31 augustus, 2005

71 - Tijd voor Bordewijk - deel 2

Ik schreef al eerder met enthousiasme over de Parelduiker-uitgave waarin brieven van Bordewijk staan gepubliceerd. Ik werd geattendeerd op deze uitgave door het stuk van Swanborn in De Volkskrant hierover.
Ik beloofde onder meer te schrijven over de periode rond 1956 en over de vraag wat er allemaal in een Bordewijk-verzameling thuishoort.

In het Volkskrant-stuk staat dat de nu gepubliceerde brieven van voor 3 maart 1945 interessant zijn, omdat toen alle bezit van Bordewijk verloren ging bij het bombardement op het Bezuidenhout waar hij toen woonde. Historisch gezien is dat inderdaad interessant, maar eigenlijk heb ik mij altijd het meest verbaasd over een periode van ruim een decennium later.

Het echtpaar Bordewijk heeft toen een tijd gewoond in "Hejmo Nia" in Scheveningen. De naam van het huis is Esperanto voor "ons tehuis" en het pand staat (nog steeds) aan de Parkweg 9a in Scheveningen. In het huis ontstond een groot conflict tussen de andere bewoners en het echtpaar Bordewijk. Er waren beschuldigingen van diefstal en van pesterijen (Bordewijk beweerde dat andere bewoners met een stofzuiger koude lucht door de plafonds in de ruimtes van Bordewijk bliezen om het echtpaar uit huis te jagen) en er werden processen gevoerd onderling (over de financiële huishouding, over huisuitzettingen...) die Bordewijk overigens steevast verloor. Kortom, een merkwaardige periode die niet lijkt te passen bij een schrijver van dit formaat. In de biografie van Bordewijk die Reinold Vugs schreef wordt deze periode in detail beschreven (p. 241-250). Vugs analyseert dat vooral Johanna Bordewijk-Roepman zich in deze conflicten scherp opstelde en zich met name keerde tegen een medebewoner, die zij ervan verdacht homoseksueel te zijn. Daarnaast speelde in dezelfde periode de kwestie van de verstoorde relatie met de ex-vriendin van Johanna: Kitty de Josselin de Jong. Vervolgens legt Vugs een verband tussen deze gebeurtenissen enerzijds en de conflictroman Bloesemtak anderzijds. Interessant is dat Vugs sowieso het leven van Bordewijk beschrijft langs de verschijning van zijn werk. De vraag is natuurlijk altijd hoezeer het werk van de schrijver is beïnvloed door zijn persoonlijke situatie en dat lijkt in dit geval zeker zo te zijn geweest. Uiteindelijk vertrekt het echtpaar in 1956 uit Hejmo Nia, maar ook in de nieuwe woonomgeving beschuldigt Johanna haar omgeving van het doelbewust veroorzaken van koude luchtstromen en harde geluiden.

En dan: wat hoort er allemaal in een Bordewijk-verzameling thuis?
Ikzelf verzamel al heel lang uitgaven van Bordewijk, eigenlijk al sinds ik op de middelbare school werd getroffen door zijn briljante boek “Bint”. Ik heb de verhalen en boeken van Bordewijk sindsdien altijd gewaardeerd, en dus heb ik er ook naar gestreefd een collectie van hem compleet te krijgen. Verzamelen betekent echter steeds keuzes maken. Ik heb de volgende keuzes gemaakt:

Primair werk: al zijn werken horen er natuurlijk in thuis. Maar: wel in eerste druk. Het zoeken naar eerste drukken van werk van Bordewijk valt echter niet mee. De schrijver is al geruime tijd dood en er komt dus niet zoveel van hem op de markt (hoewel je zou denken dat oudere verzamelaars overlijden en er dus wat doorstroming komt). Toch heb ik in de loop van de jaren op de meest uiteenlopende plekken boeken gevonden: "Geachte confrère" lag op een tafel van een boekhandelaar in de Oudemanhuispoort in Amsterdam voor ƒ 25,-, "De wingerdrank" dook ik zoals ik eerder schreef op bij antiquariaat Egidius, "Idem" lag bij Aioloz in Leiden, "Fantastische vertellingen, deel 2" kocht ik bij een particulier, maar ik heb geen idee meer hoe ik daar terecht kwam (het was nog voor de tijd van eBay en Marktplaats), en zo heeft elk boek een historie. "Noorderlicht" kocht ik bij Boek en Glas in de veronderstelling dat het een eerste druk was, maar het was een tweede druk. Ik heb hem gehouden vanwege de omslag: daarop stond de Korenbrug in Leiden, waar ik toen studeerde.
Verder bezit ik facsimiles van “Bint” en “Blokken”. Helaas niet de originelen (iets te begrotelijk), maar vooruitlopend daarop heb ik deze speciale uitgaves wel gekocht. Er is geen twijfel dat ze in de vezameling thuishoren.

Dan komt de vraag hoe je omgaat met pseudoniemen. Bordewijk schreef onder de naam Emile Mandeau het verhaal “Verbrande erven” (een illegale uitgave van De Bezige Bij in de oorlog) en onder de naam “Ton Ven” een aantal rijmpjes. De bundels van Ton Ven zijn hemeltergend slecht, Kees Fens schreef erover "men hoeft niet veel van rijmen te weten om vast te stellen dat Sinterklaas hierbij vergeleken een virtuoos is". Maar ook deze horen in de collectie: het is oorspronkelijk werk van Bordewijk. Bovendien is de bundel "Paddestoelen" uit 1916 zijn eigenlijke debuut als schrijver. Dit boekje heb ik nog nooit ergens aangeboden gezien, is het überhaupt ooit in Nederland verhandeld de laatste decennia? Ik zou het in elk geval graag willen hebben, al heb ik al de tweede druk van deze bundel. In de uitgave van de Parelduiker staat een stukje over deze bundel, met een afbeelding van het omslag van de eerste druk, afkomstig uit het bezit van een verzamelaar. Waar zou hij die ooit opgedoken hebben?

Weer een andere categorie zijn roof- of margedrukken. Ik ken er niet zoveel, maar ik heb bijvoorbeeld twee boekjes van de Avalon Pers (zie ook hier) in Woubrugge: "De publieke fotolach" (1984, oplage 125) en "Straatnamen" (1984, nummer 6 van 100) en van de Bosbespers "Vijf kleine verhalen" uit 1983 (te koop bij antiquariaat Klondyke) . Ik vind dat deze tot de kern horen: het is oorspronkelijk werk, vaak nergens anders te vinden dan in dit soort uitgaves.

Verder is er nog volop secundair werk. Opvallend is dat het AO-boekje over Bordewijk het nummer 1938 heeft. Dat is het jaar dat de eerste druk van Karakter werd uitgegeven.

Het leukste zijn natuurlijk studies in beperkte oplages, zoals het boekje "Schaduw, Stemming en Stil water. Bordewijk en de Haagse straatnamen" van Elly Beukenhorst-Kamp (een uitgave van de Bosbespers uit 1989, oplage: 150. De auteur blijkt bij het NIWI te werken) of het boekje "De hoogten van Doyle, de trog van Bordewijk" (eveneens de Bosbespers, nu uit 1988 met een oplage van alweer 150). Maar ook de biografie van Bordewijk van Reinold Vugs staat in mijn kast, naast bijvoorbeeld twee boeken van Th. Govaart ("Het geclausuleerde beest" en "Meesterschap over het monster") die over Bordewijk gaan.

Dan zijn er tijdschriften die werk van en over Bordewijk publiceren. De recente uitgave van de Parelduiker is een voorbeeld. Ik verzamel tijdschriften in het algemeen niet; de hoeveelheid is eindeloos. Maar het themanummer van de Parelduiker hoort natuurlijk weer wel in mijn bibliotheek: het is meer boek dan tijdschrift wat mij betreft én het gaat voor het overgrote deel over Bordewijk.

Tot slot is er het werk van nazaten. Ik schreef al dat de brief van zijn zoon voor mij wel tot de verzameling behoort, maar alleen omdat het een brief aan mij was over het werk van zijn vader. Een verzamelaar schreef naar aanleiding van mijn vorige stukje over Bordewijk al dat hij de brief van Robert Bordewijk wel wilde hebben voor zijn eigen verzameling. Dat is volstrekt logisch, maar ik sta hem natuurlijk niet af. De andere verzamelaar begreep dat gelukkig ook.
Alle andere willekeurige brieven van Robert boeien mij echter niet. Bordewijk's dochter Nick heeft ook boeken gepubliceerd, onder de naam Nick Funke-Bordwijk (o.a. "Leo", "Millicent" en "Wraak"). Die boeken heb ik niet en ik heb ook nooit de aanvechting gevoeld het te kopen. Heeft iemand ze ooit gelezen?

Kortom, het resultaat van alle keuzes is een aanzienlijke rij Bordewijk in mijn kast waar ik eigenlijk best tevreden over ben. Misschien dat andere verzamelaars andere keuzes maken of meer budget hebben, maar binnen mijn mogelijkheden heb ik heel wat bereikt.

Ik merk dat ik de laatste jaren niet meer zo hard zoek naar Bordewijk; het komt in vlagen. Dat heeft ook te maken dat er maar weinig wordt aangeboden dat ik nog niet ken. Het verschijnen van een catalogus met veel Bordewijk-titels spoort mij af en toe weer aan zoals ik ook niet nalaat van tijd tot tijd bij Antiqbook of op veilingsites te speuren naar Bordewijk. Toch blijkt over het algemeen dat het weinige dat ik nog niet heb helaas vaak onbetaalbaar is.

Ik ben in elk geval blij dat door de Parelduiker weer wat aandacht voor deze grootmeester is ontstaan. Voor wie zich aangespoord weet: de meeste afbeeldingen in deze post heb ik 'geleend' van de database van antiquariaat Klondyke, waar al deze prachtige titels te koop zijn.

Geen opmerkingen: