13 december, 2007

140 - Lot 2517: Multatuli

In de Volkskrant verscheen vorige week een enthousiaste recensie van Kees Fens over het zojuist verschenen facsimile van het handschrift van de Max Havelaar van Multatuli. Alom en terecht is de Max Havelaar erkend als belangrijkste boek in de Nederlandse literatuur en het is dus terecht dat het oorspronkelijke handschrift beschikbaar wordt gemaakt voor de lezers van het meesterwerk. Fens schrijft: "En toch zal ieder die Multatuli bewondert, de reproductie willen hebben. Als het zichtbaar verslag van de ontstaansgeschiedenis van een meesterwerk." Zie hier de pagina van uitgeverij Lubberhuizen van dit boek en hier een verslagje van de presentatie ervan op 6 december jongstleden.

Helaas heb ik deze facsimile (nog) niet in mijn bezit. Ik was immers druk met enkele andere aankopen in de laatste veiling van Bubb Kuyper. Eén van de lots was een Multatuli-lot. De omschrijving ervan:
Multatuli. Volledige werken. Vol. I-XVI. Ed. G. Stuiveling. Amst., G.A. van Oorschot, 1950-1984, 16 vols., plates, india-paper, orig. giltlettered cl. w. (unif.) dustwr.
- Some vols. w. minor defects.
Over Multatuli. Vol. 1-37. Ed. E. Francken a.o. Amst., Huis aan de drie grachten, 1978-1996, 37 vols., ills., orig. (unif.) wr. - AND 4 others.
Ik bezat al een deel van de Volledige Werken van Multatuli, namelijk de delen 8-25. Daarin staan al zijn briefwisselingen en veel nagelaten teksten. Ik heb gefascineerd zijn correspondentie gelezen rondom de verschijning van Max Havelaar, prachtig om de wording te zien van een boek dat later een monument in de Nederlandse literatuur zou worden. Dat zal ongeveer hetzelfde gevoel zijn als Fens had bij het doorbladeren van het facsimile.

Maar nu heb ik dan eindelijk ook de delen 1 tot en met 7, in eerste druk nog wel, zodat alle delen van Multatuli's verzameld werk in mijn kast staan. Eindelijk ben ik af van alle losse edities van zijn werken, nu is het één complete serie geworden.

Bij dit lot zaten ook "4 others". De vraag is natuurlijk wat die "4 others" zijn en dat bleek pas bij het ophalen van de boeken. Welnu, het viel niet tegen: het zijn een uitgave van de Minnebrieven, een uitgave van het Multatuli-genootschap door W.F. Wertheim, een exemplaar van Genie en Wereld - Multatuli (dat is een verzameling essays over Mulatuli uit 1970 met bijdragen van o.a. Garmt Stuiveling, Hella Haasse en Beb Vuyk) en een exemplaar van de Van Oorschot-uitgave van essays over Multatuli uit 1950 (behorend bij het verzameld werk). In deze laatste uitgave onder meer een bijdrage van Du Perron die in 1937 schreef: "ik heb een lievelingstheorie - die ik nog steeds geen aanleiding vindt te herzien - dat onze hele literatuur drie, zegge drie werkelijk grote prozaschrijvers rijk is: Multatuli, Couperus en Van Schendel. (...) Multatuli de rijkste persoonlijkheid, de geniaalste figuur." Ook Hermans, Elsschot, Vestdijk, Vosmaer, Carmiggelt, Ter Braak en Busken Huet zijn in deze kleine prachtuitgave terug te vinden.

In Genie en Wereld zit (uiteraard) een heel hoofdstuk over de Max Havelaar die vooraf wordt gegaan door een serie afbeeldingen. Die begint met een los ingeplakte tekening van Johan Braakensiek van Multatuli op het zolderkamertje van Au Prince Belge, bezig met zijn boek. Fens schrijft: "Iedereen hoort de tekening van de schrijvende Multatuli – in armzalige kleding, duidelijk kou lijdend in een kamertje van niks – van Johan Braakensiek te kennen."
Voor wie het niet kent: zie hierboven (met dank aan DBNL). Natuurlijk bevat het boek ook een afdruk van een pagina uit het handschrift dat dus nu in facsimile beschikbaar is en afdrukken van verschillende drukken en vertalingen van de Max Havelaar.

Een heerlijk toetje bij dit lot zijn 37 afleveringen van het tijdschrift Over Multatuli, dat nog steeds bestaat en ook wordt uitgegeven bij uitgeverij Bas Lubberhuizen (men is inmiddels aangekomen bij nummer 59). Aan de verschillende nummers hebben de bekende Multatulianen in de loop der jaren bijgedragen: in de eerste plaats Garmt Stuiveling, maar ook Nop Maas, Multatuli-biograaf Dik van der Meulen en auteurs als Karel van het Reve en W.F. Hermans.

Die laatste kwam ik ook al tegen in de verzameling essays van Van Oorschot, waarin hij stelt dat er zonder Multatuli zelfs geen Nederlandse literatuur zou zijn. Hij zegt: "Multatuli moest de hele Nederlandse literatuur in zijn eentje opbouwen: de roman, het drama, de poëzie, het prozagedicht, de rhetoriek en het pamflet. (...) Zodoende werd het enige leesbare proza voortgebracht dat de 19e eeuw heeft opgeleverd." In Over Multatuli is Hermans in het eerste nummer (maart 1978) al paraat. Daar schrijft hij over de afbeeldingen van Multatuli. In feite is het een bijdrage over de geschiedenis van de fotografie waarbij hij zijn conclusies gebruikt om de echtheid van enkele bekende portretten van Multatuli te betwisten. De volledige tekst van deze bijdrage staat overigens ook hier.

Hermans heeft in de eerste 30 nummers van Over Multatuli 7 bijdragen gehad. Interessant is die uit nummer 17 (september 1986), waarin hij schrijft over de fotografische herdruk van de vijfde druk van de Max Havelaar (Bezige Bij, 1986). Dat is de editie van 1881 en het was de laatste waaraan Multatuli zelf had meegewerkt (hij overleed in 1887). In die editie waren wijzigingen aangebracht ten opzichte van eerdere uitgaven. Volgens Hermans is deze editie dus gezaghebbend, en niet bijvoorbeeld de door Garmt Stuiveling geredigeerde versie die in het Volledig Werk is opgenomen. Hermans zegt: "Een dergelijke combinatie van diverse lezingen zou feitelijk Max Stuivelaar door Garmt Haveling moeten worden genoemd. (...) De door Stuiveling samengestelde teksten doen vermoeden dat deze professor beter wist wat goed was, dan de schrijver."

Eén en al gezelligheid dus weer met Hermans. Maar ook hij was op zoek naar de meest oorspronkelijke bedoeling van de schrijver. Die is in 'zijn' uitgave van 1986 te vinden, maar nu dus ook in de facsimile van het handschrift. En gelukkig is ook de Volledig Werk-versie terug te vinden in mijn boekenkast. Hoe dan ook: Max Havelaar is nog net zo springlevend als bij de verschijning 147 jaar geleden.

Geen opmerkingen: