25 september, 2016

267 - Bibliofielen in het wild

Iedereen kan het artikel ook lezen op de site van de Volkskrant, maar ik vind de de bijdrage van Arjan Peters zo leuk, dat ik hem hier integraal plaats. En waarom vind ik 'm leuk? Omdat ik me herken in de geschetste bibliofielen. Het is niet voor het eerst dat bibliofielen worden beschreven - Peters haalt zelf al Komrij aan, bijvoorbeeld - maar daarom is het niet minder leuk. Vooral deze zin: "Dat woordje hoort bij de kleine verdrietelijkheden voor een boekensneuper die feitelijk al óm was." Hoe vaak heb ik niet geschreven over achter het net vissen? Zoals hier. En hier. En hier. Aan de andere kant: ik herken me niet in het gegeven dat ik mij schaam voor mijn aandoening. Maar, genoeg gedraald, Arjan Peters heeft het woord.


Bibliofielen in het wild op de Antiquarenbeurs

Boekenweek

Op de aanstaande Antiquarenbeurs kun je een zeldzaam verschijnsel zien, aldus Arjan Peters: bibliofielen in het wild.
Bibliofielen, dat zijn mensen die niet lezen maar verzamelen. Als ze al een boek openen, zullen ze er eerder de zetfouten van kennen dan de tekst. Dit zei Gerrit Komrij toen hij 22 jaar geleden de Internationale Antiquarenbeurs opende. Hij wist over wie hij sprak.

Volgend weekend vindt de Antiquarenbeurs weer plaats, in het Amsterdamse Marriott Hotel. Misschien ga ik even langs, om naar bibliofielen te kijken. Je ziet ze niet vaak in het wild. Ze zijn niet trots op hun aandoening - hebzucht vermomd als literatuurliefde -, en komen er daarom moeizaam voor uit. Ik ontken er een te zijn, hoewel ook dat mogelijk een symptoom is.
De aanvechtingen van de verzamelaar ken ik. Maar ik kan op tijd stoppen
De aanvechtingen van de verzamelaar ken ik. Maar ik kan op tijd stoppen, vind ik zelf. Zo bezit ik een eerste druk van de roman Uit talloos veel miljoenen (1981) van W.F. Hermans. Ik weet dat ik óók een tweede druk (1983) moet aanschaffen, omdat de auteur daar een wrang slothoofdstuk (nr. 43) aan toevoegde. Extra attractie: er is toen een fout bij de hoofdstuknummering blijven staan: in de eerste én de tweede druk staan twee hoofdstukken 37 na elkaar. Pas bij de derde druk (1989) heeft het slothoofdstuk het goede nummer, 44, gekregen. In de Volledige Werken deel 5 (2013) staat uiteraard de goede versie, en die heb ik, maar dat is geen kunst. Een bibliofiel bezit de drukken 1 tot en met 3.
Het woordje 'verkocht' hoort bij de kleine verdrietelijkheden voor een boekensneuper
Antiquariaatscatalogi lees ik altijd. De firma Fokas Holthuis bood laatst een boekje aan dat de zelfverklaarde gek W.L. Smit in 1889 met de hand schreef in de inrichting Meerenberg bij Santpoort: 'Het Leve is 1 Kunst en 1 Streid/ Heeft Dominé Weisz ons eens geseid/ En waar die Kunst te leeren is/ Dat is in Meerenberg gewis.'

Verkocht, las ik onder de aanlokkelijke beschrijving in de catalogus. Dat woordje hoort bij de kleine verdrietelijkheden voor een boekensneuper die feitelijk al óm was.

De lezing van Komrij uit 1994 heet 'De boekendans'. De tekst staat in diverse verzamelbundels. Ik heb een eerste druk (500 exemplaren), met een paar regels méér, zoals Komrijs destijds uitgesproken wens 'dat zekere verzamelaars schielijk sterven'. Mijn exemplaar is gesigneerd 'Voor I'. Dat was de Telegraaf-recensent en Komrij-verzamelaar Ivan Sitniakowsky, die in 2014 overleed. In juni van dit jaar trof ik het boekje in een catalogus aan. Ik kocht het. Uit respect voor een bibliofiel.

12 september, 2016

266 - Nagelaten werk als sleutel tussen 19e eeuwse boekenliefhebbers

In de nalatenschap van mijn oom vond ik een curieus boekje dat uiteindelijk heel bijzonder bleek te zijn. Ik had het meegenomen omdat het in het rijtje 'oude boeken' stond en ik was van plan thuis eens rustig uit te zoeken of daar wat bij zat wat meer dan gemiddeld bijzonder of waardevol was.


In het stapeltje zat dus ook dit in zwart gebonden boekje - het ziet er een beetje uit als een schoolschrift - dat een exemplaar bleek te zijn van W.H.J van Westreenen's 's Graavenhage in de dertiende eeuw volgens eene oude aftekening, met historische ophelderingen, uit 1804 (online versie hier). Om te kijken of deze titel op zichzelf nog wat waard was googlede ik het en het bleek voor twee tientjes al te koop te staan. Dus legde ik het weg om het later te bekijken: kennelijk was het wel apart, maar niet bijzonder.

Toen ik onlangs het boekje doorbladerde viel mij iets curieus op: er zat voorin een briefje ingeplakt met een tekst in een voor mij bijna onleesbaar handschrift. Maar de naam van de afzender lijkt die van Van Westreenen zelf te zijn.  En bij het verder doorbladeren viel mij nog iets op: er zaten twee stickertjes in - één in het Nederlands en en één in het Frans - die erop leken te wijzen dat dit boekje ooit had toebehoord aan het "Willem II-museum" in Den Haag. Daarnaast waren er in de tekst van dit boekje verschillende aantekeningen gemaakt.

Dit museum ken ik niet maar de combinatie van deze stickertjes, het briefje en de aantekeningen maakte mij nieuwsgierig. En al snel ontdekte ik dat ik misschien wel een heel bijzonder boekje in handen had.



Allereerst de auteur van het boekje - Willem Hendrik Jacob (Willem) baron van Westreenen van Tiellandt. Hem kennen we natuurlijk als de stichter en naamgever van het Museum Meermanno-Westreenianum. Deze oud-militair die een van de grootste verzamelingen incunabelen van Nederland (en diverse andere belangwekkende collecties) bijeen bracht was een excentrieke, onaangepaste man die ondanks zijn afkomst en relaties er nooit in slaagde om een politieke functie van enige betekenis te krijgen. En die daarnaast zijn rijke verzameling voor iedereen verborgen hield. Hij heeft ook een bescheiden rijtje met eigen boeken op zijn naam staan. Eén ervan is dit werkje, dat hij op 21-jarige leeftijd schreef. In de Vaderlandse Letteroefeningen wordt het aldus benoemd:
De vlytige en kundige Westreenen geeft hier den Nederlanderen een geschenk, dat, hoe klein in het voorkomen, by elken Liefhebber der Oudheidkunde eene aanmerkelyke waardy zal hebben. Waarin het besta, ziet men uit den opgegeven titel. Het is, naamelyk, een Kaartjen van den allereersten aanleg van 's Graavenhage, in het midden der Dertiende Eeuwe, of omtrent 300 jaaren vroeger dan eenige andere thans bekend zynde asbeelding of beschryving. 
Later bleek het kaartje waarop het werk was gebaseerd helaas toch niet authentiek te zijn, maar het is mooi om op die leeftijd al als "vlytig en kundig" bekend te staan. Als liefhebber van boeken en (dus) van het museum van het boek was deze auteur geen onbekende van mij.

Dan het Willem II-museum. Ik vond daar informatie over op de pagina's van de journalist Marcel Tettero (met name deze pagina over het museum en deze over diens stichter) en in de biografie van Ignaz Matthey. Het idee voor het museum ontspringt aan het brein van Toon Tetteroo of Tetterode. Zijn echte achternaam is Van Tetroode en hij is een markant boekhandelaar uit Amsterdam die tussen 1830-1840 in Den Haag neerstrijkt. Hij is - indirect - een bekende van Koning Willem II en de koning steunt - eveneens indirect - een aantal van zijn initiatieven. De koning en Van Tetroode hebben elkaar nooit rechtstreeks ontmoet. Van Tetroode raakt verwikkelt in diverse hevige disputen tussen Republikeinen en Koningsgezinden. Via vlugschriften, eigen kranten en op talloze andere manieren geeft hij uiting aan zijn Oranjeliefde en zijn voorkeur voor een grote rol van de Oranjes in Nederland. Na de dood van Willem ll wil van Tetroode een museum voor 'zijn' koning inrichten. Want Willem II heeft op 16 juni 1815 in Quatre Bras de Nederlandse troepen heldhaftig aangevoerd (hoewel achteraf de rol van de Nederlanders wel mee lijkt te vallen). Twee dagen later verliest Napoleon de slag bij Waterloo en het heeft er alle schijn van dat de latere koning zijn bijdrage aan de geschiedenis heeft geleverd. Het levert hem in Nederland in elk geval een heldenstatus op.
In de ogen van Van Tetroode krijgt de koning desondans niet de erkenning die hij verdient. Al een jaar na de dood van zijn 'beschermheer' doopt hij zijn boekhandel om in "Museum Willem II". Hij maakt een folder waarin hij koning Willem ll prijst als verzamelaar van kunst. Ook koopt hij een levensgroot borstbeeld van zijn geliefde koning en plaatst het voor zijn woning. In de folder laat hij onomwonden weten dat hij ondanks zijn leeftijd (54) liever straatarm verder leeft dan ophoudt met het eren van zijn overleden vorst. Van Tetroode zou zelfs de sigarenpeukjes verzamelen die de koning op straat achterlaat (en onder een glazen stolp in zijn winkel tentoonstellen). Na verwoede pogingen om oa de kunstcollectie van de overleden koning te (laten) kopen en een eigenstandig museum te openen, blijft er niets anders over dan zijn eigen boek- en prentenhandel als museum in te richten. In 1856, zeven jaar na de dood van de koning, opent aan het Lange Voorhout in Den Haag het museum Willem ll de deuren, vlakbij het voormalige paleis van de vorst. Op de plek van het Museum staat nu Hotel Des Indes.

Van Tetroode heeft in zijn leven veel geld geleend. Omdat zijn handel steeds slechter loopt moet hij telkens verhuizen naar een kleiner onderkomen. Matthey achterhaalt in zijn biografie maar liefst 31 woonadressen in Den Haag tussen 1838 en 1875. Arm en berooid sterft de boeken-, kunst- en muziekhandelaar Van Tetroode uiteindelijk zonder dat zijn doel is bereikt. Van het beoogde grote museum Willem ll is, aldus Marcel Tettero, op zijn sterfdag niet meer over dan "een kruiwagen met spulletjes die op een zolder aan de Hekkelaan 9 in Den Haag staan uitgestald".

Wat is nu de relatie tussen Van Westreenen en Tetroode? Uit de archieven van het museum Meermanno-Westreenianum, dat wil zeggen via de beschrijvingen in het boek Een wereld van verzamelaars en geleerden blijkt dat Van Westreenen en Van Tetroode met elkaar correspondeerden. Van Tetroode liet via Van Westreenen publicaties van hem bij de Koning bezorgen. Matthey tekent in zijn biografie op dat Van Westreenen boeken kocht bij Van Tetroode, zoekopdrachten gaf, commissies verleende voor aankopen op veilingen en hem inschakelde bij de verkoop van doubletten. Zij kenden elkaar dus: Van Tetroode was een graag geziene gast bij Van Westreenen thuis en Van Westreenen bemiddelde op het ministerie bij een dreigend faillissement van Van Tetroode. Het lijkt voor hand te liggen dat Van Westreenen ook was betrokken bij het droombeeld van Tetroode: het museum Willem II.

Terug naar het boekje van mijn oom. Wat is nu de connectie tussen al deze dingen? Blijkbaar heb ik hier een authentiek werk uit het bezit van Van Tetroode. Na zijn dood heeft dit misschien wel in de bovengenoemde "kruiwagen met spulletjes" als restanten van het museum gezeten, maar waarschijnlijk is het al eerder in het proces van verarming verkocht: onder druk van dreigend faillissement heeft Van Tetroode de inboedel van zijn eigen winkel geveild en hij moest meer dan eens zaken verkopen om het hoofd boven water te houden. Aan de andere kant: één van de stickers vermeldt het adres Hekkelaan 9, en dit is het twee-na-laatste adres van de 31 waar Van Tetroode woonde, hij verbleef op dit adres tussen 1867 en 1875. Het lijkt erop dat hij dit boekje dus lang bij zich heeft gehouden. Het briefje voorin het boek is duidelijk van de hand van Van Westreenen: een schenking van dit jeugdwerk van de auteur aan de droom van zijn vriend en mede-bibliofiel? Als ik in staat ben het briefje verder te ontcijferen wordt misschien meer duidelijk. Voor zover ik nu kan zien is Van Westreenen dankbaar voor iets dat Van Tetroode heeft betekend in relatie tot "manuscripten met miniaturen" en de aanwezigheid van soortgelijke boeken in de bibliotheek (van Van Westreenen?). Als het briefje bij dit boek hoort (maar misschien is het er later ingeplakt), heeft Van Tetroode het minstens 20 jaar in zijn bezit gehad.

Duidelijk is wel dat dit boekje getuige is geweest van een bijzondere en hectische periode in de ontwikkeling van ons land en van een bijzondere vriendschap tussen twee legendarische namen in de geschiedenis van de bibliofilie. Het boekje dat ik gedachteloos mee naar huis nam en waarvan ik dacht dat het weinig waarde had, blijkt een belangwekkend werkje te zijn. Boeken met een verhaal - ik hou ervan. En dit onooglijke boekje in zjin rommelige zwarte omslag krijgt een ereplaats in mijn bibliotheek.

Dit alles met dank aan mijn oom de verzamelaar. Zou hij zelf geweten hebben wat voor bijzonders hij in zijn bezit had? Ik kan helaas niet terugvinden hoe hij aan dit boekje is gekomen. Op een veiling gekocht? In een antiquariaat gevonden? Opgedoken in een kringloopwinkel? Hij hield niet in detail bij waar hij welke boeken kocht: de omzwerving van anderhalve eeuw van dit werkje zullen altijd een mysterie blijven. Maar vanaf nu is duidelijk waar het thuishoort: in de collectie van Sneuper.

NASCHRIFT
Lezer Jos van Heel was zo vriendelijk om het briefje van Van Westreenen te ontcijferen. Er staat:
De B[aro]n van Westreenen van Tiellandt betuigt den H[ee]r van Tetroode zijn erkentenis, voor de bezichtiging van nevengaand fraay werk van Midolle, maar bezitter zynde, gelijk de H[ee]r van Tetroode van ouds weet, van een aantal oude Manuscripten met migniaturen, versierde voorletters &c. heeft hij zich voorgenomen, in zijne Bibl[iotheek] geene facsimile's van soortgelijke kunstgewrochten, die - hoe fraay ook - echter altijd maar Copien zijn, te plaatsen.
Zijne gezondheid is thans tamelijk goed, en hij verzekert den H[ee]r van Tetroode van zijne erkentelijkheid voor de deelneming in dezelve.
Dit geeft aan dat het briefje niet oorspronkelijk in dit werk zat, maar kennelijk in een werk van Midolle dat Van Westreenen van Van Tetroode op zicht heeft gekregen, mogelijk om hem bij te staan in een periode van ziekte. Zou hier worden gedoeld op een facsimile van de beroemde calligrafist Jean Midolle? Deze was actief in Van Westreenen's tijd en het zou niet verbazend zijn als hij een origineel van diens werk zou hebben. Echter, als ik nu zoek in de catalogus van het museum, dan zijn er geen werken van Midolle bekend. Misschien bedoelde Van Westreenen andere soortgelijke boeken (en wilde hij per definitie geen facsimiles) of misschien is er wel een werk van Midolle geweest, maar inmiddels verdwenen. Als ik nu in de bibliotheek van Meermanno kijk zie ik overigens 118 werken waarin op een of andere manier het begrip facsimile voorkomt.