26 september, 2021

323 - De schatkamer Colette

Foto: Martijn Beekman via www.indebuurt.nl
Het zal veel boekenliefhebbers niet ontgaan zijn dat antiquariaat Colette, in de Reinkensstraat in Den Haag, de afgelopen maanden geregeld in het nieuws was. Eerst door een bericht dat al zo vaak over antiquariaten is verschenen: de eigenaar stopt ermee en het antiquariaat dreigde te worden opgeheven. Maar daarna was er veel media-aandacht doordat er een unieke reddingspoging op touw werd gezet om er voor te zorgen dat dit antiquariaat voor de buurt en voor Den Haag (en voor Nederland) behouden zou blijven. Een enthousiast team van liefhebbers zette de schouders eronder en in no-time was het beoogde bedrag via crowdfunding gerealiseerd. En daarmee kon Colette worden voortgezet.

Recent zou ik met mijn dochter een dagje door Den Haag toeren om zoveel mogelijk antiquariaten en kringloopwinkels te bezoeken Een beetje naar analogie van onze trip naar Londen, maar iets meer in de buurt. Zij maakte het lijstje met te bezoeken winkels en ik had als eis dat Colette er in elk geval op zou staan.

En zo kwamen we aan in dit antiquariaat. Het viel mij op dat er best veel jong publiek was. Dat zie je niet vaak in een antiquariaat. Later zag ik op Twitter dat dit te maken had met een TikTok filmpje over Colette. Goed gedaan door de reddingsploeg, om zo nieuw publiek aan te boren!

De verhalen over Colette bleken allemaal waar te zijn. Het is een totaal volgepropte winkel waar op zich enige ordening in zit, maar waar tegelijkertijd stapels boeken overal in het rond staan wat er voor zorgt dat je overal waar je kijkt boeken ziet die je nodig van dichtbij moet bekijken. Om nog maar te zwijgen van de boekenberg in het midden van de winkel - waar stapel achter stapel staat, en wat er in de achterste stapels staat zullen we nooit weten. Ook in de kasten staan de rijen dubbel, en natuurlijk kijk je af en toe naar de achterste rij maar het is geen doen om in alle kasten de achterste rij te bekijken. En dus blijven er onvermijdelijk (te) veel boeken onbekeken.

Kortom, een geweldige winkel waarvan je zeker weet dat hij vol schatten staat waar je niet meteen bij kan komen. Boeken over tal van onderwerpen en in vele talen. Dus ook een winkel om om de zoveel tijd naar terug te gaan omdat er dan hopelijk wat stapels verkocht zijn en je bij nieuwe boeken kunt komen. Intussen is er een uitverkoop geweest in Colette die - ook weer mede door TikTok aandacht  - goed heeft gelopen. Allicht zijn er nu weer nieuwe boeken binnen handbereik, zodat er alle reden is om binnenkort weer terug te gaan.

Bij de speurtocht door Colette had ik al snel een stapeltje boeken gevonden en afgerekend. Een enkele daarvan wil ik even in de spotlights zetten.

Een schaarse Van Schendel

Een van de eerste uitgaven die ik vond was Arthur van Schendel’s Angiolino en de lente, een uitgave uit 1923 van Stols in de reeks Trajectum ad Mosam. Dit werkje verscheen destijds in een oplage van 188 exemplaren, waarvan een aantal Romeins genummerd. Een beperkt aantal exemplaren werd ook nog eens op perkament gedrukt, en dit is helaas niet een van die exemplaren. Maar dit is wel één van de Romeins genummerde exemplaren (IX) met als bijzonderheid dat dit exemplaar op naam gedrukt is. Het boekje vermeld dat dit exemplaar is gedrukt voor H. Boosten. 

Deze naam herkende ik. Ik kende een H. Boosten, was hij niet zakenpartner van Stols? Ik vond een mooie verklarende voetnoot in de briefwisseling tussen Ed. Hoornik en A.A.M. (Sander) Stols, bij een brief uit 1942. De voetnoot zegt: 

Ludovicus Hubertus Alexander Stols (1870-1942), was op 10 december overleden aan de gevolgen van een mislukte operatie. Hij was drukker, had zijn opleiding voor het drukkersvak bij Eduard Nypels van de firma Leiter Nypels in Maastricht gehad en richtte in 1894 met H. Boosten de drukkerij Fa. Boosten & Stols op. In 1920 werd een afdeling boekkunst aan de uitgeverij toegevoegd en werden eigen uitgaven gedrukt. Toen H. Boosten zich in 1925 uit de zaak terugtrok, zette L.H.A. Stols de zaak met zijn zoons Alphonese Auguste Jean (Fons) Stols (1901-1985) en Clément Marie (Clim) Stols (1903-1980) voort. [A.A.M. (Sander)] Stols heeft een belangrijk deel van zijn fonds bij zijn vader laten drukken. 

Even verder speurend leer ik dat Sander Stols vanaf circa 1923 samen met zijn broer Fons de reeks Trajectum ad Mosam had opgezet en deze Van Schendel-uitgave was dus een van de eerste verschenen titels in die reeks, namelijk in het jaar dat de serie startte. Over deze specifieke uitgave schreef J.C. Bloem trouwens nog een stukje in De Gids in 1924. Eerst memoreert hij dat de kwaliteit van het werk van Van Schendel een neergaande lijn laat zien, maar dat hij desondanks tot onze grootste schrijvers behoort. Over de publicatie van Angiolino en de lente zegt Bloem vervolgens: 

Waar ik over den inhoud van Angiolino en de lente schrijf, zou ik mij ondankbaar achten, indien ik ook niet een enkel woord wijdde aan den vorm, waarin het is uitgegeven. De Trajectum ad Mosam-pers is een van die ondernemingen, die telkens weer trachten, ons land, dat op dit stuk nog zuiniger dan anders is, uit zijn lithurgische slaap te wekken. Is er wel een land - in Europa tenminste - dat zoo absoluut niets voelt voor een behoorlijk boek, of er althans niets voor over heeft, hetgeen in de praktijk op hetzelfde neerkomt? Des te meer lof verdienen onze particuliere persen, waaronder die van den heer Stols een alleszins waardige plaats inneemt.

Wat ik bijzonder vind is dat een exemplaar dat Sander Stols specifiek heeft gedrukt voor de man die samen met zijn vader een bedrijf voerde, uiteindelijk in een Haags antiquariaat terecht is gekomen. Ik zou verwacht hebben dat het boekenbezit van Boosten bewaard zou zijn gebleven of misschien integraal geveild. Maar losse uitgaven vinden uiteindelijk toch hun weg naar het antiquariaat. Ik keek nog even op boekwinkeltjes.nl en vond nog een uitgave van Stols die gedrukt is voor H. Boosten, in dit geval een uitgave van P.C. Hooft. Er zijn dus meerdere vergelijkbare boeken in omloop. Maar deze staat nu in elk geval te pronken in mijn kast.

Een bijzondere Willink?

Ik dacht bij Colette nog een aardige vondst te hebben gedaan. Ik trok het kleine uitgaafje Het weten komt langzaam van Carel Willink uit een stapel, uitgegeven door De Driehoek in Antwerpen in 1926. Door het boekje bladerend zag ik dat een genummerd exemplaar was: nummer 8 van 315 en voor een paar euro was het van mij. Eenmaal thuisgekomen bleek de werkelijkheid toch wat anders te zijn. De uitgave die ik had gekocht bleek een facsimile te zijn van het Centraal Museum in Utrecht uit 1978. Niks originele uitgave uit 1926, maar gewoon één van heel vele exemplaren van de herdruk.

Desondanks is het een mooi werkje en een leuke toevoeging aan mijn collectie. De oorspronkelijke uitgave bleek nog een interessante relatie met Du Perron te hebben. In Tirade 184 lees ik

In april ’25 besluit Du Perron voor zijn rekening en risico ook een reeks ‘verhalen van De Driehoek’ uit te geven. Hij weet dan dat Willink bezig is zich aan proza te wagen en onmiddellijk wordt hem de publikatie van zijn verhaal in de reeks aangeboden. In april ook is het verhaal al voltooid en wordt het onder de titel Het Weten komt langzaam Du Perron toegestuurd. Het is in optima forma een brok sophisticated en met alle lezers sollend Merz-proza, maar Du Perron schrijft de zo gedurfd zich uitende auteur op 19 mei goedmoedig: ‘Het Weten komt langzaam is met al z’n onzekerheden, zonden tegen compositie-wetten en andere zijsprongen een opwekkend geschrift dat onze aandacht vermag te boeien. Ik ben benieuwd naar wat Van Ostaijen ervan zeggen zal.’ Het verhaal verschijnt eind november ’25, opgedragen aan Duco Perkens en voorzien van een passend kubistisch frontispice-portret van de schrijver door diens Duitse vriend, de schilder en dichter H. Behrens-Hangeler. 

Ook hier geldt dat ik nieuwsgierig ben of er nog meer exemplaren van te koop staan. De misvatting die ik zelf had (namelijk dat het een werkje uit 1926 was en niet uit 1978) blijkt op meer plekken aanwezig te zijn. Op boekwinkeltjes.nl wordt een enkel exemplaar aangeboden met alleen de vermelding De Driehoek, maar meestal wordt  terecht vermeld dat het een reprint uit 1978 is. Desondanks staat bij de meeste exemplaren vermeld dat het een genummerd exemplaar betreft, en wel (wie had dat gedacht...) nummer 8 van 315. Dat deze nummering eveneens in facsimile aanwezig is, wordt er niet bijgezet. Bijzonder is wel dat twee van de aangeboden exemplaren uit 1978 in dat jaar werden gesigneerd door Willink. Ik heb mijn exemplaar nog een keer gecheckt voor de zekerheid, maar helaas: het is ongesigneerd.

Deze twee kleine maar leuke uitgaven staan wat mij betreft symbool voor het aanbod in Colette: er is van alles wat te vinden en met wat zoeken vind je een paar heuse pareltjes waarvoor je wel eerst door talloze doorsnee uitgaven moet graven.

Geen opmerkingen: