Lang geleden onderhield ik op dit blog een serie waarin ik verslag deed van mijn vondsten op de "eurotafel" van boekenmarkten. Die marktkramen waar onafzienbare rijen willekeurige boeken staan, met daarboven een handgeschreven briefje dat alles er een euro kost. En waar oude reisgidsen naast reclamefolders staan, buitenlandse pockets tussen kunstcatalogi en gebruiksaanwijzingen voor nu klassieke voertuigen genoeglijk tegen kookboeken aan leunen. Dergelijke tafels zijn eigenlijk een aanfluiting op een serieuze boekenmarkt, het niveau is lager dan van een willekeurige kringloopwinkel (daar zijn boeken nog enigszins gesorteerd) en de kwaliteit ook: boeken met afgescheurde omslagen staan net zo opgewekt op een koper te wachten als de rest. Na verschillende afleveringen van deze serie verplaatste mijn werk zich en kwam ik nog maar weinig in Den Haag of op boekenmarkten.
Maar toch... ook al zijn deze eurotafels op het oog niet aantrekkelijk, overal zijn mooie dingen te vinden en ik vind het een uitdaging om van dit soort plekken toch weg te lopen met iets dat een aanvulling op mijn verzameling is. Toen ik deze week dan ook weer eens op een donderdag in Den Haag was, zette ik snel koers naar de boekenmarkt op het Korte Voorhout om te zien of vergelijkbare eurotafels als waar ik tien jaar geleden mooie vondsten deed ook nu nog aanwezig waren. En dat was zo, en niet alleen dat: binnen mum van tijd deed ik een paar mooie vondsten.Eén van de eerste werken die ik vond was de Ballade van de honderd vrijers van Kees Stip (1913-2001). Kees Stip is vooral bekend geworden onder de naam Trijntje Fop, met dat pseudoniem publiceerde hij honderden dierenversjes. Zijn werk wordt aangeduid als 'light verse' en hij is dan ook de naamgever van de Kees Stip-prijs voor light verse (later ook toegekend aan onder meer Drs. P.). In de oorlog verscheen van hem onder pseudoniem het gedicht Diewertje Diekema. Een lied in dertig verzen waar geen woord Spaansch bij is, een persiflage op het gedicht Mária Lécina (1932) van de dichter J.W.F. Werumeus Buning. De eerste druk verscheen in 1943, zogenaamd bij de ‘N.V. Douwe Diekema’s uitgeversmaatschappij op de Elfstedengracht 333’ te Franeker. De echte uitgever was Chris Leeflang. Het gedicht werd razend populair en tijdens de oorlog veelvuldig gekopieerd en verspreid. Juist het overdreven, oer-Nederlandse karakter van Dieuwertje werd als bespotting van het het Blut-und-Boden-denken van de nazi’s gezien. Deze Ballade van de honderd vrijers verscheen in 1951 en gaat over de thuiskomst van Odysseus, die lang weg is van huis waarna 100 mannen op Ithaka zijn vrouw Penelope het hof gaan maken. Net op tijd komt hij thuis en hij wreekt zich op deze 100 vrijers. Een klassiek verhaal, door Stip in 32 coupletten verteld. Het mooie van dit exemplaar, uit 1968, is dat dit een gesigneerd werk is. De schrijver schreef in het boek: "Geschreven 1945. Voorlaatste couplet 1975". Even verder bladerend bleek inderdaad op p. 23 een extra couplet door de schrijver toegevoegd te zijn. Ik denk dat er dit staat:Want menig mensenhart vergeet / Vervuld van eigen mijmerijen / De nood van zelfs de meest nabijen / En alle tranen die wij schreien / Zijn tranen om ons eigen leed
Een mooie vondst waar ik met veel plezier een euro voor gaf. Later vroeg ik mij af of een dergelijk exemplaar al eens eerder gevonden was. Tot mijn grote verbazing biedt Fokas Holthuis hetzelfde werk aan, met dezelfde opdracht en dezelfde toevoeging. Zelfs in tweevoud, met in één exemplaar een extra opdracht. Kennelijk heeft Kees Stip in serieproductie een aantal exemplaren van deze Ballade gesigneerd en van het extra couplet voorzien. Of zouden dit gewoon allemaal herdrukken zijn van één origineel exemplaar waarin die tekst is toegevoegd? Neemt Kees Stip ons hier beet? Ik denk het niet, want ik vond op de site Schrijversinfo een vermelding van nóg een exemplaar van deze Ballade met exact dezelfde toevoegingen. Er zijn foto's bijgevoegd en op die foto's is het geschrevene net wat anders dan in mijn exemplaar. Geen herdrukken dus, steeds origineel geschreven. Maar wel tenminste vier van deze exemplaren zijn nu bekend: één bij bij, twee bij Fokas Holthuis en één bij Schrijversinfo. Stip vond zijn extra couplet kennelijk belangrijk genoeg om in zo veel mogelijk exemplaren te laten verschijnen.
Het boekje van Kees Stip is uitgegeven door de beroemde Haagse boekhandelaar en uitgever Louis Boucher, die een winkel had op het Noordeinde (waar nu nog steeds een boekhandel is gevestigd). Even verder gravend op dezelfde eurotafel deed ik pardoes een bijpassende vondst: het boekje Eindeloos tussen de boeken van diezelfde L.J.C. Boucher, uitgegeven door zijn zoon! Dit boekje bevat twee essays van Boucher over zijn boekhandel en zijn ervaringen in het boekenvak. Sowieso een mooie aanvulling op mijn collectie "boeken over boeken", maar hoe bijzonder is de combinatie met de vondst van het door hem uitgegeven boekje van Stip. De Ballade is het één van de ongeveer 600 boeken die Boucher naar eigen zeggen heeft uitgegeven (p. 7) en nu lagen ze gebroederlijk (gezusterlijk) bij elkaar op een eurotafel op het Lange Voorhout."...twee dames, die de godganse dag kruisbanden schreven. Dat zijn stroken papier die, beschreven met namen en adressen, en bij ons nog in schoonschrift, gebruikt werden om de tijdschriften in te verpakken, die door de loopknecht aan huis werden bezorgd. (...) Een kassier (...) behandelde de visitekaartjes, d.w.z. dat hij de koperen 'plaques' die we voor de cliënten bewaarden naar Parijs opstuurde om er visitekaartjes van te laten drukken. (...) Verder kwam eenmaal in de week een ander figuur om menu's te stempelen met familiewapens. Het wapen, gestoken in een metalen blok, werd met de hand ingekleurd om er dan op de pers een menu mee te stempelen. Dat ging stuk voor stuk en gelukkig ook per diner van hooguit 30 couverts. (...) Alles werd op jaarrekening geleverd. In januari gingen die rekeningen uit en dan kwamen alras de huisknechts deze betalen. Wij waren dan verplicht, op straffe van verlies van clientèle, deze figuren 1% van de rekening uit te betalen."
Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om de dagelijkse gang van zaken in de boekhandel. Daarover schrijft hij een mooie passage waarin ik veel herken, als hij beschrijft waar de boekhandel van leeft:
"Van de grote groep belangstellende en nieuwsgierige Hagenaars die heus al een boek hebben, maar het daar niet bij willen laten. Die weten, dat als je dood bent de boel in het gunstigste geval naar de veiling gaat. Die niet denken, dat boeken een belegging zijn, want dat is niet zo. Kortom, mensen die altijd iets verder willen weten, die een tijdvak willen bestuderen, die een boek het beste gezelschap vinden. Ik beweer niet, dat dit de enige manier van leven is en dat er geen ander aardig gezelschap gevonden zou kunnen worden. Maar een boek is wel altijd beschikbaar, spreekt niet hinderlijk tegen en wanneer er gegaapt wordt, ben je het zelf."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten