02 maart, 2006

92 - Gelezen of ongelezen op de plank?

Vorige keer schreef ik dat ik de boeken die ik heb ook allemaal gelezen wil hebben. Dat is een eis die ik heb gesteld die mij helpt mijn aankopen te beperken: de hoeveelheid boeken moet evenredig zijn met mijn leestijd. Dat houdt dus meteen in dat ik de boeken die ik bezit ook alle gelezen heb (behalve de meest recente aanwinsten).

De vraag of je de boeken die je bezit gelezen moet hebben wordt verschillend beantwoord. Ik vond een mooi stukje tekst van Umberto Eco. In het boekje "Op reis met een zalm” uit 1998 (vertaling van Il secondo diario minimo) schrijft hij onder de titel “Hoe rechtvaardig je je mijn eigen bibliotheek” het volgende (het stukje stamt overigens al uit 1990).

“Velen die zich in dezelfde situatie bevinden als ik - dat wil zeggen dat ze een nogal uitgebreide bibliotheek bezitten; hetgeen in ons geval betekent dat je er, als je ons huis binnenkomt, niet omheen kunt, ook al omdat er niets anders is - worden op eenzelfde schokkende wijze met voor de hand liggend gedrag geconfronteerd. De bezoeker komt binnen en zegt: “Wat een hoop boeken. Heeft u die allemaal gelezen?” (…) Wel kan gezegd worden dat het altijd gaat om mensen die een boekenplank beschouwen als opbergplek voor gelezen boeken en die een bibliotheek niet beschouwen als onontbeerlijk hulpmiddel bij het werk, maar daarmee zijn we er nog niet. Volgens mij raakt iedereen bij het zien van veel boeken vervuld van ontzag voor kennis en glijdt onherroepelijk af naar bovengenoemde vraag, waarin zijn gekweldheid en zijn schuldbewustzijn tot uitdrukking komen. (…) De vraag over boeken dient beantwoord te worden terwijl je kaaklijn verstrakt en straaltjes koud zweet langs je ruggengraat lopen. (…) Beter is het standaardantwoord van de etnomusicoloog Roberto Leydi: “En wel meer dan deze mijnheer, heel wat meer”, dat de tegenstander doet verstijven en in een staat van stomme bewondering onderdompelt. Maar ik vind het onbarmhartig en intimiderend. Ik ben nu overgestapt op de woorden: “Nee, dit zijn de boeken die ik deze maand nog moet lezen, de andere staan op de universiteit”, een antwoord dat enerzijds blijk geeft van een sublieme ergonomische strategie en de bezoeker er anderzijds toe aanzet zo snel mogelijk weer te vertrekken.”
Als mij die vraag wordt gesteld, kan ik in principe met een eenvoudig “ja” volstaan. Maar ik heb dan ook niet echt een naslagbibliotheek. Ik bezit vooral primaire literatuur. Zuiverder zou zijn te zeggen: “ja, voor zover je doelt op de primaire literatuur.” Terwijl ik peinzend voor mijn bibliotheek sta realiseer ik me dat zelfs dat antwoord niet volstaat. Ik heb bijvoorbeeld zestien delen verzamelde werken van Multatuli die vooral bestaat uit brieven en dergelijke documenten. Die heb ik nooit helemaal gelezen. Wel doorgebladerd en ik was verrukt om via de brieven van en naar en over zijn uitgever de wordingsgeschiedenis van Max Havelaar te volgen. Maar integraal gelezen: nee. Datzelfde geldt voor de boekenweekgeschenken en verwante boekenweekuitgaven: over het algemeen zijn het toch kwalitatief beperkte uitgaven die de moeite van het lezen maar beperkt waard zijn. Ik kan me niet een écht goed boekenweekgeschenk herinneren. Wel een paar die redelijk zijn, maar het blijven vooral aanzetten tot een serieus boek, niet meer dan dat.

Het allerzuiverste antwoord is dus: “ja, voor zover je doelt op de primaire literatuur, met uitzondering van de boekenweekgeschenken (enkele uitzonderingen op de uitzondering daargelaten), de verzamelde werken van Multatuli, de Paul van Ostaijen-documentatie van Gerrit Borgers en nog enkele werken.” Ik vrees echter dat tegen de tijd dat ik met het antwoord klaar ben, de vragensteller alweer bij de biblitheek verdwenen is. En ik sluit me aan bij Eco als ik zeg: en dat is maar goed ook!

2 opmerkingen:

Unknown zei

Zegt Eco ook niet ergens: "Wat heb je aan een bibliotheek vol boeken die je allemaal al hebt gelezen?" (of woorden van gelijke strekking?).

Bij mij blijft de stapel ongelezen boeken gestaag groeien ("stapel" moeten we hier niet te letterlijk nemen, want als ik ze echt zou opstapelen zouden ze binnen 10 tellen weer omdonderen).

Anoniem zei

Op mijn werk (ik taxeer antiquarische en tweedehandsboeken voor de boekenzoekdienst op boekwinkeltjes) heb ik de bijnaam -stapeltjesman-. Twijfelgevallen stapelen zich meestal rap op. Thuis is het nog erger(dat hoeven ze op het werk niet te weten). Er zijn stapeltjes ongelezen, boeken die zelf aangeschaft en boeken die van de bieb zijn. Dan zijn er stapeltjes die niet meer in de kasten passen of net niet helemaal te rangschikken zijn. Ik stapel me door het leven. Stapelgek soms van al die boeken maar dat hoort er toch bij? Zijn stapeltjes boeken niet veel leuker dan alle andere mogelijke stapels?