Jarenlang ging Nescio met de hele familie met vakantie naar Groet en Bergen (NH). Hij genoot er volop van de natuur en daar schreef hij over in zijn Natuurdagboek. Bovendien maakte hij vaak vanuit Amsterdam dagtochtjes naar de kust. Hoe warm en hecht de familie ook was, hij trok er vaak alleen op uit, de natuur in. In deze serie omschreef schrijver-publicist Bob Polak wat Nescio noteerde tijdens zijn tochtjes en vakanties aan de kust. Nescio was als het ware een natuurmens, een man die pas echt tot rust kwam midden in de natuur.De serie is op schitterende wijze van tekeningen voorzien door beeldend kunstenaar Dirck Nab.
Zoeken naar boeken: de boekensneuper
Een blog over het verzamelen van boeken en over de zoektocht naar boeken. Door de eigenaar van de Bibliotheca Scatebra (4500+ titels). Waar vind ik mijn boeken? Hoe krijg ik wat ik zoek? Sinds 15 juli 2004 schrijf ik min of meer regelmatig op dit blog over mijn hoogte- en dieptepunten. De naam van het blog is ontleend aan Ayolt Brongers, de enige ware boekensneuper. Lees mee met mijn zoektocht en mijn vondsten... Deze website wordt gearchiveerd door de KB, nationale bibliotheek.
Zoeken in deze blog
30 november, 2025
364 - Nescio en Hugo Brandt Corstius in Bergen
27 augustus, 2025
363 - Fragment & Desiderata
Nou, die uitgave wilde ik niet missen natuurlijk. En ik moest er snel bij zijn, want de oplage is traditiegetrouw klein: 125 exemplaren, waarvan enkele exemplaren hardcover. Ik had natuurlijk mijn zinnen gezet op de hardcover, want als dat een optie is dan zou het niet verstandig zijn dat te negeren. In antwoord op mijn bestelling benadrukte Frank dat dit tevens de 50e uitgave in zijn fonds was. Dit maakte mij direct nieuwsgierig: hoeveel uitgaven uit dit fonds had ik eigenlijk intussen?
De God van Nescio
Maar eerst iets over deze essays en de auteur. Paul van Tongeren was tot zijn emeritaat in 2015 hoogleraar wijsgerige ethiek aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Van april 2021 tot april 2023 was hij 'denker des vaderlands'. Zo’n thema als de God van Nescio is hem dus wel toevertrouwd. De essays verschenen al eerder, maar zijn voor deze publicatie licht gewijzigd.
Het eerste essay is getiteld “Paradijselijk niet-weten” en probeert een antwoord te vinden op de vraag wat het nu is dat maakt dat mensen zo geraakt worden door het werk van Nescio. Van Tongeren betoogt dat het ontdekken van wat Nescio wil zeggen alleen kan door te analyseren wat de auteur door zijn hoofdpersonen zegt, of meer specifiek hoe deze zich tot elkaar verhouden en de drie polen die het spanningsveld bepalen van de verhalen van Nescio: de mensen, de natuur en God. De conclusie van dit eerste essay lijkt dat Nescio’s verhalen de lezer onuitwisbaar hebben geraakt en verblind. “Maar die verblinding hoort bij een verwonding die we koesteren”, aldus Van Tongeren.
Het tweede essay heeft de lange titel “Maar die van God is vervuld gaat aan zijn gruwelijke oneindigheid ten gronde” een uitspraak van Bavink. Van Tongeren gaat hier in op het onvermogen van de hoofdpersonen om wat ze ervaren in de natuur, vast te leggen of te duiden (zoals de zonsondergangen die Bavink wil schilderen). Maar hij laat ook zien dat Nescio zelf het onbegrip van de natuur benoemt, de natuur die zichzelf als het ware niet begrijpt. Tegelijkertijd is de natuur eindeloos (in tijd) in vergelijking met het korte leven van mensen, en de natuur is dan ook veel groter dan de mens. Hier komen de hoofdpersonen van Nescio God tegen. Van Tongeren haalt dan één van mijn favoriete passages uit Nescio’s werk aan:
Om zeven uur stond de zon nog hoog boven de zee, maakte, al weer, ik kan ‘t niet helpen, ‘t is God zelf die steeds in herhalingen vervalt, maakte alweer een lange gouden streep op ‘t water en scheen op onze gelaten.
Wat ik zelf een eye-opener vond was de vergelijking die Van Tongeren maakte tussen een uitspraak van Koekebakker en de titel Titaantjes die Nescio aan één van zijn verhalen gaf. Van Tongeren:
Koekebakker vertelt over een tijd die voorgoed vervlogen is, hoewel het zijn eigen geschiedenis is: ‘We zijn nu veel wijzer, stakkerig wijs zijn we, behalve Bavink, die mal geworden is. (…) Maar toen waren we in de dagen onzer dwaasheid, de uitverkorenen Gods, ja God zelf.’
God zelf, net als de titanen, want dat waren immers de kinderen van de oergoden. En behalve met elkaar zijn ook Nescio’s titaantjes met niets zozeer verbonden als met Ouranos en Gaia: de hemel en de aarde. Er wordt weliswaar verschillende keren gezegd dat zij grote revolutionaire plannen hebben (alle kantoren afbreken, de rollen tussen bazen en knechten omdraaien), maar daarmee wordt zelfs geen begin gemaakt.
Titanen en titaantjes, vanuit de Griekse mythologie is de relatie wel helder. De titanen waren reuzen, echte hemelbestormers. En de titaantjes zijn kleine mensen die wensen dat ze reuzen zijn, die de hemel willen bestormen maar dat niet doen. Die uitleg is helder. Maar ik had zelf nooit doordacht dat de titanen vanuit de mythologie voortkomen uit Ouranos en Gaia en in feite goden waren. En dit zegt dus ook iets over de dubbelheid in de hoofdpersonen van Nescio, maar dan zijn het geen goden maar godjes. Atlhans, dat willen ze graag. En net als de titanen hun plek moesten afstaan aan de goden van de Olympus, is ook voor de titaantjes alleen het besef over gebleven dat zij niet zullen heersen. Een mooi inzicht! Vervolgens zegt Van Tongeren nog veel meer wijsgerige dingen die het aanhalen waard zijn, maar die moet eenieder dan maar zelf lezen in deze essays.
Van Tongeren is uiteraard niet de enige die zich verdiept in “de God van Nescio”. Zie bijvoorbeeld dit essay van Guido Vanheeswijck over het godsbesef bij Spinoza en Nescio uit 2024. En ook in boekvorm zijn er talloze analyses van deze God te vinden.
Uitgeverij Fragment
De uitgeverij bestaat sinds 2016 en heeft in nog geen tien jaar het respectabele aantal van 50 publicaties bereikt. Zelf zegt Van den Ingh over zijn uitgeverij: “De Uitgeverij richt zich op non-fictie: beschouwingen en essays, op het terrein van de literatuur en beeldende kunst. Daarnaast kunnen persoonlijke fascinaties van de uitgever leiden tot een publicatie.” Eén van die fascinaties is Gerard Reve; beschouwingen over Reve en zijn werk maken dan ook een substantieel deel uit van het fonds. Of het nu de zesdelige serie over de reisbrieven van Reve is die Frank van Dijl schreef, of een beschouwing van Albert Wulffers over vormgever Ies Spreekmeester (die het omslag voor de eerste druk van De Avonden ontwierp): Reve is de rode draad in het fonds. Maar er is veel meer dan dat, er zijn verschillende titels verschenen over Stefan Zweig, maar ook over Max de Jong of Menno Voskuil. Verschillende titels zijn van de hand van L.H. Wiener en Jan Paul Hinrichs. Kortom, een veelzijdig en interessant fonds dat herkenbaar is en als een eenheid voelt.
Bij het doorscrollen van de lijst van 50 publicaties voelde ik vooral spijt. Spijt dat ik niet steeds zo alert was als op die 12e juni, want ik zag verschillende titels die ik onmiddellijk zou willen bestellen, ware het niet dat in bijna alle gevallen het nare woordje UITVERKOCHT onder de titel staat. En wat wil je ook, als je bijvoorbeeld een werk publiceert van de hand van Piet Wackie Eysten met als titel Stefan Zweig & Joseph Roth, waarin wordt ingegaan op de complexe relatie tussen deze twee tijdgenoten. De grote Joseph Roth lees ik altijd met veel plezier - op de Dordtse boekenmarkt kocht ik nog Zipper en zijn vader - en welke bibliofiel kent er niet Zweig’s De onzichtbare verzameling (waar ik drie verschillende edities van blijk te hebben). Maar deze beschouwing heb ik nu niet, net zoals verschillende andere uitverkochte titels.Ik besloot de zelfkwelling verder te laten voor wat het was, en mij te focussen op de titels uit het fonds die ik wél had. Dat bleken er - inclusief de Nescio - vier te zijn. Een schamel aantal, maar toch leuk om even op een rijtje te zetten.
De oudste titel (nr. 9 in het fonds) is De Nescio-leesclub, van A.L. Snijders. Dit verhaal gaat helemaal niet over Nescio, maar vooral over deze leesclub waar A.L. Snijders werd uitgenodigd. Wat hem vooral aantrok was kennelijk dat je een speldje kreeg in de vorm van het hoedje van Nescio, als je bij de leesclub optrad. Dat optreden bestaat uit het voorlezen van een aantal teksten, waarna de leesclub uitmondt in een luidruchtige borrel. Hij geeft in drie verslagen een weergave van de bijeenkomst (en refereert daarin gelukkig wel een aantal keer aan Nescio). Het verhaal verscheen in een oplage van 125, en daarnaast 15 luxe exemplaren, gebonden door binderij Phoenix. Ik heb nummer 87 van 125. Overigens is dit niet de Nescio leesclub die later landelijke bekendheid kreeg: dat was de door Bas Steman opgerichte leesclub voor middelbare scholieren waar hij een mooi boek over schreef. Een lesje in hoe je jongeren weer aan het lezen krijgt. Ik schreef hier over het boek van Steman en die andere Nescio leesclub.
Waar de meeste titels van Uitgeverij Fragment een beperkte omvang hebben - enkele tientallen pagina’s - is de volgende titel die ik kocht (nr. 13 in het fonds) aanmerkelijk dikker: Boekenjacht van C.J. Aarts. Hierin beschrijft Aarts aan de hand van allerlei verhalen en anekdotes zijn speurtochten naar boeken. De meeste bijdragen verschenen eerder in het tijdschrift Boekenpost. Ik denk dat het dit boek is dat mij definitief op het spoor van de uitgeverij zette en waardoor ik mij op de nieuwbrief abonneerde. Het boek telt 248 pagina’s, is in linnen gebonden en de oplage was 600 exemplaren. Uiteraard ook uitverkocht, maar gelukkig heb ik een exemplaar.Direct daarna verscheen weer een titel waarin de wereld van het verzamelen van boeken centraal staat: In een veilinghuis wordt niet gelezen van Gustan Asselbergs (nr. 14 in het fonds). Dit is een verzameling schetsen over de wereld van het een niet nader genoemd veilinghuis (=Bubb Kuyper) waar de auteur werkzaam was. Asselbergs beschrijft verschillende aspecten van het leven binnen het veilinghuis, de contacten met de klanten, de boeken zelf, et cetera. Willem Jan Otterspeer heeft er een essay bij geschreven waarin hij veilinghuizen typeert als de laatste posten in de strijd tegen vergankelijkheid. Deze uitgave verscheen in een oplage van 100 exemplaren maar was zo snel uitverkocht dat er een tweede druk van 75 exemplaren verscheen. Ook die is uiteraard uitverkocht. Het geeft wel aan dat de wereld van veilinghuizen voor veel mensen fascinerend is. Ik heb eerder geschreven over dit werkje van Asselbergs en andere verwante uitgave over veilingen en veilinghuizen.
Vanaf dat moment ben ik er niet meer in geslaagd de titels bij de uitgeverij te bestellen, hoewel ik de nummers 15, 19, 21, 26, 32, 42, 43 en 46 toch wel graag wil hebben. Op 12 juni was ik alert genoeg, maar vervolgens was ik niet snel genoeg bij de publicatie van nr. 51, een beschouwing van Reinder Storm over E. du Perron als boekenmaniak. Ondanks de iets grotere oplage - 150 exemplaren plus enkele hardcover - was deze uiteraard ook weer in een mum van tijd uitverkocht. Bij de volgende nieuwbrief moet ik dus toch weer scherper zijn. Als ik kijk op boekwinkeltjes.nl dan zijn sommige door mij begeerde titels daar nog wel te koop, maar voor aanmerkelijk hogere bedragen dan ze bij de uitgeverij zelf hebben gekost.Stichting Desiderata
Waar ik ook altijd naar uitkijk zijn de mails van Stichting Desiderata, waarin nieuwe uitgaven worden aangekondigd. Eigenlijk hoeft een mail niet eens, want ik bestel alle te verschijnen titels toch wel, maar die optie bestaat (nog) niet. Dus meld ik steevast in een onmiddellijke reply dat ik het aangekondigde boek graag tegemoet zie.
Zo ook met de nieuwste titel Het verloren lezen van Bonaventura Kruitwagen. Op voorhand al een fascinerende titel - welk lezen is er verloren? - en zoals altijd beloofde het weer een diepgravende en rijk geïllustreerde uitgave te worden. Terwijl de verschijningsdatum passeerde, blijf mijn brievenbus helaas leeg. Via facebook zag ik enthousiaste reacties van andere Desiderianen over het boek, maar ik kon daar niet in meegaan want ik had geen boek ontvangen. Uiteindelijk moesten we concluderen dat mijn exemplaar ergens tussen Tilburg en de Veluwe verloren was gegaan - had wolf Bram er dan toch zijn tanden in gezet? Gelukkig kreeg ik later alsnog een exemplaar en kon ik mij eindelijk verdiepen in de levensbeschrijving en de publicaties van deze Rotterdamse boekhistoricus die er in slaagde de wereld van het oude boek toegankelijk te maken voor een breed publiek.Maar naast een biografie is dit vooral het verslag van een groot drama. De titel van het boek verwijst namelijk naar het bombardement op het centrum van Rotterdam op 14 mei 1940. Om kwart over een in de middag verloor Kruitwagen dus zijn lezen. De pastorie waar hij woonde en werkte, werd namelijk volledig verwoest. Hij overleefde, maar zijn werkbibliotheek van 9.000 boeken werd totaal vernietigd. Over die gebeurtenis schreef hij eind juni 1940 een ‘Encycliek’ – een gestencild rondschrijven aan familie, vrienden, en vakgenoten – met een gedetailleerd verslag van wat er was gebeurd en wat er verloren is gegaan. In Het verloren lezen van Bonaventura Kruitwagen wordt deze tekst voor het eerst in gedrukte vorm gepubliceerd en bovendien als bijlage – in een enveloppe – gereproduceerd. Dit is één van de vele mooie details van dit boek. De encycliek in enveloppe, de vele fraaie illustraties en de overdruk van handtekeningen, stempels en andere kenmerken uit de besproken boeken zijn gereproduceerd zoals ik dat nog niet eerder had gezien. Het boek is met extreme zorgvuldigheid en creativiteit opgemaakt.
Kruitwagen kwam de klap van het verlies van zijn boeken eigenlijk niet meer te boven. Dat wil zeggen, hij koos ervoor om na de oorlog de focus in zijn leven te verleggen. Hij was immers franciscaan en de laatste jaren van zijn leven zette hij zich in voor de zorg voor mensen, passend bij zijn primaire roeping. Publiceren over boeken deed hij nog maar sporadisch. Het toeval wilde dat de dag voordat ik het boek uiteindelijk ontving, we in Vorden waren waar we het prachtige Heiligenbeeldenmuseum bezochten, dat is gevestigd in de in 1855 gebouwde H. Antonius van Paduakerk, de oudste nog bestaande kerk van de architect P.J.H. (Pierre) Cuypers). Aan de kerk grenst het voormalige fransiscaner klooster en in dat klooster heeft na het bombardement ook Kruitwagen enige tijd verbleven. Het klooster werd gebouwd in 1902 en is onder meer gebruikt voor de verpleging van tbc-patiënten. Later deed het dienst als rusthuis voor missionarissen. De laatste Franciscanen verlieten het klooster midden jaren negentig. Tot 2002 fungeerde het enkele jaren als asielzoekerscentrum. Daarna werd het een hotel dat zich met name richt op mensen met een zorgbehoefte. Tegenwoordig is het Trauma Centrum Nederland er in gevestigd. Helaas wist ik nog niet dat Kruitwagen er ook had verbleven toen ik in Vorden was. Ik zou er dan anders naar gekeken hebben, wetende dat deze boekenliefhebber er ook had rondgelopen. Maar ik had er direct wel een plaatje bij toen ik in het boek las: "Nadat 'de Kruit' in de Westewagenstraat zijn lezen verloor, verhuisde hij naar het franciscaner klooster in Vorden om verder te herstellen van de verwondingen aan zijn benen. (...) Na zijn revalidatie werd Kruitwagen van het klooster in Vorden overgeplaatst naar de pastorie van de Hartebrugkerk in Leiden".Eén van de manieren waarop de werken van Kruitwagen werden gepubliceerd is via de reeks “Van Trio aan zijn zakenvrienden”. In de subreeks Typografische Kruidtuin verscheen onder meer een publicatie over het zetfoutenduiveltje, dat in de uitgave van Stichting Desiderata wordt herdrukt. En uiteraard aangevuld met uitgebreide bespiegelingen van Ed Schilders over de oorsprong van het begrip zetduivel en de rol die deze heeft gespeeld in diverse publicaties. Net als andere uitgebreide bespiegelingen over een groot aantal prominente boek- en cultuurhistorici uit de vorige eeuw: uitgevers als Kruitwagens beste vriend Wouter Nijhoff en zijn beste vijand Tjeenk Willink; zijn bibliografische vriendinnen Maria Kronenberg en Maria Hüffer; bibliothecarissen als Marijn Campbell, C.P. Burger en Arie de Mare; de hoogleraren Lodewijk Rogier, Johan Huizinga, Leo Michels, Kees de Vooys en Vondel-vorser Bernard Molkenboer, die net als Kuitwagen zijn complete bibliotheek in vlammen zag opgaan. Het zetfoutenduiveltje is trouwens de enige publicatie van Kruitwagen die ik zelf in mijn bezit heb, maar na het lezen van dit boek heb ik nog wel een paar titels van zijn hand op mijn privé-desiderata-lijst gezet.24 juli, 2025
362 - Oogst op een regenachtige boekenmarkt in Dordrecht
Dit jaar toog ik met mijn dochter naar de boekenmarkt in Dordrecht, en heus niet alleen omdat we deze keer verhinderd zijn om naar Deventer te gaan (nou ja, een beetje speelde dat wel mee). Maar ook omdat Dordrecht een mooie grote boekenmarkt in een prachtig centrum heeft. Dus sowieso de moeite waard om te bezoeken.
![]() |
| (c) Dordt Centraal, www.dordtcentraal.nl |
Het viel niet mee om toch nog boeken te bekijken omdat veel kramen afgedekt werden. En als ik dan wat had gekocht, dan viel het niet mee om de boeken droog te houden, want de watervloed kwam uiteindelijk overal doorheen. Het meeste heb ik droog thuisgekregen, maar een enkel boek heeft uiteindelijk toch wat waterschade opgelopen helaas.
Desondanks was het een mooie dag, met een mooie oogst.
De vondsten
Allereerst was ik op zoek naar een mooie druk van de debuutroman van Lize Spit, Het smelt. De reden is dat we met de leesclub hebben afgesproken dit boek te lezen, en dan wil ik natuurlijk niet aankomen met een willekeurige zoveelste druk. En gelukkig: ik kon het speciale exemplaar kopen dat was verschenen bij de lancering van uitgeverij Das Mag. Destijds, bij de start van Das Mag, konden supporters de nieuwe uitgeverij financieel steunen en iedereen die dat deed (voor minstens 50 euro) kreeg een exemplaar van Het smelt - met een bijzonder omslag. Eén van die exemplaren heb ik nu ook. Achterin het boek staat een hele lijst met de namen van degenen die de start hebben ondersteund. Een indrukwekkende lijst met talloze bekende en onbekende namen, zoals Arie Boomsma, Aaf Brandt Corstius, Adriaan van Dis, Ingmar Heytze, Herman Koch, Arjen Lubach, Connie Palmen, Felix Rottenberg, Georgina Verbaan en talloze anderen. Uiteindelijk waren er zo’n 3.000 sponsors. En Lize Spit had haar eerste bestseller te pakken.
Het bakje W. de Graaf
Naast Lize Spit was ik natuurlijk op zoek naar boeken uit mijn vaste aandachtsgebieden: boeken over boeken, bibliofiele uitgaven, uitgaven van drukkerij Trio en papierhandel Corvey - kortom: genoeg om mijn ogen en handen bezig te houden. En tussendoor greep ik hier en daar nog een boek mee dat ik beslist moest lezen, zoals een mooie gebonden Joseph Roth (Zipper en zijn vader) en Rob van Essen’s Miniapolis in eerste druk en een Paul Auster die ik nog niet had.Maar ik vond ook verschillende uitgaven van margedrukkers, die ik altijd graag meeneem. De eerste was een boekje met de titel Ik ben maar zelden goed bij stem, een verzameling aforismen van Antony Kok. Dit werk werd in 1981 uitgegeven bij Bubb Kuyper's de Lojen Deur Pers in 175 genummerde exemplaren (ik heb nummer 67). Een toelichting bij deze aforismen werd geschreven door W. de Graaf. Antony Kok (1882-1969) was mede-oprichter van het tijdschrift De Stijl en levenslang bevriend met Theo van Doesburg. Ook gold hij als een mecenas voor Piet Mondriaan. Als liefhebber van het werk van de Stijl, in het bijzonder van Bart van der Leck en Piet Mondriaan, was ik hier bijzonder blij mee. De aforismen zijn vrij algemeen van aard en gaan niet per se over zijn relatie met de kunsten: "Naarmate ik ouder word, interesseren mijn eigen meningen me steeds minder".
Even later pakte ik een volgende verzameling aforismen op, dit keer van de hand van Karl Kraus, de Oostenrijkse dichter (1874-1936). Dit keer bleek het een uitgave van de Avalon Pers uit 1991, in een oplage van 49 ongenummerde exemplaren. Ook in deze uitgave is de hand van W. de Graaf zichtbaar, die de vertaling verzorgde. Deze aforismen zijn wat bijtender dan die van Kok: "Wanneer het culturele zonnetje laag staat, werpen zelfs dwergen lange schaduwen" en "De aanspraak op een plekje onder de zon is bekend. Minder bekend is, dat deze ondergaat zodra het plekje veroverd is".
Een derde vondst was het werkje Kinderboeken, een tekst van Lizzy Ansingh (1875-1959), de Nederlandse kunstschilderes die ik kende van het door haar geschreven boek Tante Tor is jarig, dat in 1950 werd uitgegeven door Stichting de Roos. Hoewel Ansingh zelf beeldend kunstenaar was, schreef zij de tekst en werd dat boek geïllustreerd door Nelly Bodenheim. Dat Ansingh wel meer schreef, blijkt uit deze tekst over het karakter van kinderboeken dat eerder verscheen in Het Parool in 1958. Ansingh verbaast zich hierin over de gruwelijkheden in oudere kinderboeken die zij las (kinderen raken daarin verminkt, vermist, overlijden, etc.) en vraagt zich af: "Kan een kind met zulke lectuur een vrolijke jeugd beleven en daarna een opgewerkt en gelukkig leven leiden?". Deze herdruk verscheen bij de Houtpers van Niek Smaal in Haarlem in 1982, in 150 genummerde exemplaren (ik heb nummer 81). Grappig genoeg stond in deze uitgave een vermelding van de vorige eigenaar. Meestal heb ik daar een bloedhekel aan en is dat reden om een boek te laten liggen - ik begrijp werkelijk niet waarom mensen hun naam in een boek willen krassen, doe dan tenminste een behoorlijk ex-libris. Maar in dit geval stond er: "Geschenk van de heer W. de Graaf", gedateerd 23 oktober 1982. De ondertekening kan ik helaas niet lezen. Ook in deze uitgave is dus de hand van W. de Graaf zichtbaar. Ik heb dus kennelijk in een bakje staan graaien met werk dat afkomstig was uit kringen waarin deze W. de Graaf actief was.Met W. de Graaf wordt Wim de Graaf bedoeld, die uitgever, antiquaar en publicist was. De Graaf was een kenner van kunststromingen De Stijl en Dada, en in het bijzonder het werk van o.a. Kurt Schwitters, Theo van Doesburg en Antony Kok. Niet zo vreemd dus dat zijn hand zichtbaar was in de uitgaven die ik in Dordrecht kocht en wie even zoekt tussen de uitgaven van de Avalon Pers en andere marge-uitgevers, of overige De Stijl-gerelateerde publicaties, vindt talloze vermeldingen van vertalingen, toelichtingen of andere bijdragen van Wim de Graaf.
Nog meer marginaal
Naast werk dat gerelateerd is aan Wim de Graaf nam ik nog een paar mooie drukwerken mee. Eén ervan stond op mijn lijstje desiderata. Ik vertelde eerder dat ik een mooie collectie boeken van Jan van Herreweghe had gekocht, die in zijn beschouwingen over de wereld van het boek steevast naar allerlei interessante titels verwijst. In Aankomen in Boekzele verwijst hij naar het mij onbekende boekje Een boekverkoper in St. Petersburg omstreeks 1860 van Andreas Wolff. De schrijver vertelt daarin over de boekhandel van zijn grootvader, die op goede voet stond met de literaire grootheden uit de Russische literatuur in die tijd: Toergenjev, Gonstjarov, Tolstoj en Dostojevski. Geen namen om je voor te schamen als boekhandelaar. De geschiedenis gaat niet zozeer alleen over de boekhandel, maar vooral ook over het literaire klimaat in Rusland in de tweede helft van de 19e eeuw. Dit werk was in beperkte oplage verschenen bij de Mouette Press in Oxford, in 1969, in een oplage van 376 (+5) exemplaren. Tot mijn verrassing stond één van die exemplaren in Dordrecht op mij te wachten.De Mouette Press is de pers van Wim Meeuws, die in Oxford Nederlandstalige werken publiceerde (zie hier een briefwisseling van Wim Meeuws). Mijn exemplaar is ongenummerd. Uit het colofon leer ik dat er verschillende varianten zijn verschenen:
- 5 exemplaren in half kalfsleer, gesigneerd door auteur, illustrator en vertaler
- 95 exemplaren op Van Gelder papier, met de houtsnede op Japans Ouda papier in hard kartonnen omslag. Gesigneerd
- 276 exemplaren op Burgundia, ingenaaid
- 26 exemplaren op Burgundia, genummerd A-Z en niet in de handel
Mijn exemplaar is niet gesigneerd, maar wel in hard kartonnen omslag. Ik kan niet onderscheiden of het gedrukt is op Burgundia of Van Gelder, maar ik zie wel dat de houtsnede op afzonderlijk papier is gedrukt en gesigneerd is. Ik vermoed dat ik één van de 95 exemplaren heb gekocht.
Een volgende vondst was het werkje Een brandstichting in Ruinen 1877 van C. van Dijk. Dit is een verhaal op basis van een krantenbericht, over de brandstichting in de titel. Het verscheen bij de Klencke Pers in Oosterhesselen in een oplage van 60, bij wijze van jaarwisselingsgeschenk. Het is gesigneerd door “Loek en Kees”. C. van Dijk is Cees/Kees van Dijk, die drukte bij de Tuinwijkpers, Agri Montis en de Klencke Pers nadat hij eerst de Carlinapers startte. Grappig genoeg zat in de mooie kavel bibliofiele uitgaven die ik eind 2024 bij Bubb Kuyper kocht (ik schreef er hier over) ook werk van de Carlinapers.
Een ander boeiend werkje is De kattenmoord van Erich Wichman (1890-1929), de excentrieke Nederlandse kunstenaar, graficus en beeldhouwer die later in zijn leven fascist werd. Hij was de broer van de bekende juriste en voorvechtster van vrouwenrechten Clara Wichmann (met dubbel n). Dit gedicht verscheen eerder in het blad van het Utrechts Studenten Corps in 1913, en is door de Bucheliuspers (de Utrechtse drukkerij van Arjaan van Nimwegen) in 1983 opnieuw uitgeven in 125 exemplaren (ik heb nummer 36). Van Erich Wichman bleek ik al een ander werk te hebben, namelijk het essay Stijl onder vuur dat als Reigercahier verscheen bij uitgeverij Kwadraat in beperkte oplage (ik heb nummer XXIX van XXX uit een totale oplage van 230). Zie mijn stukje over Pierre Kemp over andere Reigercahiers. Dit bevat trouwens een inleiding van Arjaan van Nimwegen. Wichman zet zich in dit essay af tegen De Stijl, hoewel hij zelf wel bevriend was met Theo van Doesburg en samen met hem nadacht over het starten van een tijdschrift. Van Nimwegen licht toe hoe Wichman's "opvattingen over kunst en maatschappij tussen 1913 en 1920 een majestueuze ommezwaai maakten", waarbij hij veel vrienden liet vallen. Rond 1915 stonde de opvattingen van Van Doesburg en Wichman zich het dichtst bij elkaar, aldus Van Nimwegen, "maar de artistieke verwijdering voltrok zich snel. (...) Van Doesburg vatte het gelaten op". Deze verwijdering leidde tot het tamelijk rancuneuze stuk over de Stijl. Het zou mij gelet op de thematiek trouwens niet verbazen als ook het werkje De kattenmoord uit “het bakje W. de Graaf" kwam, maar ik heb het verband niet kunnen achterhalen.Nauwelijks Corvey of Drukkerij Trio
Ik had gehoopt nog wat uitgaven te kunnen toevoegen aan mijn collecties Corvey-uitgaven of de uitgaven in de serie Van Trio aan zijn Zakenvrienden. Helaas was Dordrecht mij op dat punt niet zo gunstig gezind als Deventer vorig jaar. Desondanks kon ik toch nog wat aardigheden meenemen.
Zo kocht ik een boekje met een nogal lange titel: Waerachtige Historye vant gene geschiet ende gepassert is, van tijt tot tijt, geduirende de gevanckenisse van mijnen heere Johan van Oldenbarnevelt, van Johan Francken. Dit werkje verscheen bij Kroonder in Bussum in 1945, net wel of net niet een illegale uitgave. Maar ik wilde het graag hebben omdat de typografie en vormgeving in handen was van Johan van Eikeren, die de reeks Corvey-uitgaven verzorgde. Ik heb hier drie uitgebreide blogs over geschreven. Van Eikeren heeft voor verschillende boeken bij verschillende uitgeverijen de typografie verzorgd maar was in de naoorlogse jaren vooral actief bij Kroonder. Deze mag daarmee ook bij mijn Corvey/Van Eikeren-collectie.Een tweede aardige vondst was de Voorrede uit het manuale tipografico van Giambattista Bodoni. Het handboek typografie van Bodoni verscheen postuum in 1818 en geldt als standaardwerk voor typografie. Frans A. Janssen schreef in 2005 in De Boekenwereld een artikel over dit voorwoord, en hoe het hem tijd kostte om het te doorgronden. Hij schrijft:
Bodoni's voorwoord bleek pas bij nader inzien een boeiende tekst. De grote typograaf toont al aan het begin dat hij kind van zijn tijd is, wanneer hij zegt dat hij zich gewijd heeft aan de vervolmaking (‘perfezione’) van de boekdrukkunst. (...) Wat Bodoni niet zonder trots meldt, is in feite dat hij de typografie op twee manieren heeft verrijkt: door het beter te doen en door meer te doen. Deze twee zaken bepalen de indeling van het voorwoord. Hij meent dat zijn ontwerpen van drukletters en van lay-out de schoonheid beter dienen, en hij definieert schoonheid als een samengaan van goede harmonie en goede verhoudingen. De elementen die de schoonheid van een lettertype uitmaken, worden geanalyseerd en er worden aspecten van vormgeving van het gedrukte boek in detail besproken, zoals de keuze van het papier, het satineren (gladmaken) van het papier na de druk, het terugdringen van ornamenten en de felle zwarting van de inkt. Leidraad bij het typografisch ontwerpen is eenvoud (‘semplicità’). (...) Bodoni toont zijn ijdelheid opnieuw als hij in het tweede gedeelte van zijn voorwoord zijn bijdragen aan de boekdrukkunst opsomt (het meer): duizenden stempels en matrijzen voor honderden lettertypen en andere tekens ten behoeve van het drukken van westerse en niet-westerse alfabetten.
Dit werkje is vertaald door F. Kerdijk en verscheen in 1943 bij drukkerij Trio. Van de uitgaven van drukkerij Trio in de serie “Van Trio voor zijn zakenvrienden” is niet zo’n samenhangende biografie gemaakt als van de Corvey-uitgaven. En hoewel in dit werkje die vermelding dan ook niet staat, mag het toch beschouwd worden als een relevante Trio-uitgave. Die mag dus in die collectie, en is daarmee een van mijn oudste Trio-uitgaven.
Een laatste relevante vondst is het werkje Over de uitvinding der boekdrukkunst van G. Benders, uitgegeven door boekdrukkerij G.J. van Amerongen in circa 1925. Drukkerij van Amerongen heeft in de jaren daarna talloze Corvey-uitgaven geproduceerd. Van Eikeren maakte gebruik van meer drukkerijen, omdat Corvey als papiergroothandel natuurlijk vele klanten wilde bedienen, maar Van Amerongen is een tijdje de ‘huisdrukker’ geweest van Corvey. Daarom vond ik dit werkje toch relevant, en stop ik het ook bij de Corvey-collectie.Ik zal jullie niet vermoeien met alle andere titels, maar het zal duidelijk zijn dat het een welbestede dag was en dat de regen een grote dreiging was voor de boeken, maar niet voor ons humeur. Ook dochterlief ging met een volle tas naar huis toe. Het is nog niet bekend welke boekenmarkt(en) wij volgend jaar gaan bezoeken - Deventer, Dordrecht, Tilburg, Utrecht of allemaal - maar ook dit bezoek smaakte als vanouds naar meer!
07 juni, 2025
361 - Een feestelijk gedicht
In 2019 vierde het Leidse antiquariaat Burgersdijk en Niermans haar 125-jarig bestaan. Over dit veilinghuis heb ik al vaker geschreven, maar het is natuurlijk onmogelijk om de roemruchte geschiedenis ervan in een paar zinnen samen te vatten. Op de eigen website staat een handzame geschiedenis voor wie wat meer wil weten. Voor nu goed om te weten is dat het veilinghuis vrijwel permanent gevestigd is geweest aan de Nieuwsteeg in Leiden en genoemd is naar twee medewerkers van de de Leidse uitgeverij Brill die de veilingactiviteiten van Brill eind 19e eeuw overnamen. Zij noemden het pand weer Templum Salomonis, naar de eerdere bewoner van het pand Philips van Leyden, de 14e eeuwse jurist en boekenverzamelaar. Over hem schreef ik al eerder, naar aanleiding van een publicatie over zijn bibliotheek.
Bijzonder aan het pand aan de Nieuwsteeg is dat de gevel sinds 1992 een gedicht draagt van de Russische dichteres Marina Tsvetajeva. Dat gedicht was het eerste van een hele reeks aan Leidse muurgedichten, die je allemaal hier kunt zien. Het gedicht van Tsvetajeva werd destijds illegaal aangebracht door Ben Walenkamp en Jan Willem Bruins. Later werd het initiatief omarmd door de gemeente Leiden en werden nog veel meer van dergelijke muurgedichten aangebracht. Meer over de aanleiding voor deze actie en de keuze voor dit gedicht is te lezen in dit artikel uit Levende Talen Magazine.Het is ditzelfde gedicht dat uiteindelijk ook terechtkwam op de gelegenheidsuitgave bij het jubileum van het veilinghuis. Waar het op de muur van het pand nog in het cyrillisch staat, is het in deze uitgave vertaald afgedrukt. De vertaling is van Marja Wiebes en Margriet Berg. Het gedicht is te mooi om hier niet te herhalen. Vooral de laatste strofe maakt het ook erg passend voor een plek op de gevel van een veilinghuis…
Mijn verzen, die ik jong al heb geschreven,
Voordat ik wist een dichteres te zijn,
Als vuurwerk spattend, vonkend en vol leven,
Bruisend als een fontein,
En die als kleine duivels binnendrongen
In 't rijk dat vol van droom en wierook was,
Mijn verzen, die de dood, de jeugd bezongen,
- En niemand die ze las!
Die op bestofte winkelplanken kwijnen
Waar niemand ze een blik ooit waardig keurt!
Mijn verzen komen, zoals goede wijnen,
Nog wel eens aan de beurt.
Zoals de eerste zin al aangeeft, was Tsvetajeva nog maar jong toen ze dit gedicht schreef, in 1913. Daarna publiceerde ze een imposant oeuvre, maar leidde een tragisch leven dat uiteindelijk leidde tot haar zelfmoord in 1941. Inmiddels wordt ze gezien als een van de meest toonaangevende dichters in Rusland.
De jubileumuitgave was niet te koop, maar werd verspreid onder de aanwezigen bij het symposium van Burgersdijk en Niermans op 1 mei 2019 in Leiden. Eén van de bijdragen op dit symposium, van J.F. (Freek) Heijbroek, is afgedrukt in tijdschrift De Boekenwereld. Heijbroek gaat in op de geschiedenis van verschillende Leidse antiquariaten. Wie er verder sprak op dit symposium heb ik niet terug kunnen vinden, alleen schrijft Heijbroek in zijn artikel dat Anton van der Lem dagvoorzitter was.
Hoeveel exemplaren er werden gedrukt van dit gedicht staat niet vermeld, alleen dat het een beperkte oplage was. Ik heb zelf nummer 154, de oplage was dus niet heel klein. Toch vind ik nergens een vermelding dat deze uitgave te koop wordt of werd aangeboden. Meestal blijven er van zo’n oplage wel wat exemplaren beschikbaar via boekwinkeltjes.nl of antiqbook, maar nu is dat niet zo.
Toen ik het exemplaar op de kop tikte was ik wat teleurgesteld, omdat er een grote rode vlek rechts onderaan zit, het ziet er uit als de afdruk van een wijnglas. Ik dacht dat dit het gevolg was van het ronddelen op het symposium: kennelijk had een ontvanger het ergens neergelegd, en toen was er wijn op gemorst. Zoiets. Ik vond het nogal slordig: krijg je zo’n mooie uitgave, mors je er meteen wijn op. Het kan gebeuren, maar jammer dat ik dan geen ongeschonden exemplaar heb.Maar niets bleek minder waar. Bij het lezen van het eerder aangehaalde artikel in Boekenwereld zag ik een foto die is genomen op het symposium. Daarop stond een afbeelding van precies deze uitgave, met een identieke vlek erop. Het is nog net te zien dat dit een Romeins genummerd exemplaar is, daarmee lijkt de stelling gerechtvaardigd dat deze vlek doelbewust is aangebracht op alle exemplaren, een mooie knipoog naar het feestelijke karakter ervan! Gelukkig heb ik tóch een ongeschonden exemplaar. Maar hoeveel bezitters zullen net als ik eerst teleurstelling hebben gevoeld omdat ze dachten dat het een beschadigd exemplaar was?
Een overstap naar De Roos
Om twee redenen kan ik nu een overstap maken naar uitgaven van Stichting de Roos. Allereerst omdat ik mij herinner dat ik hetzelfde gevoel had toen ik een exemplaar kocht van Le petit poucet van Charles Perrault, uitgegeven door Stichting de Roos in 1969. Het omslag van die uitgave ziet er versleten en verweerd uit. Toen ik het kocht dacht ik ook die keer dat ik een slecht exemplaar te pakken had, maar dit bleek ook hier onderdeel van het ontwerp.De tweede reden is dat ik niet al te lang na de uitgave van Tsvetajeva een recente uitgave van Stichting de Roos kocht waarin 5 jonge Russische dichters centraal staan. Deze uitgave uit 2024, nr. 198 van De Roos, bevat poëzie van auteurs in ballingschap en zijn eerdere gepubliceerd in het tijdschrift 5th Wave, dat mede wordt uitgeven door Van Oorschot. De titel is Voorlopige resultaten. De dichters reflecteren op actuele gebeurtenissen, waaronder de oorlog in Oekraïne. Een parallel met Tsvetajeva is dat zij het gedicht Mijn verzen ook schreef als jonge dichter, en ook in tijden van onrust en oorlog, net als de dichters van nu. En dat zij ook een tijdje in ballingschap buiten Rusland heeft gewoond. De bijdragen werden geselecteerd door Maxim Osipov.
Meer Russische poëzie tot slot
Met deze twee uitgaven heb ik inmiddels aardig wat Russische poëzie in mijn collectie. Zoals gezegd, ik zoek er niet speciaal naar maar al met al groeit het aardig.Want ik heb nog wat meer in mijn bezit, de meeste verschenen als bibliofiele of bijzondere uitgave. De jaarlijkse nieuwjaarsuitgave van Stichting de Roos in 2024 was namelijk een separaat uitgeven gedicht uit Voorlopige resultaten, van de hand van Michaïl Aisenberg. Ook Burgersdijk en Niermans publiceerde meer in dit genre: in 2020 verscheen bij hen het nieuwjaarsgeschenk Soldaat van papier, poëzie van Boelat Okoedzjava. Verder verscheen bij Stichting de Roos in 2017 al een uitgave van de dichter Anna Achmatova met als titel Avond. Als speciale uitgave van Februari boekhandels verscheen in 2017 een boekje met vier gedichten van Aleksandr Blok in de vertaling van Jean-Pierre Rawie. Van diezelfde auteur heb ik ook nog een uitgave van de vermaarde Insel-Bücherei met een aantal gedichten. En tot slot heb ik nog wat uitgaven van Daniil Charms, waar ik in 2011 al over schreef. En als laatste moet ik natuurlijk Poesjkin’s bekende werk Jevgeni Onegin, de roman in verzen, noemen. Al met al natuurlijk maar een minuscule selectie uit de immense Russische literatuur en volstrekt niet representatief. Desondanks meer titels dan ik dacht te hebben toen ik aan dit stukje begon.02 mei, 2025
360 - Aanvullingen boeken-brieven Jan van Herreweghe
Ik verwijt mijzelf de naïviteit waarmee ik deze boekencyclus heb aangevat. (…) Het is maar dat ik thans ver gevorderd ben in mijn boekhistorisch onderzoek (…) maar opnieuw beginnen zou ik nooit meer doen. Ik ben in de eerste plaats een leesmachine en daarna schrijver. En ondanks het feit dat ik graag iets op papier zet, sla ik toch nog liever een bladzijde om.
En verder:
Ik kan rekenen op een trouwe schare standvastige en enthousiaste fans, die reikhalzend uitkijken naar het volgende boek, maar ook niet meer dan dat. Ik ben me er ondertussen van bewust dat bibliofilie geen massa verdraagt. Bibliofielen zijn meestal mensen die niet graag met hun liefde voor boeken uitpakken. Ze opereren in een duistere schijnwereld van naarstig zoeken en ijverig verzamelen. (…) Ik ben een tevreden man omdat ik goed besef dat schrijven over bibliofilie in Vlaanderen geen evidentie is en dat niemand mij dit voordeed.
Ik heb de afgelopen jaren het aankopen van de boeken van Jan Bib, zoals hij zichzelf noemt, niet bij kunnen houden. Ik doe een vergelijkbare verzuchting nu al een paar blogs lang, namelijk dat ik achterloop met aankopen van allerlei belangwekkende uitgaven voor mijn eigen collectie. Het lijkt erop dat de kloof tussen de boeken die ik nodig heb in mijn bibliotheek en die ik daadwerkelijk heb gevoelsmatig steeds groter wordt. Ik vrees dat ik het pad naar bibliomanie op ben gegaan en dat mij een tragisch en teleurstellend einde wacht, hopelijk zonder dat ik overga tot echt destructieve keuzes…
Ik liep dus al meerdere delen achter. In mijn vorige bericht schreef ik al over een onverwachte mooie vondst bij een inboedelveiling. En kort daarna was er voor mij weer een aangename verrassing. Dit keer was het de signaleringsfunctie op Marktplaats die zijn werk deed: Jan van Herreweghe is een zoekterm die ik volg, en ik kreeg een melding van een stapel uitgaven die te koop werd aangeboden. Ik bood onmiddellijk de vraagprijs en was diverse andere belangstellenden gelukkig te snel af. Een dag later had ik de boeken in huis. De eerste 9 delen van de aangeboden reeks had ik zelf al, maar ik kon 5 nieuwe delen toevoegen aan mijn collectie. Daarvan waren er vier al gesigneerd met opdracht: eentje voor Wim, eentje voor Leo en twee voor Henk. Het moge duidelijk zijn - zo blijkt uit deze niet-representatieve steekproef - dat de lezers van het werk van Van Herreweghe veelal mannelijk zijn. Het is algemeen bekend dat het verzamelen van boeken nog steeds overwegend een mannenactiviteit is, hoewel gelukkig het aantal vrouwelijke boekenverzamelaars blijft toenemen.
Van Herreweghe schrijft ook regelmatig over het man-vrouw verschil in relatie tot boekenverzamelen. Hij opent De zegeningen van het boekenschap (2019) er zelfs mee:
Ik heb het in mijn geschriften - ofwel expliciet en/of tussen de regels - al dikwijls gehad over het feit dat mannen - in al hun naïviteit - grote verzamelaars van boeken zijn en vrouwen - in al hun nuchterheid - steeds weer bezwaar maken tegen te veel boeken in huis. (…) Voor heel wat vrouwen is dat een brug te ver. Tot op zekere hoogte ondergaan zij (lijdzaam!) de verzamelwoede van hun mannen en de daarmee gepaard gaande enorme hoeveelheden boeken waarmee het huis gevuld wordt.
In dit zelfde De zegeningen van het boekenschap schrijft hij in een brief over het boek Een bed tussen de boeken (Books, baguettes and bedbugs) van Jeremy Mercer, waarover ik in 2009 een blog schreef. Een tweede brief gaat over het boek Blok. De boekhandelaar van mijn vader van Jan Brokken, waarover ik in 2014 schreef. Veel herkenning dus, want dit deel staat vol met beschrijvingen en verwijzingen naar boeken over boeken, in het bijzonder fictie waarin de boekhandel of het verzamelen van boeken centraal staat. De meeste beschreven titels heb ik zelf, maar ik heb toch nog een aantal nieuwe titels uit dit genre op mijn zoeklijstje gezet. Mijn citaat op de achterflap van Boekanieren in Bibliopolis blijkt maar al te waar: wij bibliofielen bewandelen vaak dezelfde route, en vinden dus veel herkenning bij elkaar.
De boeken van Jan Bib vormen op zichzelf ook een enigszins verzamelwaardige reeks. De oplage is niet zo groot (300 à 400 per keer) en dus enigszins schaars - hoewel het de vraag is of zijn lezerspubliek heel veel groter is dan dat. Maar aardig is dat er rondom die reeks nog wat overige verzamelwaardige uitgaven zijn. Zo is er het houten boekobject Manieren van ordenen (oplage: 30), is elk afzonderlijk boek in de reeks ook deels Romeins genummerd (steeds 30 per keer) en verscheen één van de brieven uit Er zijn nooit teveel boeken, alleen teveel mensen in een aparte uitgave met medewerking van de kunstenaar Denmark.Hoewel elke uitgave op zich een indrukwekkende stortvloed van boekenfeiten is, wil het niet meteen zeggen dat alle brieven ook hoogstaande literatuur vormen. Het zijn toch veelal ervaringen, lange citaten of navertellingen van andere boeken. Verwacht geen echte bibliothistorische analyses of bibliofiel speurwerk. De opsommingen zijn toch enigszins lukraak en lijken alle kanten op te gaan. Elke thematische brief bevat vooral anekdotische informatie losjes gegroepeerd rond een thema of schrijver. Naast informatie uit boeken zijn er ook veel kranten- of andere berichten ter illustratie die een bepaald punt verder uitwerken. En de navertellingen van boeken zijn eigenlijk het verslag van een leeservaring, waarin vele citaten uit het boek worden voorzien van commentaar. Verder wordt weinig verteld over de verzamelaar zelf, of de lijnen die hij volgt in zijn collectie. Wat beweegt Jan, waar werkt hij naar toe? Nee, hij is (nog) geen Alberto Manguel, Nicolas Basbanes of Holbrook Jackson. Maar hij is een vrolijke en belezen Vlaming die zichzelf niet zo serieus neemt en tegelijkertijd een enorme feitenkennis in hoog tempo met de lezer deelt. Deze mix maakt het voor mij nu juist zo aantrekkelijk: de toon is licht, het enthousiasme aanstekelijk en je leert nog een paar dingen onderweg.
Kom maar op Jan, met je volgende boek!
08 april, 2025
359 - Büch op de inboedelveiling
Het heeft zin om overal oplettend te zijn op boeken die je zoekt. En niet alleen de standaardplekken zoals boekenveilingen of antiquariaten. Maar ook kringloopwinkels, vrijmarkten, Marktplaats natuurlijk en ook inboedelveilingen. Want veel inboedels bevatten ook boeken, en dat betekent dat de meeste inboedelveilingen ook kavels met boeken bevatten. Duidelijk is alleen dat daar niet de expertise van de veilinghuizen zit: als je alles verkoopt, dan ben je uiteindelijk nergens in gespecialiseerd. Dat leidt tot een mooie breed aanbod, en een vergrote kans op aangename verrassingen.
Ik scroll altijd trouw door de catalogi heen, gelukkig is het meestal mogelijk om te selecteren op de kavels met boeken. Meestal zijn dit kavels met historische boeken - vaak uit de omgeving waar het veilinghuis staat: zo vind je bij veilinghuis Ald Fryslân veel 17e-20e eeuwse Friese boeken en bij het veilinghuis Korendijk vind je een vergelijkbaar Zeeuws aanbod. Daarnaast vaak verzamelkavels met niet nader genoemde dozen of stapels 17e- en 18e eeuwse boeken, in de praktijk vaak theologie. Soms valt het echter mee. Bijna 10 jaar geleden vertelde ik al eens over mijn mooie vondsten bij Veilinghuis Timothy en recenter bij een zogenaamd notarishuis waar ik mijn slag sloeg.
Maar dat zijn toch de uitzonderingen. Het komt eigenlijk zelden voor dat er bij al die inboedelveilingen iets tussenzit in mijn belangstellingsgebied. Recent werd mijn moeite van het eindeloos scrollen echter toch weer eens beloond. In een veiling werd namelijk de luxe editie van de integrale catalogus van de veiling van de bibliotheek van Boudewijn Büch bij Bubb Kuyper aangeboden.






























