een boek terecht te komen. De lafaards! Uiteindelijk is het allemaal toch goed gekomen toen deel 2 verscheen, waarin wij onszelf beschrijven als net zulke beklagenswaardige sukkels als de klanten.

Overigens is de behoefte aan / de zorg over genoemd worden de uitbaters van H&W ook niet vreemd. Op 13 april 2010 schrijft René:

Na de Geschiedenis van het Nederlandse antiquariaat heeft Buijnsters nu zijn Geschiedenis van de Nederlandse bibliofilie gepubliceerd. Benieuwd of H&W daar in voorkomt, kwam ik het volgende tegen: (...) "Een bijzonder verschijnsel werd daarmee het Utrechtse winkelantiquariaat Hinderickx & Winderickx. (...)"

Onverwacht bleek ik vervolgens bij het lezen van het winkeldagboek toch een vrij uitgebreide vermelding daarin te hebben. Op dinsdag 28 juli 2009 schrijft René namelijk:

Op een aantal blogposts, of hoe heet zoiets, heeft zich een discussie ontwikkeld over onze minachting voor boekenweekgeschenken. Deze discussie speelt zich af op de 'spot' van 'Sneuper'. (Waarom moet dat toch altijd zo laf anoniem, dat geblog?) De negatiefste reactie, van ene Frits, is dat wij 'bijzonder onaangename zelfingenomen kleinburgers' zijn en deze Frits zou 'niet graag' in onze winkel komen. Wij worden verdedigd door Nick ter Wal, van Artistiek Bureau, en Kees Thomassen. De laatste schrijft over mij: 'Hij is niet eens een heel extravert mens, maar als je eenmaal door zijn gereserveerdheid heen kijkt, blijkt hij een aardig en geestig iemand. Niks kleinburgerlijk!'

Diezelfde 'Sneuper' heeft in een eerdere bijdrage aan zijn blog heel enthousiast geschreven over onze winkeldagboeken. Hij noemt Wdb2 een 'heel leuk en leesbaar boek', 'om niet te zeggen: geniaal'. Sneuper wil graag in ons Wdb genoemd worden. Nou, bij deze.

Ik moest erg lachen om de opmerking “Nou, bij deze”. 13 Jaar lang was ik onwetend over het feit dat ik het winkeldagboek dan toch had gehaald, al is het onder de noemer "laf anoniem". Alsnog heel erg bedankt daarvoor, ik voel mij vereerd! De bijdrage die door René wordt aangehaald met de discussie over boekenweekgeschenken staat hier. Mijn eerdere bijdrage over het tweede winkeldagboek waarin die hele aardige woorden staan staat hier. Ik vervolgde die laatste bijdrage met de woorden "verplicht leesvoer voor boekenliefhebbers". Die aanprijzing is door René in alle bescheidenheid weggelaten. Het mag inmiddels genoegzaam bekend zijn dat alledrie (of allevier) de delen van het winkeldagboek verplicht leesvoer zijn voor boekenliefhebbers, dat hoeven ze niet over te schrijven uit mijn blog. De genoemde reacties van Nick ter Wal en Kees Thomassen staan trouwens niet onder mijn blogposts, maar komen ergens anders vandaan.


Mijn laatste wens is nu nog dat er een verwijzing naar mij op de webpagina van H&W komt, bij het overzicht van reacties op het winkeldagboek. Zoals de verwijzing op de pagina over Oude Gracht 234 naar het blog van boekengek, maar dan naar dit stukje bijvoorbeeld. Inclusief deze bijdrage heb ik al twaalf keer over de verschillende winkeldagboeken geschreven. Daar mag toch wel wat tegenover staan?

Naast dat in dit deel meer dan de vorige keer sprake is van het overlijden van schrijvers (Mulisch, Haasse, Kousbroek, Zeeman. Zwagerman), klanten (Jan, Jan, Serge) en collega-antiquaren, staat dit deel natuurlijk in het teken van de ziekte en het overlijden van Hans Engberts. Hans overleed op 29 november 2011, precies 29 jaar nadat H&W als antiquariaat is begonnen, toen nog aan de Herenstraat in Utrecht: op 29 november 1982 dus. Bij de datum van 3 december 2011 staat de afscheidstoespraak van René bij de uitvaart. Hij zegt onder meer:

Op 29 november 2011, vroeg in de ochtend, kwam er na 29 jaar met de dood van Hans een einde aan ons compagnonschap. Hij vond het niet erg om dood te gaan, zei hij een paar weken geleden. Hij vond het vooral erg voor Ursula, voor zijn moeder en voor mij. Hij had gelijk. Hij heeft nu rust - voor zover de eeuwigheid iets met rust te maken heeft - maar wij moeten door. Zonder Hans. Hindericx & Winderickx zal wel blijven bestaan, maar zonder Hans zal dat een bestaan zijn in een andere dimensie. zijn invloed, zijn geest, zijn ziel, hoe moet ik het noemen, zullen wel altijd in H&W aanwezig blijven - en dan doel ik niet alleen op de boeken die nog jarenlang verkocht zullen worden voor door Hans erin geschreven prijzen.

En op 5 december 2011 schrijft hij bedroefd:

Had iemand toen voorspeld dat we het 29 jaar zouden blijven doen, dan hadden we hem hartelijk uitgelachen, maar nu, achteraf, is 29 jaar veel te weinig. Ik had met Hans oud willen worden in ons antiquariaat.

Maar H&W ging inderdaad door, en het winkeldagboek ook. In de eerste periode na het overlijden van Hans nog wat onregelmatiger. Al snel werd echter de draad weer opgepakt, natuurlijk met regelmatig herinneringen aan Hans. Elk jaar op 29 november wordt er in het winkeldagboek even bij stilgestaan. Niet alleen René schreef, maar er zijn ook andere bijdragenden. Zoals Wim Hazeu, Roosje en op 12 mei 2012 voor het eerst Roland Fagel:

Mijn eerste en volledige winkeldag in dit Hansloze Tijdperk begon op uiterst Hanzige wijze: ik stak de sleutel in het slot van de winkeldeur juist op het moment dat de domklok elf kreunde.

En zo gaat het leven aan de Oudegracht verder. Met herkenbare observaties, zoals op 8 september 2016:

Het zijn frustrerende tijden voor een serieuze antiquaar die ik toch ook ben. De afgelopen weken heb ik duizenden euro's uitgegeven aan bibliotheken van overleden klanten en de winkel zit boordevol goede boeken, maar het enige wat het volk koopt is de rommel uit de ééneurobakken. Ik schrijf nu wel 'rommel', maar het zijn soms best goede boeken die in de bakken verdwijnen, bijvoorbeeld omdat we er meerdere exemplaren van hebben en de mensen het verdommen er meer dan één euro voor te betalen. 

De 287 pagina's van dit winkeldagboek zijn moeiteloos uit te lezen. We lezen over de doorgaande verschuiving van de winkel naar internetverkoop (en dat er dus teveel pakjes moeten worden gemaakt), over de lockdown en over kaalslag onder Utrechtste antiquariaten. Je kunt het lezen in één lange zit desnoods, maar waarom zou je dat doen? Gewoon in kleine hapjes genieten. Want zoals René zelf zegt, op 12 september 2022, het is immers:

(...) een bijzonder leuk boek, evenals de vorige delen. Denk ik. Jammer dat ik het zelf geschreven heb. Ik zou het graag lezen.

Ik heb het in elk geval weer met veel plezier gelezen. Toch merkte ik tegen het einde dat de schwung er een beetje uit liep. Juist de dynamiek tussen René en Hans, hun verschillende opvattingen over het antiquariaat en hun bijdrage daarin maar ook hun gemeenschappelijke visie op de wereld (de klanten, de boeken, de collega’s in het vak) maakt het dagboek sterk. En uiteraard mist dat een beetje de laatste 11 jaar. Maar hoe dan ook een prestatie van formaat om gedurende 40 jaar geheel authentiek verslag te doen van het leven in een boekenantiquariaat en dat in drie kloeke delen te boekstaven. Ondanks al het gemopper maakt het eindeloze werken met boeken dat je toch bijna zelf een antiquariaat zou gaan beginnen. Bijna, niet helemaal.

02 november, 2022

337 - De hel van de bibliofiel en Andrew Lang's boeken over boeken

Charles Asselineau, foto door
G.F.T. Nadar (collectie Getty Museum)
Deze week ontving ik alweer de zevende uitgave van de Stichting Desiderata voor mijn bibliotheek en de redactie is er weer in geslaagd om volledig aan haar eigen doelstellingen te voldoen,  namelijk "het schrijven, samenstellen, vertalen en uitgeven van boeken die, qua inhoud en vorm, een onvoorwaardelijke liefde voor het boek weerspiegelen". Het zojuist verschenen werk van Charles Asselineau met de titel De hel van de bibliofiel is een schitterend boek dat zo verrijkt is, dat het veel meer is dan alleen de heruitgave van het beroemde 19e-eeuwse verhaal over de nachtmerrie van de bibliofiel. Niet alleen Asselineau’s verhaal is er namelijk in opgenomen, maar ook twee verhalen die hierdoor zijn geïnspireerd, namelijk Het vagevuur van een bibliofiel door Andrew Lang en Een boekenveiling in Hotel Drouot door Octave Uzanne. De thematiek van deze twee verhalen is dan ook nauw verwant aan dat van Asselineau en zijn ook direct door Asselineau’s verhaal geïnspireerd. Wat mij betreft een uitstekende keuze om deze drie verhalen samen te bundelen in één uitgave. Martin Hulsenboom zorgde voor de vertalingen uit het Frans en het Engels.

Maar wacht, er is meer! Van de eerdere Desiderata-uitgave De bibliomaan van Charles Nodier wisten we al dat aan het verhaal uitgebreide biografische en bibliografische bijlagen werden toegevoegd, zodat het verhaal in de historische en culturele context kon worden geplaatst. Dat is nu weer gebeurd, maar in de overtreffende trap. Over hoe die overtreffende trap er uit ziet, laat ik graag de stichting zelf aan het woord omdat die het mooier kan zeggen dan ik. "Het onderzoek naar de motieven in het verhaal leidt nu tot allerlei uitweidingen over de bibliofolklore: over boekenveilingen, bibliofobie, boekrestauratie, boekprentkunst en bibliofiele genootschappen. Ook de illustratoren die de ‘leesmerrie’ en ‘boekendemonen’ in beeld hebben gebracht krijgen ruim aandacht. In de eerste plaats is dat de illustrator van ‘De hel’, Léon Lebègue, een zo goed als vergeten briljante prentkunstenaar. Maar ook de demoontjes van Albert Robida verschijnen hier, en de afbeeldingen bij ‘De hel’ van de Tsjechische kunstenaar Hugo Steiner-Prag. In totaal bevat deze uitgave meer dan 160 afbeeldingen in kleur. Daarnaast zijn de drie verhalen toegelicht met Nederlandstalige bronnen die verwant zijn aan de inhoud, waaronder Willem Bilderdijk, die uitlegt hoe een nachtmerrie te werk gaat, en dominee Eliza Laurillard, die ingaat op zijn angst voor de vergetelheid." Ed Schilders heeft zich behoorlijk uitgeleefd in de “bibliomane aantekeningen”, een titel met een dubbele betekenis: De aantekeningen gaan over bibliomanie, maar de inhoud van de aantekeningen getuigen ook van een stevige bibliomaniakele werkwijze - de vrees is dat Ed Schilders zelf ook stevig aan bibliomanie lijdt. Het resultaat: het oorspronkelijke relatief korte verhaal van Asselineau is uitgedijd tot een kaleidoscopisch boek van 220 pagina’s, die ook nog eens is voorzien van een uitgebreid notenapparaat, waarin de boekenliefde uitbundig wordt beleden. 

Maar dan nu het verhaal zelf. Het verscheen in 1860 in boekdruk als L’Enfer du bibliophile, maar werd nooit eerder in het Nederlands vertaald. Asselineau vertelt over een nachtmerrie waarin een boekenvriend tegen wil en dank eerst door een demon gedwongen wordt waardeloze boeken aan te schaffen voor een te hoge prijs. Vervolgens belandt hij in de hellecirkels van de boekbinder (om de rommel zeer luxe te laten inbinden) en het veilinghuis (waar hij belachelijke prijzen betaalt voor boeken die hij niet wil hebben). Ten slotte is hij getuige van de plundering van zijn bibliotheek omdat hij de rekeningen van het veilinghuis en de boekbinder niet kan betalen.. 

Octave Uzanne werd geïnspireerd door het verhaal van Asselineau en schreef het verhaal Een boekenveiling in Hotel Drouot waarin een verzamelaar getuige is van de veiling van zijn eigen bibliotheek en tot zijn verbijstering ziet dat zijn met zorg verzamelde schatten voor schamele bedragen worden verkocht. Bij het ontwaken realiseert hij zich dat hij voor het slapen Asselineau’s verhaal heeft gelezen.

Het opgenomen  verhaal van Lang heeft als originele titel A bookman’s purgatory en vertelt over de nachtmerrie van Thomas Blinton, die ook hem overvalt nadat hij het verhaal van Asselineau over de hel van de bibliofiel heeft zitten lezen. In zijn droom herbeleeft hij dit verhaal op zijn eigen wijze, in grote lijnen volgt dit het verhaal van Asselineau. Ook Blinton wordt door een demon gedwongen tot aankopen waar hij helemaal niet op zit te wachten en moet op een veiling exorbitant bieden op boeken die hij niet wil hebben.

In alle gevallen gaat het om de ijdelheid en de hebzucht van de verzamelaar die door een demon wordt voorgesteld en die de verzamelaar dwingt om te doen wat hij eigenlijk niet wil, maar toch moet. Ed Schilders laat in de aantekeningen zien dat deze drie auteurs beslist niet de eerste zijn die dergelijke nachtmerries beschrijven. Een keur aan auteurs trekt voorbij die op een of andere manier dergelijke nachtmerries hebben verbeeld.

Iets over de drie auteurs

In dit boek staan verhalen van drie auteurs centraal. De thematiek van de verhalen komt overeen en de drie auteurs staan ook allemaal bekend als bibliofiel maar verder zijn de verschillen immens. Peter IJsenbrant verzorgde uitgebreide biografische schetsen van de drie auteurs. In het kort:
  • Charles Asselineau (1820-1874) was een Franse schrijver die bevriend was met onder meer de schrijver Beaudelaire. Hoewel voorbestemd als arts, koos hij de letteren. Zijn publicaties kenden een grote diversiteit, maar hij specialiseerde ook in het uit de vergetelheid halen van schrijvers die volgens hem ten onrechte in de schaduw stonden. Zijn passie was de romantiek, de literatuur tot 1830. Ook schreef hij fantasyverhalen waarin dromen een belangrijke rol spelen. Na Baudelaire’s dood publiceerde hij een nieuwe editie van Les fleurs du mal en een biografie over Bauedelaire. Asselineau’s grote passie was de bibliofilie en de dagelijkse jacht op boeken voor zijn bibliotheek.
  • Octave Uzanne (1851-1931) was ook een Franse schrijver, maar vooral bibliofiel die veel schreef over boeken en bibliofilie. Hij werkte mee aan talloze bibliofiele boeken en tijdschriften. Bibliofilie en vrouwen, dat was de focus van zijn werk. Bekend zijn dan ook zijn werken over vrouwenmode. Zijn boek over de Parijse bouquinistes kon desondanks op veel kritiek rekenen van de bouquinistes zelf. Lang bleef zijn werk onvertaald voor de Nederlandse lezer, totdat de Carbolineum Pers in 2018 de bibliofiele uitgave Bibliofiele verhalen publiceerde. Uzanne kreeg tijdens zijn studie in Parijs de smaak van het verzamelen van boeken te pakken. Hij richtte onder meer vier tijdschriften op en publiceerde veel boeken over boeken en bibliofilie, maar schreef ook romans en gaf verschillende ongepubliceerde werken van verschillende Franse auteurs uit.
  • Andrew Lang (1844-1912) was een Schotse journalist, dichter, schrijver, criticus en antropoloog. Hij is niet per se bekend als boekenverzamelaar, maar vooral als verzamelaar/kenner van sprookjes en volksverhalen, mythes en religie. Daar publiceerde hij dan ook verschillende bekende werken over zoals The blue fairy book (1899), The red fairy book (1890) en The green fairy book (1892) - in totaal 12 verschillende kleuren. Daarnaast publiceerde hij ook over Schotse geschiedenis. Hij werd beschouwd als een “born man of letters” en was goed op de hoogte van de Engelse en Franse literatuur.Hij heeft een indrukwekkende rij boeken op zijn naam staan maar publiceerde ook in allerhande tijdschriften.
Aangezien Andrew Lang goed vertegenwoordigd is in mijn bibliotheek, wil ik bij hem iets langer stilstaan.

Andrew Lang's boeken over boeken

Ondanks dat Lang vooral bekend is geworden door zijn Fairy books heeft hij behoorlijk wat boeken over boeken geschreven. In 1881 verscheen bijvoorbeeld The Library, waarin Lang ingaat op verschillende aspecten van het verzamelen van boeken, als een soort handleiding voor verzamelaars (denk hierbij aan het bekende ABC for Book Collectors van John Carter of de klassieker in ons taalgebied Het verzamelen van boeken: een handleiding van P.J. Buijnsters). Daarnaast verschenen nog verschillende andere titels, waarvan ik er vijf in mijn bezit heb. Helaas niet The Library, maar wel Old friends: essays in epistolary parody (1892), Ballads of Books (1888), Letters to dead authors (1886), Adventures among books (1905) en Books and bookmen (waarover hieronder meer). 

Het verhaal “A bookman’s purgatory” verscheen oorspronkelijk in Lang’s bundel Books and bookmen (hier integraal te lezen). Het is een goede gewoonte dat ik van de publicaties van Stichting Desiderata al een variant bezit. Zoals van de uitgave van Ewoud Sanders over Marmier’s maaltijd voor bouquinistes en natuurlijk van de hilarische uitgave Hayward Ho!. Maar bij het verhaal van Lang is het nog erger want dat bezit ik al drie keer. Ik heb namelijk drie versies van Lang’s bundel in mijn kast: uit 1886, 1887 en 1899. De reden dat ik ze alledrie heb gehouden, is omdat ik in het algemeen moeite heb met kiezen en de uitgaven ook wel wat van elkaar verschillen. Dat wil zeggen, als het gaat om de inhoudsopgave. De bijdragen zelf in de verschillende bundels zijn voor zover ik kan zien identiek aan elkaar. 

De uitgave van 1886 is de Amerikaanse editie, verschenen bij Coombes in de serie "Books for the Bibliophile". Ik kan niet veel andere uitgaven vinden in deze serie, eigenlijk alleen Ballads of Books. Bij Coombes verschenen onder redactie van Brander Matthews, later opnieuw uitgegeven door Longmans, Green and Co onder de naam Andrew Lang (mijn versie is uit 1888). De uitgave van Books and Bookmen uit 1887 is de eerste Engelse uitgave, en die van 1899 de tweede Engelse uitgave. Het lijkt erop dat Lang gedurende zijn leven nog  wat gehusseld met deze uitgave. Ik heb voor dit blogstukje maar eens een analyse gemaakt van de verschillen en overeenkomsten, waarbij ik de overeenstemmende uitgaven hetzelfde kleurtje heb gegeven. In de tabel vind je de drie inhoudsopgaven naast elkaar.
















De verschillen tussen de drie uitgaven zijn zichtbaar. Zowel de uitgave van 1886 als 1887 bevatten unieke bijdragen. Eigenlijk is alleen de eerste Engelse druk van 1887 de enige zonder echt unieke bijdragen. Theoretisch zou die dus wegkunnen, maar het is de eerste Engelse druk en daarom toch een beetje zonde om die af te stoten. Opmerkelijk is trouwens dat in het voorwoord van de Amerikaanse 1886-editie Lang expliciet zegt: 

The author does not book-hunt any more; he leaves the sport to others, and with catalogues he lights a humble cigarette. The game has grown too scarce; the preserves are for the rich. (...) I have ceased to hope for better luck; let younger or more sanguine men pursue the fugitive tract and the rare quarto. (...) No more morocco for me, or tooling, nor first editions; all these are vanity and (as a rule) bad bargains. Be not in a hurry to buy, young men and maidens, or your shelves, like mine, will be overcrowded with the melancholy harvest of inexperience and young desire". 

Hij lijkt afscheid te nemen van het fenomeen verzamelen en zijn bibliofiele leven, ook met een beetje spijt van wat het opleverde ("melancholy harvest") achter zich te laten. Maar vervolgens verschijnen er toch nog verschillende boeken over boeken van zijn hand. Eerst de heruitgave van Ballads of Books in 1888, maar in 1892 nog Old friends: essays in epistolary parody en in 1905 Adventures among books

De eerste Engelse editie van Books and Bookmen verschijnt een jaar na de Amerikaanse editie. In de Engelse uitgave staat een voorwoord, waarin enige uitleg wordt gegeven over het verschil in inhoud. 

The essays in this volume have, for the most part, already appeared in an American edition. The essays on "Old French title-pages" and "Lady book-lovers" take the place of "Book binding" and "Bookmen at Rome". 

Meer toelichting wordt niet gegeven. Waren de eerdere bijdragen ondermaats? Waren er problemen met rechthebbenden (de stukken verschenen eerder in tijdschriften)? Het wordt allemaal niet verteld. Wel wordt de herkomst van de verschillende andere hoofdstukken gegeven, die dus veelal eerder verschenen als bijdragen in tijdschriften. Maar zelfs dan blijft van sommige de herkomst onbekend, zoals "To F.L." en "Ghosts in the library".  Vermeld wordt wel dat "A bookman's purgatory" eerder verscheen in Longman's magazine (in 1883)

In 1899 wordt het voorwoord uit 1887 grotendeels herhaald, maar er wordt geen verklaring gegeven voor het verschil in inhoud tussen de bundels uit 1887 en 1899. Niet duidelijk is waar "Rich and Poor" en "Doris's books" ineens vandaan komen. Eveneens is onduidelijk is waarom "Curiosities of Parish Registers" uiteindelijk toch moet verdwijnen, nadat het in de eerste twee bundels wel stond. 

Tot slot

Ondanks de overdosis Andrew Lang die nu in mijn bibliotheek ontstaat, is deze uitgave van Stichting Desiderata hoe dan ook een aanwinst. Want het levert mij twee auteurs die tot nog toe ontbraken in mijn bibliotheek, naast Asselineau is dat Ocatave Uzanne. Van die laatste zou ik heel graag nog een paar titels op de plank willen hebben, want hij schrijft fascinerend over boeken en bibliofilie. Maar helaas zijn de uitgaven van Uzanne gewild en dus schaars en dus duur, zodat ik hoop op een mazzeltje op een toekomstige veiling of een toevallige vondst in een of ander morsig antiquariaat. Maar gelukkig heb ik tot die tijd nu in elk geval met deze uitgave mijn eerste tekst van Uzanne in bezit.

Hoewel mijn verwachtingen bij de aankondiging van dit boek al hoog gespannen waren heeft deze uitgave ze toch opnieuw overtroffen. Ik kan mij niet voorstellen dat er een lezer van mijn blog is die zich nog niet heeft aangemeld bij Stichting Desiderata. Maar zo wel, dan sommeer ik deze lezer zich te melden bij het secretariaat, als je je boekenliefde tenminste ook maar enigszins serieus neemt. Ik kan gewoon niet zo goed begrijpen waarom je het risico zou willen lopen om nieuwe publicaties als deze mis te lopen. Uiteindelijk wil je ze toch hebben en zie er dan nog maar eens aan te komen. Maar genoeg daarover, mij rest nu niks anders meer dan te wachten op de volgende verrassende keuze vanuit de redactie van deze stichting. Misschien weer een tekst van Uzanne? Of wellicht iets Brits, zoals Dibdin? Of toch maar iets Duits, zoals Uffenbach, Brügel, Von Zobeltitz? Een Italiaan zoals Fogazzaro? Er zijn nog genoeg boeken waarin de boekenliefde centraal staat die wachten om te worden ontslote. Ik heb het volste vertrouwen dat er een goede keuze zal worden gemaakt.