Wanneer een collectie eenmaal min of meer up-to-date is, wordt het vooral een kwestie van bijhouden: scherp opletten wanneer een bijpassende uitgave op de markt komt, en dan toeslaan.
Zo kocht ik het laatste boek uit de stal van Hugo Brandt Corstius, "klein maar zijn", dat wordt gepubliceerd onder de naam "Batticus", het pseudoniem waaronder hij tegenwoordig stukjes in Het Parool schrijft. Een mooi vormgegeven uitgave, dat kennelijk bedoeld is als een soort overzicht van zijn schrijverschap. Want op de achterkant schrijft hij: "De laatste zestig jaar heb ik onder dertig namen in veertig bladen tienduizend stukken geschreven. De zeventig kortste staan in de boekje".
Ik weet niet wat ik er van moet denken. De zeventig kortste uit al die jaren zijn dit in elk geval niet, want diverse bijdragen zijn langer dan één pagina en ik kan moeiteloos uit mijn eigen bibliotheek diverse kortere teksten van Brandt Corstius aanleveren dan in dit boekje staan. De zeventig beste zijn het helaas ook niet. Er staan goede stukken in, maar bijdragen die ik mij herinner als de beste staan hier niet in. Ik heb betere politieke columns van Grijs gelezen, betere woordspelletjes van Battus en betere wetenschappelijke uiteenzettingen van Brandt Corstius. Het lijkt alsof er geen gedachte achter dit boek zit, geen thema. En dat is vreemd voor iemand die in staat is met mathematische precisie een boek te maken (zoals Opperlans!) waarin het aantal pagina's en onderwerpen onderworpen is aan allerlei correcte vermenigvuldigingen en vergelijkingen.
Ik ben niet de enige die dit opvalt. Een recensie van Jurgen Tiekstra eindigt met "Maar voor de rest: is dit nou onze grote columnist?". En dat ben ik met hem eens. Kees Fens is milder in zijn recensie voor de Volkskrant.
Achterop het boek worden de pseudoniemen van Brandt Corstius genoemd. De meeste ken ik wel, maar de pseudoniemen Christiaan Brood, Al Brahms Cantar, Balthasar Gerards, Maria Mulder, Manneke Pik, G. Prijs, Ed Reveil, Trui Schandborst, Celina Smits, Hugh Stairs, Cees Stam, Juha Tanttu, Jozef Trapjes, Margriet Vermeer en Joris de Waal lees ik voor eerst. Het is ook niet zo dat van al deze pseudoniemen een voorbeeld in het boek staat, dat zou dan wel weer aardig zijn geweest. Cees Stam, Joris de Waal en Jozef Trapjes staan er wel in, maar de rest niet.
Het pseudoniem Ed Reveil wordt op deze pagina toegeschreven aan de politicus Anne Vondeling en in het boek "... Honderd, ik kom!" van een aantal pseudoniemen van Brandt Corstius wordt dat gek genoeg ook gezegd. Overigens komt in datzelfde boek een verwijzing naar Hugh Stairs voor als auteur van een aantal boeken over vogels, muziek en taal (of iets dergelijks), maar deze fictieve literatuurverwijzing heeft Brandt Corstius nu kennelijk als pseudoniem gekaapt. Christiaan Brood heeft een recensie geschreven over Opperlans!, maar als dit een pseudoniem is, dan is door Brandt Corstius in NRC een recensie geschreven over zijn eigen boek! (n.b. in het in 2020 verschenen boek "Het beste van Hugo Brandt Corstius" staat dat dit inderdaad HBC zelf was die deze recensie bij NRC inleverde met de mededeling "Hierbij een aanval op mijzelf".
De Electrologica X8 |
oh wat een X8
oh wat een X8
hij's snel en langzaam tegelijk
als i stuk is een oud lijk
machien waar iedereen om lacht
't is onze X8.
Zie hier een beschrijving van al dit fraais.
Zo beschouwd is "Klein maar zijn" toch wel weer een aardig boekje: het levert een bijdrage voor het weblog op, er zijn één of twee opmerkelijke pseudoniemen onthuld die een valse recensent en een mogelijk ten onrechte beschuldigde politicus blijken te zijn, een computer is aan de vergetelheid ontrukt en bovendien ziet het boekje er toch wel mooi uit. Uiteindelijk brengt elk boek dus wel iets goeds.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten