Vandaag was een prachtige dag. Eindelijk, eindelijk, eindelijk een boekje dat ik al 15 jaar op mijn verlanglijst meesleep ontvangen. Het is de voordracht van Hugo Brandt Corstius (oftewel HBC) uit 1974 bij zijn aanvaarding van het ambt van buitengewoon lector in de automatische informatieverwerking bij de Erasmus Universiteit. Geen reguliere uitgave, maar een gelegenheidsuitgave, vermoedelijk in kleine oplage en voor een heel ander publiek dan zijn andere werk. En misschien daarom wel zo moeilijk te vinden...
Ik ben al lang een fan van Hugo Brandt Corstius. Zijn spitsvondigheid, zijn taalvondsten, zijn polemieken: ik lees ze graag. En niet alleen onder zijn eigen naam, maar al zijn pseudoniemen. Grappig is dat hij zijn pseudoniemen ook echt als aparte personen beschouwt. In de literatuurlijst bij deze lezing neemt hij dan ook gewoon een artikel van Battus (=van hemzelf) zonder enig commentaar op... Zouden de lezers van toen al geweten hebben wie Battus is? Hij had toen al publicaties op zijn naam staan als Piet Grijs en Raoul Chapkis, maar de eerste boekuitgave als Battus verscheen pas in 1978. Aangehaald wordt het artikel De vertaalmachine in Hollands Maandblad uit maart 1973.
Ik ben al lang een fan van Hugo Brandt Corstius. Zijn spitsvondigheid, zijn taalvondsten, zijn polemieken: ik lees ze graag. En niet alleen onder zijn eigen naam, maar al zijn pseudoniemen. Grappig is dat hij zijn pseudoniemen ook echt als aparte personen beschouwt. In de literatuurlijst bij deze lezing neemt hij dan ook gewoon een artikel van Battus (=van hemzelf) zonder enig commentaar op... Zouden de lezers van toen al geweten hebben wie Battus is? Hij had toen al publicaties op zijn naam staan als Piet Grijs en Raoul Chapkis, maar de eerste boekuitgave als Battus verscheen pas in 1978. Aangehaald wordt het artikel De vertaalmachine in Hollands Maandblad uit maart 1973.
Hoogtepunten die ik mij van HBC herinner zijn zijn commentaar op elke nieuwe druk van de Dikke van Dale. Het ding was nog niet uit, of hij had alweer een artikel waarin hij genadeloos tal van fouten aanwees in dit standaardwerk: foute citaten, onjuiste conclusies, spellingsfouten... Het is mij altijd een raadsel geweest hoe iemand zo grondig zoveel tekst kon lezen, en zoveel fouten over allerlei obscure onderwerpen eruit kon halen en toch een regulier gezinsleven had. Niet dat ik het inhoudelijk kon controleren, want ik heb soms geen idee waar hij het over heeft, maar indrukwekkend is het wel. Ook zijn spelen met taal, zoals in Opperlandse taal- en letterkunde en het latere Opperlans! is een bron van vermaak. Hoe kan iemand zoveel taalcuriosa in een ogenschijnlijk zo logisch systeem proppen? In dat verband moet ik een van zijn briljantste stukken noemen: "Hua Yüan Tse leest de Volkskrant", gepubliceerd in het Hollands Maandblad nummer 303 (1973) en verschenen in het boek Rekenen op taal van het pseudoniem Hugo Battus. Dit verhaal gaat over een Chinees die geen Westerse taal of spelling kent, maar aan de hand van de dagelijkse verschijnende Volkskrant een logische redenatie begint over de betekenis van letters en woorden. Stap voor stap ontdekt hij klinkers, medeklinkers, woorden, zinnen en betekenissen. Met een ijzeren consequentie ontsluiert Hua onze taal. Een meesterlijk stuk!
Dat redeneren met ijzeren consequentie is een handelsmerk van HBC. Als hij een onderwerp beetpakt of bespreekt haalt hij hiermee genadeloos alle drogredenen of flauwekulargumenten uit iemands opvattingen.
Piet Grijs heeft ooit een stuk geschreven over Saddam Hoessein en de eerste Golfoorlog. Het verhaal heet "Buren" en hij beschrijft hoe de buurman (= de VS) de buurvrouw (= Saddam) mishandelt. Hij slaat haar het hele huis door en ze loopt met blauwe ogen en kneuzingen over straat. Maar de buurt vindt het op zich geweldig, want ze was een mispunt en arrogant, en bovendien had ze de scooter van iemand anders achterovergedrukt. Toch zijn op een gegeven moment de meningen in de buurt verdeeld, maar wat doe je eraan? Naar de politie gaan kan niet, want buurman werkt bij de politie. Met zo'n verhaal ga je je opeens ongemakkelijk voelen (als je dat al niet deed) over de oorlogstaal van het Westen bij de oorlog tegen Irak, begin jaren '90, maar eigenlijk nu ook. Het stuk is gepubliceerd in Schuld en boete uit 1993.
Vanwege het grote plezier dat ik aan het lezen van zijn werk beleef, wil ik een complete verzameling HBC in de boekenkast hebben staan, en daar hoort dan uiteraard ook zijn academische werk bij.
Het boekje dat ik zojuist kreeg dateert uit 1974, toen de computer nog geen gemeengoed was en is dus hopeloos gedateerd, want het vakgebied is enorm ontwikkeld. HBC schrijft: "een computer is een apparaat dat informatie, gegeven als een rij van tekens, verwerkt".
Omdat het zo oud is en eigenlijk geen literatuur is, is het zoals ik al aangaf des te schaarser. Maar ik heb het gevonden via de beproefde methode: de titel intikken in Google, en daar kwam hij naar voren: bij Hoeksbooks één van de 737 boekwinkeltjes van boekwinkeltjes.nl! Voor één euro...
Grote vondsten hoeven niet duur te zijn, ze kosten alleen veel geduld...
En een beetje geluk.
Ik weet dat er nog minstens één andere HBC verzamelaar in Nederland is, en dat ook hij naarstig op zoek is naar het niet-literaire werk van HBC. Jaren geleden hebben we wel eens wat gecorrespondeerd. Ik geloof dat hij erg teleurgesteld was toen ik het proefschrift van HBC Exercises in computational linguistics op de kop tikte. Ik ben benieuwd wat hij van deze vondst zou vinden....
Sowieso is het bestaan van andere verzamelaars soms lastig. Ik weet: het houdt de markt levend en zorgt voor het voortbestaan van talloze antiquariaten. Maar als we allemaal op hetzelfde jagen, wordt het soms toch vervelend, zeker als ik achter het net zou vissen.