Timboektoe - synoniem voor onbereikbare verten en eeuwige dromen en daarmee bruikbaar in spreekwoorden en gezegden. Maar al weer heel lang geleden door de boeken van Maryse Condé voor mij heel dichtbij gekomen. Op 22 juni 1991 kocht ik de 611 pagina's tellende Rainbow-pocket Segou 1 en een week later, op 27 juni 1991, kocht ik de 591 pagina's van Ségou 2. Wat ik me herinner van het lezen ervan is de kracht van het verhaal en de wijze waarop de Islam in die stad werd gevestigd.
Van de 17de tot de 19de eeuw was Ségou de hoofdstad van een machtig Bambara koninkrijk en alle omliggende volkeren waren schatplichtig aan de Bambara. In 1861 werd de stad veroverd door de Tukulor-heerser El Hadji Omar, die alle inwoners dwong om zich te bekeren tot de islam. De opkomst van de islam in de 19de eeuw en de neergang van Ségou wordt beschreven door Maryse Condé in haar tweedelige epos.
Dat heeft niets met Timboektoe te maken. Maar Ségou en Timboektoe liggen tegenwoordig in hetzelfde land dus de associatie is niet heel erg gezocht. En het lezen van Ségou gaf me ook een beeld van hoe het er in Timboektoe aan toe is gegaan.
Timboektoe is een stad van net iets meer dan 30.000 inwoners (formaat Bussum, Maassluis of Renkum) die zijn historische staat koestert maar ook vooruit kijkt. Timboektoe blijkt duizenden oude manuscripten te bevatten die met hulp van de Luxemburgse overheid in een moderne bibliotheek moeten worden ondergebracht. De manuscripten zijn ooit naar Timboektoe gekomen toen het nog het intellectuele hart van dat deel van Afrika was en een grote universiteit bevatte, maar waren lang vergeten.
En nu hoopt Timboektoe op een nieuwe toekomst. Want wie met boeken zijn verleden kan aantonen, heeft ook een toekomst. Boudewijn Büch schreef: "Een cultuur is dan pas volledig wanneer zij uitenttreuren beschikbaar is. Eén mens kan haar niet omvatten. Daarom is de bibliotheek uitgevonden. De schat- en gruwelkamer van de schrijvende mensheid." De Volkskrant had enkele weken geleden een artikel over de hoop voor Timboektoe, gebaseerd op dit artikel in de New York Times. Daarin een mooi citaat van Ismaël Diadé Haïdara: "Ik ben historicus. Ik weet dat steden zelden een tweede kans krijgen. Maar wij krijgen die nu wel, doordat we hebben vastgehouden aan ons verleden."
Ik gun deze mythische stad haar tweede kans. Het is mooi dat deze oude boeken een nieuwe toekomst geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten