Vandaag las ik op de voorpagina van De Telegraaf een kort berichtje:
"Zomerboeken niet aan te slepen.
'Schaduw van de wind' van schrijver Carlos Ruiz Zafon en 'De Da Vinci Code' en 'Het Bernini Mysterie' van Dan Brown zijn dé vakantieboeken dit jaar. De boeken gaan als warme broodjes over de toonbank om op de zonnige verre stranden of gewoon op de camping in Nederland vermaakt te bieden. Ook 'Troost van Ronald Giphart wordt in heel wat koffers meegezeuld, net als de nieuwste Harry Potter voor de kinderen. (…) Zij merkt ook veel vraag naar de Bommel-verhalen sinds de dood van Marten Toonder. 'Hetzelfde geldt voor de boeken van de onlangs overleden Karel Glastra van Loon'".
Dat sluit mooi aan bij het onderzoekje in de Ako! Voor een keer lijkt de Telegraaf de waarheid te vertellen.
Toch jammer dat de weken van het reisboek (motto: een land bezoeken doe je met boeken) niet echt in de hoofden van mensen zijn blijven hangen. Immers, met de gratis gidsjes van die weken worden lezers geholpen om boeken mee te nemen die passen bij hun vakantiebestemming. Er zijn zóveel goede boeken in de wereld, neem dan iets mee dat past bij de plek waar je bent. Het mag heus wel een bestseller zijn, maar waarom zou je De Da Vinci code lezen als je naar Turkije gaat? Waarom dan niet een meeslepend boek van Orhan Pamuk, zoals Sneeuw? Volgens mij heb je dan net zoveel moeite het boek weg te leggen als bij Dan Brown, maar lees je iets wat écht relevant is. Ga je naar Barcelona, dan is op zichzelf het boek van Zafon een goede keus natuurlijk (gaat ook over boeken, dus is helemaal goed). Zit je in de buurt van Florence, lees dan "De geboorte van Venus" van Sarah Dunant.
Kortom, keus genoeg.
En, sneupertje, wat neem jíj dan mee deze zomer als je het allemaal zo goed weet?
Nou, ik ga dus naar Duitsland, in de buurt van Weimar. Ik neem daarom in elk geval werk van Boudewijn Büch mee over zijn bezoeken aan Weimar, bijvoorbeeld Bibliotheken waarin hij over de bibliotheek aldaar schrijft. Verder een Duitse schrijver: Vigoleis Thelen met Het eiland van het tweede gezicht. Dat speelt niet in Duitsland, maar is natuurlijk wel Duits. En als toetje Adolf Schröder met Het Kaartspel, want zonder boek over de oorlog mag je Duitsland niet in. Voor het geval ik in de tweede week in paginanood kom, neem ik voor de zekerheid Margriet de Moor mee: De Verdronkene. Die is uiteraard met het oog op de terugreis.
1 opmerking:
Omgeving Weimar? Leuk! Na de geslaagde reis naar Berlijn willen m'n vriendin en ik volgend jaar ook die kant op gaan. Ik kijk uit naar je reisverslag!
Een reactie posten